Het meest van hem worden aangehaald: Rom. 11:6: "En indien het door de genade is, zo is het niet meer uit de werken; anders is de genade geen genade meer". Rom. 3:28: "Wij besluiten dan dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet". Gal. 3:11: "En dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt voor God, is openbaar; want de rechtvaardige zal uit het geloof leven".
In de Romeinenbrief handelt hij over de joden, die door de Wet recht meenden te hebben op de zaligheid. In de Galatenbrief over joden, die na hun bekering tot het Christendom de Wet nog ter zaligheid noodzakelijk achtten. Hiertegenover stelt hij, dat goede werken uit zich geen recht geven op de genade.
Dit is in overeenstemming met de verdienstelijkheid der goede werken. Deze is immers zelf een genade, dus niet aan onszelf te danken. De werken moeten voortkomen uit de genade. Hij legt hierbij vooral de nadruk op het geloof, omdat dit de eerste genadegave is.
• H. Augustinus in brief 149, 5:19: "Wat is dan verdienste van de mens vóór de genade, door welke verdienste hij aan de genade deelachtig wordt, terwijl slechts de genade al onze goede verdiensten in ons bewerkt, en wanneer God onze verdiensten kroont, Hij niets anders kroont dan zijn eigen geschenken."
Bron: http://www.stpiusx.be/protestantse-opwerpingen-tegen-de-katholieke-kerk (met toestemming overgenomen)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten