zondag 19 januari 2014

Eerlijk en staan voor de waarheid

“Kardinaal Eijk is er duidelijk over: de geloofswaarheden die het concilie van Trente in de 16e eeuw vaststelde, zijn nog „onverkort” van kracht. En dat geldt ook voor de vervloekingen die de kerk­vergadering uitsprak over degenen die deze leerstukken verwerpen. Zoals de protestanten.” Zo begint een artikel in het Reformatorisch Dagblad van 16 januari. De kardinaal is in dit artikel duidelijk en eerlijk tegenover protestanten. Heel vaak zie je dat bisschoppen en priesters de verschillen verbloemen en de veroordelingen van het concilie van Trente wegmoffelen als tijdgebonden en niet meer zo relevant. En dan is het een verademing om de heldere en eerlijke verhandeling van kardinaal Eijk te lezen. En reactie vanuit de oecumenische hoek bleef niet uit. Hendro Munsterman schreef: “Ik kan niet anders dan vaststellen dat kardinaal Eijk – met alle respect die ik voor zijn persoon en ambt heb – zijn huiswerk gewoon nog een keer over moet doen. Hij is gewoon niet op de hoogte van alle theologische, historische en oecumenische vooruitgang die is geboekt en die zulk een simplistische voorstelling van zaken onmogelijk maken als je een beetje eerlijk wilt zijn.” Ik kan me mateloos ergeren aan dat soort hooghartige en oppervlakkige reacties. Hooghartig omdat hij meent de kardinaal met huiswerk terug te moeten sturen in de schoolbanken. En oppervlakkig omdat hij geen enkel voorbeeld of bewijs noemt voor de stellingen die hij poneert. Zoals de stelling dat het concilie van Trente in een aanzienlijk aantal zaken de Reformatie impliciet EN expliciet gelijk zou hebben gegeven. Ja het concilie heeft het verkeerde gebruik van bepaalde zaken aangepakt, maar heeft het wezen van bijvoorbeeld aflaten niet aangepast. De protestanten wijzen aflaten ten enen male af. De Katholieke Kerk heeft slecht het misbruik van aflaten veroordeeld. Verder werd volgens Munsterman vaak veroordeeld (door Trente) wat helemaal niet beleden werd door de ‘overkant’ (de protestanten). Nu kun je sowieso moeilijk vaststellen wat de protestanten nu eigenlijk belijden, aangezien er ze vele kerken en predikers zijn die allemaal iets anders belijden. Maar daarnaast heeft Trente wel degelijk veroordeeld wat door vele protestanten beleden werd en wordt. Daarmee is tegelijk duidelijk dat dit concilie, zoals de kardinaal ook zegt, nog steeds ten volle actueel is.


Als bewijs voor mijn stellingen wil ik een aantal veroordelingen van Trente leggen naar de Gereformeerde belijdenis. Ik weet wel dat er naast de Gereformeerde belijdenis ook nog een Lutherse en Anglicaanse en zo vele andere zijn. Maar ik wil het nu laten bij een vergelijking met de Gereformeerde belijdenis. Deze belijdenis is nog steeds de officiële leer van de Gereformeerde kerken en is onverminderd van kracht. Het is daarnaast nog steeds iets dat leeft voor de ‘echte’ gereformeerde gelovige, velen durven die stellige woorden van de belijdenis niet meer voor hun rekening te nemen, maar dat heeft vooral te maken met het toenemende relativisme en de secularisatie in de gereformeerde kerken, waardoor mensen hun eigen belijdenissen niet meer serieus nemen. De geldigheid van de belijdenis is echter niet veranderd.

Concilie van Trente
Gereformeerde belijdenis
Als iemand onkent, dat in het sacrament van de allerheiligste Eucharistie werkelijk (vere) waarachtig (realiter) en substantieel (substantialiter) het Lichaam en Bloed wordt bevat, met de ziel en godheid van onze Heer Jezus Christus en dat zij daarom de gehele Christus bevat, maar hij zegt: het is alleen maar een teken (signo) of een afbeelding (figura) of werkingskracht (virtute), hij zij verdoemd.
(SESSIO XIII - DECRETUM DE SS. EUCHARISTIA, 13e Zitting - Decreet over het Sacrament van de Eucharistie)
Vraag 66: Wat zijn sacramenten?
Antwoord: Sacramenten zijn heilige zichtbare tekenen en zegels, die God ingesteld heeft om ons door het gebruik daarvan de belofte van het evangelie nog beter te doen verstaan en te verzegelen.
Deze belofte houdt in dat Hij ons om het enige offer van Christus, aan het kruis volbracht, vergeving van zonden en eeuwig leven uit genade schenkt.
………De (HB pauselijke) mis is dus in de grond van de zaak niet anders dan een verloochening van het enige offer en lijden van Jezus Christus en een vervloekte afgoderij. (Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 66, 80).
Als iemand zegt:
door het geloof alleen wordt de goddeloze gerechtvaardigd, zó, dat hij daaronder verstaat dat er niets anders nodig is om mee te werken om tot de genade van rechtvaardiging te komen en het helemaal niet nodig is dat hij door zijn eigen wilsbeweging zich voorbereid en toerust,
hij zij verdoemd. (SESSIO VI - DECRETUM DE IUSTIFICATIONE, 6. Zitting - Decreet over de rechtvaardiging).
……Daarom zeggen wij terecht met Paulus, dat wij door het geloof alleen, of door het geloof zonder de werken gerechtvaardigd worden…. (Nederlandse Geloofsbelijdenis, art. 22).
Als iemand zegt:
de door God bewogen en gewekte vrij wil van de mens kan niets meewerken door zijn instemming tot de opwekking en roep van God, waardoor zij zich kan toerusten, en voorbereiden tot het ontvangen van de genade van rechtvaardiging, noch in mening verschillen, als hij dat zou willen, maar hij zou doen, als iets levenloos, helemaal niets en hij verhoude zich rein passief,
hij zij verdoemd. (SESSIO VI - DECRETUM DE IUSTIFICATIONE, 6. Zitting - Decreet over de rechtvaardiging).
Als iemand zegt:
de vrije wil van de mensen is na de zonde van Adam verloren gegaan en uitgedoofd, of het gaat alleen maar om een betekenis, één zonder inhoud, tenslotte om één door de duivel, de Kerk binnengebrachte, uitvinding,
hij zij verdoemd. (SESSIO VI - DECRETUM DE IUSTIFICATIONE, 6. Zitting - Decreet over de rechtvaardiging).
Zo is dan het geloof een gave Gods; niet omdat het aan den vrijen wil des mensen van God wordt aangeboden, maar omdat het den mens metterdaad wordt medegedeeld, ingegeven en ingestort; ook niet daarom, dat God alleen de macht om te geloven zou geven, en daarna de toestemming of het daadwerkelijk geloven van den vrijen wil des mensen verwachten; maar omdat Hij, Die daar werkt het willen en het werken, ja alles werkt in allen, in den mens teweegbrengt beide, den wil om te geloven en het geloof zelf. (Dortse Leerregels hoofdstuk 3/4 artikel 14).
Als iemand zegt: de sacramenten van het nieuwe verbond zijn niet allemaal door onze Heer Jezus Christus ingesteld of er zijn, meer of minder dan zeven, namelijk:
Doop,
Vormsel,
Eucharistie,
Biecht,
Laatste Oliesel,
Huwelijk,
Wijding,
of mens zegt: één van de zeven is niet werkelijk en in eigenlijke zin een sacrament, hij zij verdoemd. (SESSIO VII - DECRETUM DE SACRAMENTIS, 7de Zitting - Decreet over de Sacramenten).
Vraag 68: Hoeveel sacramenten heeft Christus in het nieuwe verbond ingesteld?
Antwoord: Twee, namelijk de heilige doop en het heilig avondmaal. (Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 68).
….Voorts zijn wij tevreden met het getal van de sacramenten die Christus, onze Meester, ons heeft verordend, welke niet meer dan twee zijn, te weten: het sacrament van de doop, en van het heilig avondmaal van Jezus Christus……( Nederlandse Geloofsbelijdenis, art. 33).
Als iemand zegt: deze sacramenten zijn alleen ingesteld om het geloof te voeden, hij zij verdoemd. (SESSIO VII - DECRETUM DE SACRAMENTIS, 7de Zitting - Decreet over de Sacramenten).
Wij geloven en belijden, dat onze Zaligmaker Jezus Christus het sacrament van het heilig avondmaal verordend en ingesteld heeft, om te voeden en te onderhouden degenen die Hij al wedergeboren, en in Zijn huisgezin, dat is Zijn kerk, ingelijfd heeft. ….( Nederlandse Geloofsbelijdenis, art. 35).
Oude Testament: Vijf van Mozes, namelijk Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium;
Jozua, Rechters, Ruth, 4 Koningen <= 2 boeken Samuël, twee boeken Koningen>;
twee Paralipomena <=Kronieken>, Esra - eerste en tweede , dat Nehemia genoemd wordt;
Tobit, Judit, Ester
Job, de Psalmen van David met honderdvijftig Psalmen, Spreuken, Ecclesiastes <=Kohelet of Prediker>, Hooglied, Wijsheid, Ecclestiasticus <=Jezus Sirach>
Jesaja, Jeremias met Baruch, Ezechiël en Daniël;
de twaalf kleinere profeten, namelijk Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Sefanja, Haggai, Zacharia, Maleachi;
twee Makkabeeën, het eerste en tweede

Wanneer iemand deze boeken, volledig met al hun delen, zoals de katholieke Kerk gewoon is deze te lezen en zoals ze voorkomen in de oude latijnse Vulgaat-vertaling, niet als heilig en canoniek aanvaardt, en de voornoemde overleveringen willens en wetens veracht, dan is hij veroordeeld. (SESSIO IV - RECIPIUNTUR LIBRIS SACRIS ET DE TRADITIONIBUS RECIPIENDIS
4. Zitting - Decreet over de Heilige Geschriften en de overleveringen van de apostelen).
Wij vervatten de Heilige Schrift in twee boeken, het Oude en het Nieuwe Testament, welke zijn kanonieke boeken, waar niets tegen valt te zeggen. Deze worden als volgt geteld in de kerk van God.

De boeken van het Oude Testament: de vijf boeken van Mozes, te weten: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium; het boek Jozua, Richteren, Ruth; twee boeken van Samuël, en twee der Koningen, twee boeken der Kronieken (genoemd Paralipomenon); het eerst van Ezra, Nehemia, Esther, Job; de Psalmen van David; drie boeken van Salomo, namelijk: Spreuken, Prediker en Hooglied; de vier grote profeten: Jesaja, Jeremia, (met zijn Klaagliederen), Ezechiël en Daniël; en voorts de andere twaalf kleine profeten, namelijk: Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Zefanja, Haggaï, Zacharia, Maleachi.

Wij onderscheiden deze heilige boeken van de apocriefe, als het derde en vierde boek van Ezra, het boek van Tobias, Judith, het boek Wijsheid, Jezus Sirach, Baruch, wat bijgevoegd is tot de historie van Esther; het gebed van de drie mannen in het vuur, de historie van Susanna, van het beeld Bel en van de Draak, het gebed van Manasse, en de twee boeken der Makkabeeën. Die de kerk wel kan lezen en daaruit ook onderwijzingen kan nemen, voor zover zij overeenkomen met de kanonieke boeken; maar zij hebben niet zo'n kracht en vermogen, dat men door enig getuigenis van deze boeken enig punt van geloof of van de christelijke religie zou kunnen bevestigen: laat staan dat zij het gezag van de andere, de heilige boeken zouden kunnen verminderen. (Nederlandse Geloofsbelijdenis, art. 4, 6).
Als iemand zegt:
dat er in de Katholieke Kerk geen hiërarchie is door goddelijke verordening ingesteld, die uit bisschoppen, priesters en dienaren bestaat,
hij zij verdoemd. (SESSIO XXIII - DOCTRINA DE SACRAMENTO ORDINIS, 23e Zitting - Leer over de heilige Wijding).
En aangaande de dienaars van het Woord, in welke plaats zij ook zijn, hebben zij één zelfde macht en gezag, zijnde allen dienaars van Jezus Christus, de enige algemene Bisschop en het enige Hoofd der Kerk. (Nederlandse Geloofsbelijdenis, art. 31).
Als iemand zegt:
het heilig Misoffer is alleen maar een lof- en dankoffer
of een simpele (nudam) gedachtenis van het aan het kruis voltrokken offer: geen verzoeningsoffer,
………
hij zij verdoemd. (SESSIO XXII - DOCTRINA DE SANCTISSIMO MISSAE SACRIFICIO, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer).

Als iemand zegt: de genade wordt door deze sacramenten, als het aan God ligt, niet altijd aan iedereen gegeven, ook wanneer zij deze op de juiste wijze ontvangen, maar soms en aan sommigen, hij zij verdoemd. (SESSIO VII - DECRETUM DE SACRAMENTIS, 7de Zitting - Decreet over de Sacramenten)
…..Voorts, hoewel de sacramenten met de betekenende zaken samengevoegd zijn, toch worden zij met deze twee zaken niet door allen ontvangen. De goddelozen ontvangt wel het sacrament tot zijn verdoemenis, maar hij ontvangt niet de waarheid van het sacrament; zoals Judas en Simon de tovenaar, beiden wel het sacrament ontvingen, maar niet Christus, Die daardoor afgebeeld wordt, Die aan gelovigen alleen meegedeeld wordt.
Ten laatste, wij ontvangen het heilige sacrament in de verzameling van Gods volk met ootmoed en eerbied, onder ons houdende een heilige gedachtenis van de dood van Christus, onze Zaligmaker, met dankzegging, en doen daar belijdenis van ons geloof en van de Christelijk godsdienst. Daarom behoort niemand zich daartoe te begeven, zonder zichzelf eerst goed beproefd te hebben; opdat hij, etende van dit brood en drinkende uit deze drinkbeker, zichzelf niet een oordeel eet en drinkt…. (Nederlandse Geloofsbelijdenis, art. 35).

Hiermee is volgens mij glashelder dat de veroordelingen van Trente nog ten volle actueel zijn en de verschillen tussen protestant en katholiek in dit opzicht niet verandert zijn, eerder nog groter geworden. Ik bedoel, Calvijn kende nog een soort biecht en Luther had een grote devotie voor Maria, maar die beide zaken zijn nu helemaal uitgesleten bij protestanten. En dan mag het zo zijn dat er protestantse kerken zijn die een kaars voor in de kerk zetten of een kruis, maar dat is nog geen wezenlijke toenadering tot de Katholieke Kerk.
Daarom is het zeer goed wat kardinaal Eijk gezegd heeft en eerlijk ten opzichte van protestanten die hun geloof serieus nemen. En dat helpt meer voor een wezenlijke toenadering tussen katholieken en protestanten dan het verbloemende en vage taalgebruik van veel oecumenischen.

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Hartelijk bedankt voor de heldere uiteenzetting in verdediging van ons geloof en van wat kardinaal Eijk zei.

Turgonian zei

Inderdaad een mooie vergelijking, alleen bij het punt over de vrije wil denk ik dat er toch overeenstemming is. De Dordtse Leerregels hebben het immers over "den wil om te geloven en het geloof zelf"; die "wil om te geloven" zou gezien kunnen worden als de toerusting of voorbereiding waar het Concilie over spreekt (en waarvan wordt bevestigd dat die door God wordt bewerkt).

Hugo Bos zei

Beste Turgonian,
Volgens mij is er toch een groot verschil. Meer daarover in dit artikel: http://verbond.blogspot.nl/2013/09/reactie-op-geloofsgerechtigheid-volgens.html. In het hoofdstuk over de vrije wil. Het punt is dat in de Dortse Leerregels die wil van de mens eigenlijk de wil van God is, dat zijn niet twee verschillende 'willen', maar het is God die het willen in ons werkt. Nu geloven katholieken ook in God voorzienigheid en almacht. Maar die macht gebruikt God niet altijd en Hij laat de wil van de mens vrij om voor Hem of tegen Hem te kiezen.