donderdag 19 augustus 2010

Gaan genade van God en de vrijheid de mens samen?

Volgens de Protestanten werkt de genade in de gelovigen wel "niet als in stokken en blokken", maar kan wie de geloofsgenade bezit nooit door eigen schuld verloren gaan. Het tegendeel blijkt uit de talloze vermaningen en aansporingen om de genade niet te verliezen, bijv. Joh. 15:4: "Blijft in mij, en ik in U." 2 Cor. 6:1:"En wij als medearbeidenden, bidden U ook, dat gij de genade Gods niet tevergeefs moogt ontvangen hebben." Hebr. 10:28-29: "Als iemand de wet van Mozes heeft te niet gedaan, die sterft zonder barmhartigheid onder twee of drie getuigen; hoeveel te zwaarder straf, meent gij, zal hij waardig geacht worden, die de Zoon Gods vertreden heeft, en het Bloed des testaments onrein geacht heeft, waardoor hij geheiligd was, en de Geest der genade smaadheid heeft aangedaan?" 1 Cor. 9:26,27: "Ik loop dan alzó, niet uit de lucht slaande; maar ik bedwing mijn lichaam en breng het tot dienstbaarheid, opdat ik niet enigszins, daar ik anderen gepredikt heb, zelf verwerpelijk worde."

Het blijkt ook hieruit dat God zijn genade óók geeft aan wie verloren gaan, dat men verder niet zeker is van zijn uitverkiezing, en dat men tenslotte door goede werken de hemel kan verdienen, over welke punten in de eerstvolgende antwoorden. Zonden waardoor de heiligmakende genade verloren gaat, noemen de Katholieken doodzonden, omdat aldus het nieuwe leven van het kindschap Gods verloren gaat.

• H. Ephraem in "Hymni de Apiphania", 10, 14-15: "De goede Heer werkt moeitevol aan deze twee zaken: Hij wil onze vrijheid niet dwingen en laat niet toe, dat wij nalatig zijn. Als Hij immers dwang gebruikt, neemt Hij het vermogen tot vrije keuze weg; als Hij daarentegen nalatigheid aanwendt, berooft Hij de ziel van zijn hulp."

• H. Joannes Chrysostomus in zijn homilie op Gen. 22:1: "Het is de waarheid, dat het na de genade geheel in de macht van onze wil is gelaten. Derhalve zijn voor de zondaars ook straffen bereid, en voor degenen die goed handelen loon en beloningen." In zijn homilie op de Romeinenbrief: 18:5: "Als het door de genade is, zult ge zeggen, waarom worden wij dan niet allen zalig? Omdat gij niet wilt. De genade, al is zij dan genade, maakt immers hen die willen zalig, niet onwilligen, die haar verjagen, voortdurend tegen haar strijden en zich tegen haar verzetten."

Bron: http://www.stpiusx.be/protestantse-opwerpingen-tegen-de-katholieke-kerk (met toestemming overgenomen)

Geen opmerkingen: