Doordat de Protestanten gewoon zijn de geneigdheid tot het kwaad als zonde te beschouwen, kunnen zij het onderscheid tussen de neiging, die geen zonde is, en toegeven daaraan, wat wel zonde is, gemakkelijk verkeerd begrijpen. Zij menen dan, dat dit een onderscheid is tussen gedachten, die nooit zondig zouden zijn, volgens de Katholieken, en daden die het wel zijn. Het onderscheid, dat de Katholieken maken, is echter tussen onvrijwillige neigingen en vrijwillig daarmee instemmen, welk laatste zowel door gedachten als daden kan geschieden en zondig is.
Om dezelfde reden is het onjuist zich op Matt. 15:18-19 te beroepen: De Farizeeërs hadden opgeworpen: "Waarom overtreden uw discipelen de inzettingen der ouden?"Want zij wassen hun handen niet, wanneer zij brood zullen eten." Hiertegenover stelde Christus, dat de uiterlijke daden op zich niet zondig zijn, maar alleen wanneer zij uit het hart voortkomen, dat door de Joden gedacht werd als de zetel van de ziel: "Maar die dingen die ten monde uitgaan, komen voort uit het hart, en die ontreinigen de mens." Door de vermogens der ziel, nl. verstand en vrije wil, stellen wij immers zedelijk verantwoordelijke daden. Dergelijke daden heeft Christus dus voor ogen, wanneer Hij daarna voorbeelden geeft: "Want uit het hart komen voort boze bedenkingen, doodslagen, overspelen, hoererijen, dieverijen, valse getuigenissen, lasteringen." Met "boze bedenkingen" zijn dus geen onvrijwillige gedachten, maar vrijwillige plannen bedoeld.
Bron: http://www.stpiusx.be/protestantse-opwerpingen-tegen-de-katholieke-kerk (met toestemming overgenomen)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten