Ik weet dat dit bezwaar vaak wordt opgeworpen tegen de Katholieke Kerk, en toch lezer, als we elkaar goed begrijpen, zult u al snel inzien, dat het niets te betekenen heeft.
Het is absoluut waar dat onze Heer Jezus Christus de enige
Middelaar is, die door Zijn lijden en dood voor de zonden van de hele mensheid
heeft betaald, en voor alle mensen van goede wil opnieuw de hemel heeft
geopend.
Hij, de mens geworden God, is de enige Middelaar, zonder
wiens verdiensten niemand zalig wordt en niemand iets goeds of nuttigs voor
zijn zaligheid kan doen; want daarvoor wordt de hulp van de goddelijke genade
vereist, dat niets anders is dan de vrucht van Christus’ verdiensten.
Zo leren de Protestanten, nietwaar? Maar zo leren de
Katholieken ook, en tot hier toe zijn wij het dus helemaal met elkaar eens.
Maar volgt daaruit dan dat het voor anderen onmogelijk is, hier iets aan bij te
dragen, en op hun manier ons te steunen en te helpen bij het bewerken van onze
zaligheid? We lezen dat de vrome moeder van Augustinus, de H. Monica, jarenlang
heeft gebeden voor de bekering van haar afgedwaalde zoon en dat Augustinus
zelf, de genade van zij bekering dankbaar toeschrijft aan het volhardend gebed
van zijn vrome moeder. Moeten wij dat eenvoudige en zo makkelijk verklaarbare
feit nu als een hersenschim verwerpen, alsof het onmogelijk zou zijn, omdat
Christus de enige Middelaar is en niemand zijn zaligheid kan bewerken zonder
Zijn verdiensten? Maar men zou toch denken dat als Christus zelf over Zijn
eigen verdiensten beschikt, dan kan Hij zich ook door het gebed van een trouwe
dienaar of dienares laten bewegen om zijn genaden (de vrucht van Zijn
verdiensten) aan iedereen te schenken, zoveel Hij wil. Dat dit kan gebeuren, en
ook echt gebeurt, daar zijn we allemaal van overtuigd. En omdat we daarvan
overtuigd zijn, bidden we voor elkaar en stellen we het op prijs als anderen
voor ons bidden.
De leer van de Katholieke Kerk komt dus eenvoudig hier op
neer: de Heiligen in de hemel, en zelfs de rechtvaardigen hier op aarde,
oftewel de vrienden van God, kunnen door hun tussenkomst (d.i. hun gebed) Gods
genaden en zegeningen over ons afsmeken, en als zij dat doen, dan treden zij
dus op als onze beschermers en voorsprekers. In zover kunnen we hen dus
tussenpersoon of middelaars noemen tussen ons en Christus, wiens goedheid en
barmhartigheid zij voor ons inroepen. Maar middelaar in die zin waarin wij
Christus onze Middelaar noemen, zijn zij volgens de Katholieke leer absoluut
niet, omdat zij niet zoals Christus de macht hebben om uit zich zelf iets te
geven, maar alleen kunnen vragen; en ook omdat alle bovennatuurlijke gaven, die
zij door hun gebed voor ons verkrijgen, ons alleen door de verdiensten van
Christus worden geschonken.
De leer van de Katholieke Kerk over het aanroepen van
Heiligen doet dus zeker geen afbreuk aan de waardigheid of de verdiensten van
de éne Middelaar, Jezus Christus. Wij geloven namelijk dat de Heiligen door hun
voorspraak veel van God kunnen verkrijgen vanwege hun deugdzaamheid en hun
heiligheid, waardoor zij de bijzondere vrienden van God zijn geworden; maar die
uitmuntende deugdzaamheid en heiligheid hebben zij op de eerste plaatst te
danken aan de oneindige verdiensten van de éne Middelaar, Jezus Christus.
Zonder Zijn genade kunnen wij, net zo goed als zij, niets doen voor onze
zaligheid. En als God zo goed is om het gebed van Zijn Heiligen in ons voordeel
te verhoren, dan zijn het niet die Heiligen, maar dan is het Christus zelf die,
om hun gebed, guller wil geven uit de onuitputtelijke schat van Zijn
verdiensten. Hoe kan men dan beweren dat daardoor de verdiensten van de éne
Middelaar, Jezus Christus, zouden worden verminderd? Zouden we niet eerder
mogen zeggen dat juist door die leer de oneindige verdiensten en de grootheid
van die Middelaar juist meer worden belicht?
Deze moeilijkheid is eigenlijk te klein om er nog langer bij
stil te staan, maar u zou eens de kerkgeschiedenis moeten lezen. U zult er
achter komen dat al in de allereerste eeuwen van de Kerk, net zozeer de
voorspraak van de Heiligen werd ingeroepen als nu. Maar zou de Kerk dan al
vanaf het begin op het dwaalspoor zijn geweest? Dan zouden we moeten zeggen dat
Christus weinig eer van zijn werk heeft gehad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten