donderdag 12 augustus 2010

Verkreeg Petrus door de petratekst gezag, of heeft alleen de Bijbel gezag in geloofszaken?

Het is weer hetzelfde als altijd: God doet volgens de Protestanten alles alleen, al het andere is maar mensenwerk. Zij kennen daarom geen bestuursgezag en geen leergezag in de Kerk. Het bestuur der Kerk heeft, volgens hen, alleen de macht om te waken over de onderhouding van de leer en geboden die in de H. Schrift geschreven staan. Het doet dit o.a. door de ban en door "de drie formulieren van enigheid" (Belijdenis, Heidelbergse Catechismus en Dordtse Leerregels). Zuiver kerkelijke wetten als celibaatswet en vastenwet verwerpen zij.

De H. Schrift leert echter anders. Zien wij daartoe de petratekst en wat daarop volgt (Matt. 16:18-19). Christus zegt daar op Petrus zelf zijn Kerk te zullen bouwen. De Kerk krijgt daardoor een steenrots tot fundament. Door zijn grote stevigheid moet dit fundament zorg dragen, dat de Kerk wankelt noch scheurt. Hij moet derhalve de Kerk besturen en in eenheid van geloof bewaren. Dat kan geen feilbaar mens, hij moet daartoe door Gods bijstand een onfeilbaar leergezag bezitten. Hij moet in eenheid van geloof bewaren, en daarom kunnen wij begrijpen, dat Christus deze woorden sprak naar aanleiding van Petrus' geloofsbelijdenis, wat echter geheel iets anders is dan dat Hij deze, en van alle mensen, alleen op het oog had. Wij kunnen zo ook begrijpen, dat Hij later tot Petrus zei: "Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude; en gij, als gij eens bekeerd zult zijn, zo versterk uwe broeders" (Luk. 22:32).

Daarna vervolgde Christus: "En ik zal u geven de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen; en zo wat gij zult binden op de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn, en zo wat gij ontbinden zult op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn." Iemand de sleutels van een stad overdragen betekende ten allen tijde overdracht van bestuursmacht. Binden en ontbinden betekenen volgens het joodse spraakgebruik, en zèker in dit verband, opleggen en ontslaan van verplichtingen, dus vormen van deze bestuursmacht.

Dit leergezag en deze bestuursmacht moeten tot aan het einde der wereld blijven bestaan, want aangaande de toekomst zei Christus: "En de poorten der hel zullen haar niet overweldigen", Petrus moet hierin dus opvolgers hebben.

• H. Cyprianus in brief 43, 5: Éen God is er en één Christus en één Kerk en één zetel door het woord des Heren op Petrus gegrondvest."

• H. Hieronymus in brief 25, 2: "Ik, die allereerst een volgeling ben van Christus, sta met uwe heiligheid, namelijk de zetel van Petrus, in verbinding. Ik weet dat op die rots de Kerk gebouwd is. Al wie buiten deze woning laat weiden is onheilig. Als iemand niet in de ark van Noë is geweest zal hij tijdens de vloed verloren gaan.

• H. Augustinus in "Contra Donatistas": "Telt de bisschoppen tenminste vanaf de zetel van Petrus, en ziet wien ieder in die opeenvolging van Vaders is opgevolgd: die zetel is de steenrots, welke de trotse poorten der hel niet overwinnen." In Sermo 131: "Aangaande deze aangelegenheid zijn de besluiten van twee concilies aan de apostolische stoel opgezonden. Het antwoord is van daar ook gekomen, mocht er nu ook eens een einde komen aan de dwaling!"

Bron: http://www.stpiusx.be/protestantse-opwerpingen-tegen-de-katholieke-kerk (met toestemming overgenomen)

Geen opmerkingen: