zaterdag 28 november 2009
De instelling van de H. Mis
Catholic Answers, San Diego: 2004, http://www.catholic.com/library/Institution_of_the_Mass.asp
Veel niet-Katholieken begrijpen de Mis niet. De televisie evangelist Jimmy Swaggart schreef: “De Rooms Katholieke Kerk leert dat de Heilige Mis een boeteoffer is, waarin de Zoon van God feitelijk opnieuw aan het kruis geofferd wordt” (Swaggart, Katholicisme en Christendom). Wijlen Loraine Boettner, de voorman van de anti-katholieke fundamentalisten, zei dat de mis een “middeleeuwse allegaartje van bijgeloof is”.
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft de Katholieke positie beknopt samengevat
“Onze Verlosser heeft bij het laatste avondmaal, in de nacht, waarin Hij werd verraden, het eucharistisch Offer van Zijn Lichaam en Bloed ingesteld, om hierdoor het kruisoffer door de eeuwen heen voort te zetten tot aan Zijn komst en zo aan Zijn geliefde bruid, de Kerk, het gedachtenisteken van Zijn dood en verrijzenis toe te vertrouwen: het sacrament van goedheid (Vgl. H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. XXVI, cap.VI,n.13: PL35,613.), het paasmaal, waarin Christus wordt genuttigd, de ziel met genade wordt vervuld en ons een onderpand wordt geschonken van de toekomstige heerlijkheid.”
Zelfs een matig geïnformeerde Katholiek kan een onderzoeker op dit punt corrigeren en hem de Bijbelse gegevens sturen van de laatste nacht van Jezus met Zijn discipelen voor Hij ging sterven. “En Hij nam brood, en als Hij gedankt had, brak Hij het, en gaf het hun, zeggende: Dat is Mijn lichaam, hetwelk voor u gegeven wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis” (Luc. 22: 19).
Het Grieks in dit gedeelte, net als in de parallelplaatsen in de andere Evangeliën (Matt. 26: 26, Mar. 14: 22), luidt: Touto estin to soma mou. Paulus versie is een klein beetje anders: Touto mou estin to soma (1 Kor. 11: 24). Het wordt in alle gevallen vertaald met: “Dat is Mijn lichaam”. Het werkwoord estin is een equivalent van het Nederlandse is, en kan betekenen “is echt” of “is figuurlijk”. De gebruikelijke vorm is de eerstgenoemde (controleer in enig Grieks woordenboek), net zoals het Nederlandse is ook meestal letterlijk genomen wordt.
Fundamentalisten staan erop dat wanneer Christus zegt “Dat is Mijn lichaam”, dat Hij dit dan figuurlijk bedoeld. Maar deze uitleg is uitgesloten door Paulus debat over de Eucharistie in 1 Kor. 11: 23-29 en door de hele teneur van Joh. 6, het hoofdstuk waar de belofte van de Eucharistie gegeven wordt. Het Griekse woord voor “Lichaam” in Joh. 6: 54 is sarx, wat fysiek vlees betekent, en het woord voor “eet” (Trogon) wordt meestal vertaald met “kauwen” of knagen” . Dit is toch zeker niet de taal van een metafoor.
Geen “figuurlijke” aanwezigheid
De letterlijke betekenis kan iemand niet ontgaan , dan alleen door de tekst geweld aan te doen, en door het afwijzen van wat de eerste Christelijke gemeenten hierover geloofden. De brieven van Paulus en Johannes reflecteren het geloof in de echte aanwezigheid van Christus in brood en wijn. Er is geen grond om er geforceerd iets anders in te lezen, en geen enkele schrijver heeft dit geprobeerd, tot aan de Middeleeuwen ten minste. Christus heeft geen “figuurlijke” aanwezigheid geïnstitueerd. Sommige fundamentalisten beweren dat het woord “is” gebruikt is door Christus, omdat het Aramees, de taal die Christus sprak, geen woord voor “vertegenwoordigd ” heeft. Zij die dit zwakke argument gebruiken lopen achter op hun tijd, omdat kardinaal Nicholas Wiseman een eeuw geleden heeft aangetoond dat het Aramees ongeveer 3 dozijn woorden heeft die allemaal “vertegenwoordigd” betekenen.
De Katholieke positie
De Kerk leert dat de Mis een representatie is van het offer op Golgotha, iets dat ook vaak verkeerd begrepen wordt door niet-katholieken. De Katholieke Kerk leert niet dat de Mis een hernieuwde kruisiging is van Christus, Hij lijdt en sterft niet opnieuw in de Mis
Toch is het tegelijk meer dan een herdenkingsdienst voor een overledene. John. A. O’Brien schrijft in Het geloof van miljoenen, en zegt daar: “De manier waarop het offer geofferd wordt is anders: aan het kruis vergoot Christus Zijn bloed echt en werd Hij gedood, in de Mis is echter geen sprake van echt vergieten van bloed, geen echte dood; maar de afzonderlijke wijding van het lichaam en bloed van Christus en dus de symbolen van Zijn dood aan het kruis. De Mis is de hernieuwing en herhaling van het offer aan het kruis in die zin dat Jezus opnieuw aangeboden wordt aan God….en dus wordt het offer aan het kruis herdacht, opnieuw symbolisch en mystiek voorgesteld, en past de vruchten van Christus dood toe op de individuele menselijke ziel. Alle doeltreffendheid van de Mis is voortgekomen uit het offer op Golgotha” (306).
Eens en voor altijd
De Katholieke Kerk zegt met nadruk dat Christus niet opnieuw sterft – Zijn dood is voor eens en voor altijd. Het zou wel iets anders zijn wanneer de Kerk dit zou leren, dat Hij opnieuw moet sterven, maar die claim wordt niet gemaakt. Door Zijn middelaarstaak (liturgie) in de hemel en door de Mis op aarde, biedt Jezus zich voordurend aan de Vader aan als een levend offer, en Hij doet dit door wat de Kerk beschrijft als “een onbloedige manier”, een manier die geen nieuwe kruisiging inhoudt.
De taal van de verschijningsvorm
Loraine Boettner uitte een andere beschuldiging. In hoofdstuk 8 van het boek Rooms katholicisme, wanneer is beweerd dat het Avondmaal van Christus strikt symbolisch door de Heere ingesteld is, hij geeft hij in dit gedeelte een heel slim maar incompleet citaat. Hij schrijft: “Zo dan, wie onwaardiglijk dit brood eet, of den drinkbeker des Heeren drinkt, …….Maar de mens beproeve zichzelven, en ete alzo van het brood, en drinke van den drinkbeker“ (1 Kor. 11: 27-28).
Juist het weggelaten gedeelte van vers 27 in cruciaal. Er staat: “die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren”. Waarom laat Boettner dit weg? Omdat schuldig zijn aan iemands lichaam en bloed gelijk is aan het plegen van een misdaad tegen zijn lichaam en bloed, niet tegen de symbolen daarvan. De weggelaten woorden impliceren heel duidelijk dat het brood en de wijn Christus zelf worden.
Ontwijden van de Eucharistie was zo ernstig dat het op leven en dood is. In de volgende twee verzen (29-30) stelt Paulus, “Want die onwaardiglijk eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelven een oordeel, niet onderscheidende het lichaam des Heeren. Daarom zijn onder u vele zwakken en kranken, en velen slapen.”
Boettners weggelaten gedeelte onthult dat wanneer Paulus de term “brood” gebruikt, dat hij dan de taal van de verschijningsvorm gebruikt, wat geleerden de “fenomenologische taal” noemen. Deze manier van spreken beschrijft soms iets in overeenstemming met de verschijningsvorm ervan, in plaats van de fundamentele aard of natuur ervan te beschrijven. “De zon kwam op”, is een voorbeeld van fenomenologische taal. Vanuit ons perspectief lijkt het alsof de zon opkomt, hoewel datgene wat we zien eigenlijk veroorzaakt wordt door de draaiing van de aarde om haar as. De Schrift gebruikt regelmatig fenomenologische taal – bijvoorbeeld wanneer het de engelen beschrijft in de gedaante van een ‘man’ (Gen. 19: 1-11; Luc. 24: 4-7, 23; Hand. 1: 10-11). Aangezien de Eucharistie nog steeds verschijnt in de vorm van boord en wijn, hebben de Katholieken sinds de tijd van Paulus aan de gewijde elementen gerefereerd in fenomenologische taal, terwijl ze nog steeds erkenden dat dit alleen maar een beschrijving is van de verschijningsvorm en dat het eigenlijk Jezus is die aanwezig is.
Het is niet alleen een symbolische herdenking van Jezus in de Eucharistie, maar een feitelijke deelname aan Zijn lichaam en bloed, zoals Paulus leert: “De drinkbeker der dankzegging, dien wij dankzeggende zegenen, is die niet een gemeenschap des bloeds van Christus? Het brood, dat wij breken, is dat niet een gemeenschap des lichaams van Christus?” (1 Kor. 10: 16).
De wijze van Melchizedek
Het Oude Testament voorspelde dat Christus het echte offer zou offeren aan God door de elementen van brood en wijn. In Genesis 14: 18 offerde Mechizedek, de koning van Salem (dat is Jeruzalem) en de priester des allerhoogsten Gods, een offer van brood en wijn. Psalm 110 voorspelt dat Christus priester zou zijn “naar de ordening van Melchizedek”, dat betekent een offer brengend van wijn en brood. We moeten niet naar het offer op Golgotha kijken, dat was immers niet een offer van brood en wijn. Maar de Mis voldoet wel aan dit criterium.
Verder betekent “naar de orde van Melchizedek” het volgende: “op de manier van Mechizedek”. Het verwijst niet naar orde, aangezien die er in het Oude Testament niet was. De enige “manier” die door Melchizedek getoond werd was die van het gebruik van brood en wijn. Een priester offert de offergave - wat de voornaamste taak van priesters in alle culturen is – dus het moet het brood en de wijn geweest zijn die Hij offerde.
Fundamentalisten zeggen soms dat Christus het voorbeeld van Mechizedek volgde bij het Laatste Avondmaal, maar dat was een ceremonie die niet voortgezet moest worden door ons. Hiermee ondermijnen ze echter hun eigen argumentatie tegen de Mis, want deze erkenning toont aan dat ten minste het Laatste Avondmaal echt sacramenteel was. De kerngedachte is dat ze over het hoofd zien wat Christus zei: “doet dat tot Mijn gedachtenis” (Luc. 22: 19). Hij sprak dus duidelijk niet over iets eenmaligs.
“Doet dat tot Mijn gedachtenis” kan ook vertaald worden als “Offer dit als mijn gedachtenisoffer”. De Griekse term voor “gedachtenis” is anamnesis, en elke keer dat het voorkomt in de Protestantse Bijbels (om het even of je kijkt naar het Griekse Nieuwe Testament of naar de het Griekse Oude testament) komt het voor in een sacramentele wijze. Bijvoorbeeld, het komt voor in de Griekse vertaling van Num. 10: 10: “Desgelijks ten dage uwer vrolijkheid, en in uw gezette hoogtijden, en in de beginselen uwer maanden, zult gij ook met de trompetten blazen over uw brandofferen, en over uw dankofferen; en zij zullen u ter gedachtenis (anamnesis ) zijn voor het aangezicht uws Gods; Ik ben de HEERE, uw God!” De Eucharistie is dus een gedachtenis, een herdenkingsoffer dat we God brengen om te pleiten op de verdiensten van Christus aan het kruis.
Fundamentalisten geloven niet in de claims dat de sacramentele aspecten van de Mis heel oude wortels hebben, zelfs wanneer ze denken dat de Mis teruggaat op het gemeenschappelijke maal, helemaal terug tot het Laatste Avondmaal. Velen zeggen dat de Mis als offer niet geleerd is tot aan de Middeleeuwen, daarmee bewerende dat Paus Innocent III de eerste Paus was die dit dogma leerde.
Maar hij hielt slechts vast aan een dogma dat vanaf het eerste begin vastgehouden werd, maar wat in zijn tijd in twijfel getrokken werd. Hij formaliseerde de notie dat de Mis een offer is, maar hij was er niet de uivinder van. Jimmy Swaggart ging in ieder geval nog verder terug, en hij beweerde “Vanaf de derde eeuw werd de idee van een offer geïntroduceerd”. Veel andere fundamentalisten zeggen dat Cyprianus van Carthago, die in het jaar 258 stierf, de eerste was om luid en duidelijk te spreken van een offer.
Maar Irenaeus geschrift Tegen Dwalingen in de tweede eeuw, is overtuigender dan Cyprianus en wanneer hij schrijft over het sacramentele karakter van de Mis, en hij is weer overtroffen door Clemens van Rome, die schreef in de eerste eeuw over “van de bisschoppen die de offergaven schuldeloos en heilig hebben geofferd” (Brief aan de Korinthiers 44: 1).
Verder was Clemens overtroffen door de Didache (een Syrische liturgische handleiding geschreven rond het jaar 70 AD), waarin staat, “Op de Dag de Heren ….. kom samen, breek het brood en offer de Eucharistie, nadat u uw zonden beleden hebt, opdat uw offer rein moge wezen. Laat niemand die een ruzie heeft met zijn naaste aangaan tot hij met zijn broeder verzoend is, laat uw offer niet verontreinigd worden. Dit is immers ook wat de Heere ons geboden heeft: “en aan alle plaats zal Mijn Naam reukwerk toegebracht worden, en een rein spijsoffer; want Mijn Naam zal groot zijn onder de heidenen, zegt de HEERE der heirscharen” (Mal. 1: 11).
Is het mogelijk om dichter bij het Nieuwe Testament te komen dan dit, want Clemens en de auteur van de Didache schreven gedurende de tijd van het Nieuwe Testament. En op het moment dat ze dit schreven leefde in ieder geval de apostel Johannes nog.
Een leesfout
Fundamentalisten zijn bijzonder verontrust over de Katholieke gedachte dat het offer op Golgotha op de een of de andere manier voortgezet wordt door de eeuwen heen via de Mis. Ze denken dat de Katholieken van twee walletjes proberen te eten. De Kerk zegt aan de ene kant dat Golgotha “herhaald” wordt, wat lijkt te duiden op een herhaalde daad van doodslag, op hetzelfde vloeien van bloed, wat keer op keer herhaald wordt. Dit is immers strijdig met het idee van: “voor eens en voor altijd”. Aan de andere kant lijkt het erop dat wat de Katholieken een offer noemen niet gerelateerd is aan de Bijbelse offers, aangezien het er heel anders uitziet, je ziet immers geen druppeltje bloed op de Katholieke altaren.
“We moeten natuurlijk sterk oppassen voor zulke zogenaamde offers,” zo waarschuwt Boettner. “We kunnen het niet anders zien dan niets anders als een misleiding, een bespotting en een walging voor God. Het zogenoemde offer van de Mis is zeker niet identiek met dat van Golgotha, om het even wat de priesters ook mogen beweren. In de Mis is geen echte Christus aanwezig, geen offer, en geen bloedstorting. En een bloedeloos offer is nutteloos en zonder werking. De schrijver van het Bijbelboek Hebreeën zegt dat ‘alle dingen worden bijna door bloed gereinigd naar de wet, en zonder bloedstorting geschiedt geen vergeving’ van zonden (Hebr. 9: 22) en Johannes zegt: ‘en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde’ (1 Joh. 1: 7). En aangezien er geen bloed is bij de Mis kan het ook niet het offer zijn voor de zonden” (pag. 174).
Boettner leest hoofdstuk 9 van de Hebreeënbrief echter verkeerd, dit hoofdstuk begint immers met een onderzoek van het Oude Verbond. Mozes wordt beschreven nemende het bloed van de kalveren en geiten en dit gebruikend ter reiniging in de Tabernakel (Hebr. 9: 19-21; zie ook Ex. 24: 6-8 voor de oorsprong van dit deel). Onder de oude wet was herhaald bloedstorten noodzakelijk voor de verzoening van de zonden. Maar onder de nieuwe Christelijke bedeling is het bloed van Christus slechts één maal gestort, maar wordt wel continue aan de Vader aangeboden.
“Maar hoe kan dat nu? “ vraagt een fundamentalist. Ze moeten hierbij in het oog houden dat Jezus dezelfde is gisteren en heden en altijd (Hebr. 13:8). Wat Jezus in het verleden deed is nu aanwezig voor God, en God kan het offer van Golgotha aan ons present stellen tijdens de Mis. “Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en dezen drinkbeker zult drinken, zo verkondigt den dood des Heeren, totdat Hij komt” (1 Kor. 11: 26).
Jezus offert zichzelf niet opnieuw op als een bloedig en stervend offer in de Mis, maar we offeren onszelf op “tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande” (Rom.12: 1). En zoals deze passage duidelijk maakt, verlangt dit offeren van de offergave niet het vloeien van bloed. Want als dat zo zou zijn kunnen we onszelf niet offeren als een levend offer tot God. Jezus heeft Zijn bloed eens en voor altijd vergoten aan het kruis, en Hij offert zichzelf nu continue aan God, en op een onbloedige wijze, als een heilig en levend offer in onze plaats.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Beste hr. Bos,
In reactie op uw bijdrage:
"Sinds het Tweede Vaticaanse is er meer en meer sprake van verprotestantisering bij Katholieke gelovigen en bisschoppen, mgr de Korte is hier een voorbeeld van. De leer van de Katholieke Kerk is nooit verandert en zal nooit veranderen, de dogmatische uitspraken van Trente zijn even geldig als honderden jaren geleden. Christus wordt niet slechts tegenwoordig gesteld, maar ook opnieuw geofferd. De H. Mis is een offer, al is het een onbloedig offer en is het daarmee niet identiek aan het offer dat Christus eens aan het kruis gebracht heeft."
Wil ik u graag wijzen op wat Trente en de Tridentijnse catechismus zélf zeggen over het eenmalige Misoffer:
Trente stelt reeds over de H.Mis: "...waarin datgene wat éénmaal op bloedige wijze op het kruis voltrokken is, wordt tegenwoordig gesteld (representaretur)"
Ook de Tridentijnse Catechismus zegt precies hetzelfde als mgr. de Korte: "Wij belijden, wij moeten belijden, dat de offerande,die in de Mis voltrokken wordt, volstrekt dezelfde is als diegene, die op het kruis opgedragen werd, evenals het ook één en hetzelfde slachtoffer is, Christus onze Heer, die zichzelf op het altaar van het kruis slechts éénmaal bloedig opgeofferd heeft. Het bloedig en het onbloedig offer zijn geen twee offers, doch slechts één; en de offerande van dat offer wordt dagelijks hernieuwd in de Heilige Eucharistie." (Nr IV.76.)
Te stellen dat Christus opnieuw geofferd wordt, is ook volgens Trente niet juist.
In Christo,
br. A.P. Ruijtenbeek
Een reactie posten