In het Reformatorisch
Dagblad schrijft Hans ten Klooster, de directeur van de stichting In de
Rechte Straat, een artikel naar
aanleiding van de nieuwe paus die gekozen is. In de Rechte Straat (IRS) is een
interkerkelijke stichting die zich ten doel stelt rooms-katholieke medemensen
bekend te maken met het oorspronkelijke Evangelie van Jezus Christus. Hier een
reactie van een Katholiek op dit artikel.
Ten Klooster concludeert dat
Rome ten diepste niets verandert is, dat is voor een rechtgeaard Katholiek een
prachtig compliment, immers wat is er beter dan vasthouden aan de waarheid.
Maar goed, vanuit het protestantse standpunt bezien is het een vasthouden aan
de verkeerde en valse leer. Met de stelling dat Rome niet verandert is komen we
dus niet veel verder, tenzij duidelijk wordt of de leer van Rome de ene en ware
leer is of niet.
Als
belangrijk knelpunt noemt hij het primaat en de onfeilbaarheid van de paus.
Veel protestanten hebben dan wel waardering voor de vorige paus, maar ook die
paus is dan toch maar verantwoordelijk voor de waarde die ook in 2013 wordt
toegekend aan de traditie, de Mariaverering en het pausdom zelf.
De Katholieke Kerk noemt de
paus de ware plaatsbekleder van Christus, het hoofd der gehele kerk, en vader
en leraar van alle christenen. Nu is het de vraag of het een mens toekomt om
deze namen te gebruiken, en of deze namen geen afbreuk doen aan de eer die
alleen aan Christus toekomt. In antwoord hierop wil ik er allereerst op wijzen
dat protestantse dominees zich ook dergelijke dingen toe-eigenen. Zo laten ze
zich dominee noemen, het woord dominee is een verbastering van de vocatief
domine van het Latijnse dominus dat heer betekent. Maar Jezus heeft ons toch
gezegd: “De discipel is niet boven den meester, noch de dienstknecht boven zijn
heer.” Hoe durft een dominee zich dan heer
noemen? De naam die toekomt aan zijn Meester, de Here Jezus. En een dominee
wordt ook herder en leraar genoemd. Maar er is toch maar één Goede Herder, mag
een dominee zich dan aanmatigen om zich herder te laten noemen? De vergissing
die protestanten maken is dat het gebruik van de term vader, hoofd der kerk,
etc. voor de paus geen afbreuk doet aan de eer die God toekomt. Wij worden
zonen van God genoemd, toch doet dat geen afbreuk aan Christus eer, die immer
de Zoon van God is. Wij zijn slechts aangenomen kinderen van God, die uit
genade leven, Christus is eeuwige de Eniggeboren Zoon van God. Zo is de paus
ook slechts plaatsbekleder onder
Christus, zijn gezant, en dienstknecht. Zoiets als Jozef die onderkoning was in
Egypte, maar die tegelijk wist dat de Farao boven hem stond.
Een tekst waar veel naar
verwezen wordt in dit kader is Matt. 23 “En gij zult niemand uw vader noemen op
de aarde; want Eén is uw Vader, namelijk Die in de hemelen is.” Verbiedt Jezus
hier dus om iemand op aarde‘vader’ te noemen, bijvoorbeeld de paus? In 1 Cor.
4: 14-15 noemt St. Paulus zich vader van de christenen: "Ik schrijf deze
dingen niet om u te beschamen, maar als mijne lieve kinderen vermaan ik u. Want
al hadt gij tienduizend leermeesters in Christus, zo hebt gij toch niet vele
vaders; want in Christus Jezus heb ik u door het Evangelie geteeld." Men
moet deze woorden van Christus in hun verband zien, waar Hij zegt: "Maar
de meeste van u zal uw dienaar zijn. En wie zichzelven verhogen zal, zal
vernederd worden; en wie zichzelven zal vernederen, die zal verhoogd
worden." Het is dus een aansporing tot nederigheid. Het is heel
gebruikelijk in de H. Schrift om deze term ‘vader’ in geestelijke zin te
gebruiken voor iemand die geestelijk gezien vader is van iemand anders, zie
bijv.: Job 29: 16; Jes.22: 20-21; 2 Kon 2: 12; 2 Kon 6: 21; Hand. 7: 2; 1 Kor.
4: 17; 1 Tim. 1: 2; 2 Tim. 1: 2; 1 Tim. 1: 18; Fil. 2: 22. In sommige van deze
teksten noemt St. Paulus een van zijn volgelingen ‘zoon’, maar dat impliceert
dus dat hij zelf vader is. Al met al denk ik dat het terecht is te concluderen
dat bovengenoemd protestantse bezwaar niet opgaat.
Een ander bezwaar is dat het
de paus geoorloofd is om te oordelen over de inhoud en betekenis van de H. Schrift.
Het klopt dat dit aan de paus toekomt, maar een dominee doet toch niet anders
in een preek. En elke protestantse christen oordeelt ook over wat de Schrift
volgens hem leert en handelt hiernaar, je kunt toch ook niet anders?
Maar de paus gaat natuurlijk
nog verder en sommige van zijn uitspraken worden aangemerkt als onfeilbaar, het
gebeurd overigens hoogst zelden dat een paus onfeilbaar spreekt. Deze
onfeilbaarheid is gebaseerd op Christus mandaat. Christus instrueert de Kerk om
alles te leren wat Hij geboden had (Matt. 28: 19-20) en beloofde de bescherming
van de Heilige Geest die zal “u in al de waarheid leiden” (Joh. 16: 13). Dat
mandaat en die belofte garanderen dat de Kerk nooit zal falen in het
verkondigen van Zijn leer (Matt. 16: 18, 1 Tim. 3: 15), zelfs wanneer dit wel
het geval is bij een individuele Katholiek. Niet voor niets zegt de Bijbel dat
de Kerk een pijler en fundament van de waarheid is (1 Tim. 3: 15), opvallend
dat hier staat dat de Kerk pijler en
fundament is van de waarheid, volgens veel protestanten is de Bijbel de pijler
en het fundament van de waarheid.
Toen de christenen een
duidelijker zicht kregen op het leergezag van de Kerk en op het primaat van de
paus, ontwikkelden ze een duidelijker begrip van de onfeilbaarheid van de paus.
De ontwikkeling van het gelovig begrijpen heeft haar wortels duidelijk in het
vroege begin van de Kerk. Cyprianus van Carthago stelde bijvoorbeeld, in
ongeveer 256 na Christus, de volgende vraag: “Durven de ketters te naderen tot
de stoel van Petrus, waar vandaan het apostolische geloof is ontstaan, en waar
vandaan geen fouten komen?“ (Brieven 59 [55], 14). In de vijfde eeuw vatte
Augustinus de vroegchristelijke houding kort samen toe hij zei: “Rome heeft
gesproken, de zaak is beslist” (Preken 131, 10). Ook de protestanten erkennen
trouwens een bepaalde onfeilbaarheid van de paus, namelijk van de eerste paus
Petrus. Die was onfeilbaar toen hij zijn brieven schreef, de eerste tot en met
derde brief van Petrus. Zo ondenkbaar is het dus niet dat een mens onfeilbaar
is, door de leiding van de Heilige Geest uiteraard, niet door zijn eigen verdienste.
In zijn conclusie stelt Ten
Klooster dat niet ‘de stoel van Petrus’ het fundament van de kerk is, maar
Christus. Het klopt dat de H. Schrift Christus het fundament noemt van de Kerk (o.a. 1 Kor. 3: 11). Toch worden de Apostelen
in Ef. 2: 20 ook het fundament van de
Kerk genoemd. En Petrus wordt door Jezus de rost genoemd waarop Hij zijn Kerk
bouwt (Matt. 16: 18). Een sterk en overtuigend Bijbels bewijs dat de Katholieke
leer ten volle Bijbels is. Het is dus niet moeilijk om positief te zijn over
het pausdom, omdat ook Jezus Christus zelf hierover positief is en het zelf
heeft ingesteld.