donderdag 29 juli 2010

De Bijbel over gebruik van beelden

Beelden in de Kerk

Deut. 4:
15 Wacht u dan wel voor uw zielen; want gij hebt geen gelijkenis gezien, ten dage als de HEERE op Horeb uit het midden des vuurs tot u sprak; 16 Opdat gij u niet verderft, en maakt u iets gesnedens, de gelijkenis van enig beeld, de gedaante van man of vrouw, 17 De gedaante van enig beest, dat op de aarde is; de gedaante van enigen gevleugelden vogel, die door den hemel vliegt; 18 De gedaante van iets, dat op den aardbodem kruipt; de gedaante van enigen vis, die in het water is onder de aarde; 19 Dat gij ook uw ogen niet opheft naar den hemel, en aanziet de zon, en de maan, en de sterren, des hemels ganse heir; en wordt aangedreven, dat gij u voor die buigt, en hen dient; dewelke de HEERE, uw God, aan alle volken onder den gansen hemel heeft uitgedeeld.
De Israelieten mochten geen beeld van God maken, God die toen nog niet geopenbaard was, zoals Hij zich later openbaarde in Jezus Christus. Ze zouden ertoe verleid worden om God in de vorm van een afgebeeld dier te vereren, zoals veel volken om hen deden.



Ex. 3;
2 En de Engel des HEEREN verscheen hem in een vuurvlam uit het midden van een braambos; en hij zag, en ziet, het braambos brandde in het vuur, en het braambos werd niet verteerd. 3 En Mozes zeide: Ik zal mij nu daarheen wenden, en bezien dat grote gezicht, waarom het braambos niet verbrandt.
Later verschijnt God wel in de vorm van een duif of vuur, etc. Ook: Ex. 3: 2-3; Dan. 7: 9; Matt. 3: 16; Mar. 1: 10; Luk. 3: 22; Joh. 1: 32; Hand. 2: 3.

Deut. 5:
8 Gij zult u geen gesneden beeld maken, noch enige gelijkenis, van hetgeen boven in den hemel, of onder op de aarde is; of in het water onder de aarde is; 9 Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE, uw God, ben een ijverig God..

Ex. 25:
18 Gij zult ook twee cherubim van goud maken; van dicht goud zult gij ze maken, uit de beide einden des verzoendeksels. 19 En maak u een cherub uit het ene einde aan deze zijde, en den anderen cherub uit het andere einde aan gene zijde; uit het verzoendeksel zult gijlieden de cherubim maken, uit de beide einden van hetzelve. 20 En de cherubim zullen hun beide vleugelen omhoog uitbreiden, bedekkende met hun vleugelen het verzoendeksel; en hun aangezichten zullen tegenover elkander zijn; de aangezichten der cherubim zullen naar het verzoendeksel zijn. 21 En gij zult het verzoendeksel boven op de ark zetten, nadat gij in de ark de getuigenis, die Ik u geven zal, zult gelegd hebben. 22 En aldaar zal Ik bij u komen, en Ik zal met u spreken van boven het verzoendeksel af, van tussen de twee cherubim, die op de ark der getuigenis zijn zullen, alles, wat Ik u gebieden zal aan de kinderen Israëls.
De Israëlieten mochten geen gesneden beeld maken, toch betekent dit verbod niet dat ze geen enkel beeld mogen maken, ook niet dat er geen beelden mogen zijn in de het huis van God (de tempel). Ze moesten immers een beeld maken van de cherubs, een hemels figuur, die natuurlijk niet aanbeden (mocht) worden, maar die de aandacht van de mensen op het hemelse moest vestigen.

Num. 21:
8 En de HEERE zeide tot Mozes: Maak u een vurige slang, en stel ze op een stang; en het zal geschieden, dat al wie gebeten is, als hij haar aanziet, zo zal hij leven. 9 En Mozes maakte een koperen slang, en stelde ze op een stang; en het geschiedde, als een slang iemand beet, zo zag hij de koperen slang aan, en hij bleef levend.
De slang mocht natuurlijk niet aanbeden worden, maar moest de blik van de mensen ophoog richten, op het bovennatuurlijke.


1 Kon. 6:
23 In de aanspraakplaats nu maakte hij twee cherubs van olieachtig hout; elks hoogte was tien ellen.

1 Kon. 7:
36 Hij sneed nu op de platen van haar handhaven, en op haar lijsten, cherubs, leeuwen, en palmbomen, naar elks ledige plaats, en bijvoegselen rondom.
Ook de beelden die in de tempel van Salomo gemaakt werden, o.a. cherubs, leeuwen en palmbomen, konden Gods goedkeuring wegdragen.

2 Kon. 18:
4 Hij nam de hoogten weg, en brak de opgerichte beelden, en roeide de bossen uit; en hij verbrijzelde de koperen slang, die Mozes gemaakt had, omdat de kinderen Israëls tot die dagen toe haar gerookt hadden; en hij noemde haar Nehûstan.
Pas toen de mensen die beelden gingen aanbidden werd God vertoornd en vernietigde de beelden.

Col. 1:
15 Dewelke het Beeld is des onzienlijken Gods, de Eerstgeborene aller kreaturen.
Het enige beeld dat Katholieken aanbidden is dat van Christus, die het Beeld (Grieks: “Eikon”) is van de onzichtbare God.

Geen opmerkingen: