“Het Protestantisme”, zei een Protestant tegen mij, “moet men niet dateren van de tijd van Luther en Calvijn. Nee, als godsdienst heeft het vanaf Christus bestaan, want het Protestantisme is niets anders dan het zuivere Evangelie, vrij van alle uiterlijkheden en bijgelovigheden, waarmee de Roomse Kerk het in de loop der eeuwen heeft misvormd. Toen werden de belijders van Christus' leer nog geen Protestanten genoemd, omdat zij zich nog niet van de Katholieke Kerk hadden afgescheiden; maar al wat er heilig was in de Kerk, was toen al in de grond van de zaak Protestant.
Dus, zo besloot hij, kunnen de Heiligen van vroegere eeuwen, die de Katholieke Kerk tot de haren rekent, evengoed, ja met meer recht, als Heiligen van het Protestantisme worden gezien.”
Ik stond verstomd en kon mijn oren bijna niet geloven. Ik vroeg deze man daarom kalm en droogjes of de protestantse godsdienst ooit geleerd heeft dat er een vagevuur bestaat, dat de priester de macht heeft om in naam van Christus zonden te vergeven, dat de ware Kerk van Christus onder de gehoorzaamheid moet staan van een zichtbaar Opperhoofd, en dat dat zichtbaar Opperhoofd niemand anders is dan de Paus van Rome, de wettige opvolger van Petrus?
“O, nee!” was het antwoord, “Nu dan”, ging ik verder, “al die Heiligen hebben dat allemaal zonder twijfel geloofd en openbaar beleden; veel van hen hebben voor deze leer, hun bloed vergoten, en nu zou de protestantse kerk zich op die Heiligen mogen beroemen, alsof het haar kinderen waren! Dat is wel heel sterk. En ik twijfel zeer, of die heilige martelaars en belijders zich met zo'n eer gevleid voelen. Maar”, ging ik verder, “u zei net, dat, vóór de tijd van Luther, de volgelingen van de Protestantse godsdienst zich nog niet openlijk van de Katholieke Kerk hadden afgescheiden, en daarom nog niet met de naam Protestanten werden bestempeld. In die tijd waren, volgens u, Katholieken en Protestanten dus als kaf en koren gemengd. Pas met de Hervorming van Luther werd het koren voorgoed van het kaf gescheiden, en het is dus logisch, dat het zich van die tijd af makkelijker kon en moest ontwikkelen. En wat zien we nu? Sinds de tijd van Luther zijn er meer dan 400 personen geweest, van wie hun heiligheid na hun dood door onweerlegbare wonderen werd bevestigd, maar onder hen was geen enkele Protestant. Allen waren met hart en ziel kinderen van de Katholieke Kerk. Als men dus de Katholieken als het kaf en de Protestanten als het koren moet zien, dan staan we hier voor het onverklaarbare feit, dat het kaf de beste vruchten heeft opgeleverd, terwijl het koren dor en onvruchtbaar bleef.”
Maar hierover genoeg. Niet alle katholieken zijn heilig; dat scheelt een hoop. Maar toch bezit de Katholieke Kerk in haar leer, voorschriften en instellingen alles, wat gevraagd of verlangd kan worden, om degene, die zich trouw door haar laten leiden, te brengen tot een hoge trap van deugd en volmaaktheid. De geschiedenis van 19 eeuwen laat zien, dat zij inderdaad duizenden van haar kinderen tot ware Heiligen heeft gevormd. Daarom zal men moeten toegeven, dat zij ook die eigenschap bezit, die de ware Kerk van Christus moet bezitten: dat zij een heilige Kerk is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten