vrijdag 3 september 2010

Waarom houdt de Katholieke Kerk processies?


Een processie is vanouds een plechtige omgang van geestelijken en gelovigen binnen of buiten het kerkgebouw. Men zingt liederen en hymnen en bidt litanieën en andere gebeden. In dit artikel Bijbelse achtergronden voor dit gebruik, maar ook een blik terug in de Traditie van de Kerk.

We beginnen bij de Joodse traditie, het Loofhuttenfeest. Bij het Loofhuttenfeest wordt aan de doortocht van het bevrijde volk door de woestijn gedacht. Daarom moet men tijdens dit feest zeven dagen in een hut van bladeren wonen. Bij dit feest wordt een palmtak in de hand gehouden (Lev. 23: 40) tijdens de dagelijkse rondgangen om het spreekgestoelte en tijdens het reciteren van de Hallel (de lofpsalmen 113-118). Vóór de verwoesting van de Tempel, vond de dagelijkse rondgang plaats om het brandofferaltaar. De laatste dag liep men dan zevenmaal om het altaar. Er werden op die dag veel offers gebracht, Levitische gezangen gezongen en overal werd het plechtige geschal van de zilveren trompetten van de priesters gehoord. 's Avonds werd het indrukwekkende schouwspel van de Tempel, met zijn drommen pelgrims, schitterend verlicht door de grote kandelaars in de voorhof der vrouwen en door de gloed van talloze fakkels die rondom in de voorhoven van de Tempel waren geplaatst. Daarmee was het Loofhuttenfeest ook een echt lichtfeest. In later tijden is in Jeruzalem een uitbundig 'waterschepfeest' aan het Loofhuttenfeest toegevoegd. In een plechtige processie werd water, dat uit de Siloam-bron geschept was, naar het tempelplein gebracht om daar uitgegoten te worden. Dat ging gepaard met zeer grote vreugde. In de gebeden werd God gevraagd om Zijn zegen en om regen in het nieuwe seizoen.


Later in de Bijbel lezen we ook over een processie. De ark van God was drie maanden in het huis van Obed-Edom geweest, tot David de ark feestelijk overbracht naar Jeruzalem. We lezen hierover in 2 Sam. 6: “zo ging David heen en haalde de ark Gods uit het huis van Obed-Edom opwaarts in de stad Davids, met vreugde. En het geschiedde, als zij, die de ark des HEEREN droegen, zes treden voortgetreden waren, dat hij ossen en gemest vee offerde. En David huppelde met alle macht voor het aangezicht des HEEREN;…. Alzo brachten David en het ganse huis Israëls de ark des HEEREN op, met gejuich en met geluid der bazuin.” De bedoeling van de processie is duidelijk, God de eer brengen. De ingrediënten van Davids’ processie zijn hetzelfde als bij de huidige processies: muziek, offeren, plechtige optocht, speciale kleding (linnen lijfrok), speciale bewegingen (dansen) en bidden. Op die wijze publiekelijk je geloof belijden en aan iedereen laten zien dat je God lief hebt kan aanstoot geven, zo kreeg David commentaar van zijn vrouw Michal: “Als nu David wederkwam, om zijn huis te zegenen, ging Michal, Sauls dochter, uit, David tegemoet, en zeide: Hoe is heden de koning van Israël verheerlijkt, die zich heden voor de ogen van de dienstmaagden zijner dienstknechten heeft ontbloot, gelijk een van de ijdele lieden zich onbeschaamdelijk ontbloot? Maar David zeide tot Michal: Voor het aangezicht des HEEREN, Die mij verkoren heeft voor uw vader en voor zijn ganse huis, mij instellende tot een voorganger over het volk des HEEREN, over Israël; ja, ik zal spelen voor het aangezicht des HEEREN.” Davids geloof was ook een publieke zaak, niet alleen iets van zijn hart, heel het volk was erin betrokken en de intocht van de ark van een publieke gebeurtenis.

Het derde moment is de plechtige intocht van Christus in Jeruzalem. In Joh. 12 lezen we: “Des anderen daags, een grote schare, die tot het feest gekomen was, horende, dat Jezus naar Jeruzalem kwam,
Namen de takken van palmbomen, en gingen uit Hem tegemoet, en riepen: Hosanna! Gezegend Hij, Die komt in den Naam des Heeren, Hij, Die is de Koning Israëls!” Ook hier een publieke optocht, midden door de stad, met gezang, feest, palmtakken en kleren op de weg.

Die palmtakken komen nog eens terug in Openbaringen 7: “Na dezen zag ik, en ziet, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natie, en geslachten, en volken, en talen, staande voor den troon, en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palmtakken waren in hun handen. En zij riepen met grote stem, zeggende: De zaligheid zij onzen God, Die op den troon zit, en het Lam.”

Dan nu naar de tijd na Christus hemelvaart. Het Katholieke Paasfeest begint met Palmzondag, in de liturgie staat de intocht van Jezus in Jeruzalem centraal. Op Palmzondag vervulde Jezus wat in het Oude Testament wordt voorspeld: " Verheug u zeer, gij dochter Sions! juich, gij dochter Jeruzalems! Ziet, uw Koning zal u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland; arm, en rijdende op een ezel, en op een veulen, een jong der ezelinnen."(Zach. 9: 9). Christus koningschap en zijn vorstelijke onthaal in Jeruzalem moeten gezien worden in het licht van het koninkrijk Gods, dat door Lijden en Opstanding nabij wordt gebracht. Christus intocht in Jeruzalem wordt in de christelijke traditie gevierd met een Processie. Uit pelgrimverslagen blijkt dat dit in Jeruzalem al in de 4e eeuw ingeburgerd was. De Palmpasen processie vond langzaam maar zeker ook in het Westen ingang, het eerst in Spanje in de 7e eeuw, en stond tot aan de Reformatie in hoog aanzien. Tijdens de Palmpasen processie zwaaien de Katholieke gelovigen met een palmtak, en ze blijven dat doen, tot de tijd waarover Openbaringen schrijft, waarbij de schare die niemand tellen kan zwaait met palmtakken gekleed in lange witte gewaden.

Een processie is een plechtige optocht van geestelijken en gelovigen, het doel is de versterking van de godsvrucht, boetedoening en/of het richten van dank- of smeekbede tot God of een heilige. Een belangrijk element van processies is dat iemand (een heilige) of Iemand (God) vereerd wordt. Een voorbeeld is de sacramentsprocessie, dat is een processie waarbij het Allerheiligste in een monstrans op plechtige wijze door de priester door de straten van een stad of dorp gedragen wordt. Bij deze vorm is het belangrijk doel de verering en aanbidding van God.
Maar mogen we ook relikwieën ronddragen en vereren (NB niet aanbidden). Allereerst is het belangrijk om bij heiligen, waarvan de relikwieën soms rondgedragen worden, te bedenken dat zij navolgers waren van Christus. In de verering van de heilige vereer je dus eigenlijk de afgebeelde, namelijk Christus die de heilige zo vroom navolgde. Verder is het lichaam een tempel van de Heilige Geest, geheiligd door de Geest die in ons woont, en daarmee alle eerbied en verering waardig. Tenslotte is het vele malen zo geweest dat God wonderen gedaan heeft, waarbij Hij de relikwieën van heiligen gebruikt heeft, denk aan de botten van Elia (2 Kon 13), het kleed van Jezus (Matt. 9) en de zweetdoeken van Paulus (Hand. 19). Daarmee bezitten die relikwieën geen magische kracht, maar bedient God zich wel van materie die Hij zelf geschapen en geheiligd heeft.
Een processie is ook een publieke daad, een publiekelijk getuigenis van ons geloof in God. Een teken dat er geen neutraal terrein bestaat, het geloof is niet alleen iets van de binnenkamer, maar ook van de straat, alles behoort Hem toe.
Alle uiterlijkheden hebben hierbij een diepere betekenis. De lichaamshouding die vroomheid, eerbied, vreugde, of nederigheid uitdrukt. De kleding die past bij een feestelijke gebeurtenis of bij boetedoening. De muziek en het gezang. De palmtakken die verwijzen naar Christus Koninklijke intocht. Zo kan heel het volk de hulde zien die wij brengen aan onze Koning, zoals je een belangrijk koning groots inhaalt, met alle egards met muziek en vlaggen.

Geen opmerkingen: