uitgave 1962
U komt een lofzang toe
In Sion, o God!
U moet een dankoffer
worden gebracht,
In Jeruzalem, Heer!
Gij verhoort het gebed,
Alle vlees komt tot U;
En al drukt onze schuld
ons nog zo zwaar,
Gij vergeeft onze
zonden.
Gelukkig, dien Gij
uitverkiest en aanneemt,
Om in uw voorhof te
wonen:
Die zich mag laven aan
het goede van uw huis,
Van uw heilige tempel.
Psalm 65 vers 2 tot 5
Delft 2002
GEBEDEN VOOR DE MIS
DE ZEGENING MET WIJWATER
op Zondag voor de Hoogmis
Voor het altaar heft de priester, gekleed in koorkap, de volgende antifoon aan. Terwijl koor en volk de antifoon voortzetten, schrijdt de priester door de kerk en besprenkelt de gelovigen met het gewijde water, dat ons herinnert aan het heilige water dat bij het doopsel over ons werd uitgestort. Ondertussen bidt de priester in stilte de psalm: Miserere mei, Deus
Antifoon (Ps. 50, 9)
Asperges me,
Domine, hyssopo, et mundabor: lavabis me, et super nivem dealbabor. Ps. Misere mei, Deus, secundum magnam misericordiam
tuam. |
Besproei mij,
Heer, met hysop, en zuiver zal ik zijn: was mij, en witter dan sneeuw zal ik
worden. Ps. 50, 3 Ontferm U mijner, God, naar
uw grote barmhartigheid. |
V. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto. |
V. Ere zij de Vader en de Zoon en de Heilige geest. |
R. Sicut erat in principio, et nunc, et semper, et in
saecula saeculorum. Amen. |
R. Zoals het was in het begin, nu en altijd en in de
eeuwen der eeuwen. Amen. |
V. Asperges me, Domine, hyssopo, et mundabor: lavabis me,
et super nivem dealbabor. |
V. Besproei mij, Heer, met hysop, en zuiver zal ik zijn:
was mij, en witter dan sneeuw zal ik worden. |
Weer voor het altaar gekomen, zingt de priester:
V. Ostende nobis, Domine, misericordiam tuam. |
V. Toon ons, Heer, uw barmhartigheid. |
R. Et salutare tuum da nobis. |
R. En schenk ons uw heil. |
V. Domine, exaudi orationem meam. |
V. Heer, verhoor mijn gebed. |
R. Et clamor meus ad te veniat. |
R. En mijn geroep kome tot U. |
V. Dominus vobiscum. |
V. De Heer zij met u. |
R. Et cum spiritu tuo. |
R. En met uw geest. |
Oremus. Exaudi
nos, Domine, sanctae Pater, omnipotens aeterne Deus et mittere digneris
sanctum Angelum tuum de cælis, qui custodiat, foveat, protegat, visitet,
atque defendat omnes habitantes in hoc habitaculo. Per Christum Dominum
nostrum. |
Laten wij
bidden. Verhoor ons, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God, en gelief
uw heilige Engel uit de hemel te zenden, opdat hij al de bewoners van deze
plaats beware, verzorge, bescherme, bezoeke en verdedige. Door Christus, onze
Heer. |
R. Amen. |
R. Amen. |
Antifoon gedurende de
Paastijd
Vidi aquam
egredientem de templo, a latere dextro, alleluia: et omnes ad quos pervenit
aqua ista salvi facti sunt, et dicent: Alleluia, alleluia. Ps. Confitemini Domino, quoniam bonus: quoniam in
seculum misericordia ejus. |
Ik heb water
zien vloeien, ter rechterzijde de tempel uit, alleluja; en allen tot wie dit
water gekomen is, zijn behouden en zullen zeggen, alleluja, alleluja. Ps. 117,1 Looft de Heer, want Hij is goed, want in
eeuwigheid duurt zijn barmhartigheid. |
V. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto. |
V. Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. |
R. Sicut erat in
principio, et nunc, et semper, et in sæcula sæculorum. Amen. |
R. Zoals het was in het begin en nu, en altijd en in de
eeuwen der eeuwen. Amen. |
V. Vidi aquam egredientem de templo, a latere dextro,
alleluia: et omnes ad quos pervenit aqua ista salvi facti sunt, et dicent:
Alleluia, alleluia. |
V. Ik heb water zien vloeien, ter rechterzijde de tempel
uit, alleluja; en allen tot wie dit water gekomen is, zijn behouden en zullen
zeggen, alleluja, alleluja. |
V. Ostende nobis, Domine, misericordiam tuam, alleluja. |
V. Toon ons, Heer, uw barmhartigheid, alleluja. |
R. Et salutare tuum da nobis., alleluja. |
R. En schenk ons uw heil, alleluja. |
Het gebed als hierboven aangegeven.
VASTE GEBEDEN VAN DE MIS
GEBEDEN VAN VOORBEREIDING AAN DE VOET VAN HET ALTAAR.
Terwijl de priester met zijn dienaren naar het altaar schrijdt heffen de voorzangers de zang der intrede (Introitus) aan, die door het koor wordt voortgezet. Hierna zingen koor en volk het Kyrie Eleison. Ondertussen bidden priester en dienaren aan de voet van het altaar afwisselend.
V. In † nomine
Patris,et Filii, et Spiritus Sancti. Amen. |
V. In † de naam van
de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. |
Antiphona.
Introibo ad altare Dei. |
Antifoon.
Ik zal ingaan tot het altaar Gods. |
R. Ad Deum qui laetificat juventutem meam. |
R. Tot God die mijn jeugd verblijdt. |
De voende psalm blijft achterwege in de
missen voor overledenen en gedurende de Passietijd. In deze missen gaat de
priester onmiddelijk voort met de woorden Adjutorium nostrum, enz.
Psalm 42, 1-5
V. Judica me, Deus, et discerne causam meam de gente non
sancta: ab homine iniquo et doloso erue me. |
V. God, schaf mij recht, kom tegen een goddeloos volk
voor mij op, verlos mij van de boze en bedrieglijke mens. |
R. Quia tu es, Deus, fortitudo mea: quare me repulisti,
et quare tristis incedo, dum affligit me inimicus? |
R. Want Gij, o God, zijt mijn sterkte; waarom hebt Gij
mij verstoten, en waarom wandel ik in droefheid, terwijl de vijand mij
verdrukt? |
V. Emitte lucem tuam et veritatem tuam: ipsa me
deduxerunt et adduxerunt in montem sanctum tuum, et in tabernacula tua. |
V. Zend uw licht uit en uw waarheid; zij zullen mij
geleiden en voeren op uw heilige berg en in uw tenten. |
R. Et introibo ad altare Dei: ad Deum qui laetificat
juventutem meam. |
R. En ik zal ingaan tot het altaar Gods; tot God die mijn
jeugd verblijdt. |
V. Confitebor tibi in cithara, Deus, Deus meus: quare
tristis es anima mea, et quare conturbas me? |
V. Ik zal U loven op de citer, God, mijn God; waarom zijt
gij bedroefd, mijn ziel, en waarom ontstelt gij mij? |
R. Spera in Deo, quoniam adhuc confitebor illi: salutare
vultus mei, et Deus meus. |
R. Vertrouw toch op God: dan zal ik Hem eens mogen danken
als mijn Helper en God! |
V. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto. |
V. Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. |
R. Sicut erat in principo, et nunc, et semper: et in
saecula saeculorum. Amen. |
R. Zoals het was in het begin en nu, en altijd en in de
eeuwen der eeuwen. Amen. |
En men herhaalt de antifoon:
V. Introibo ad altare Dei. |
V. Ik zal ingaan tot het altaar Gods. |
R. Ad Deum qui laetificat juventutem meam. |
R. Tot God die mijn jeugd verblijdt. |
V. Adjutorium nostrum †
in nomine Domini. |
V. Onze hulp † is
in de naam van de Heer. |
R. Qui fecit coelum et terram. |
R. Die hemel en aarde gemaakt heeft. |
Diepgebogen belijdt de priester zijn schuld:
V. Confiteor Deo omnipotenti, beatae Mariae semper Virgini,
beato Michaeli Archangelo, beato Joanni Baptistae, sanctis Apostolis Petro et
Paulo, omnibus Sanctis, et vobis fratres, quia peccavinimis cogitatione
verbo, et opere: mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa. Ideo precor beatam
Mariam semper Virginem, beatum Michaelem Archangelum, beatum Joannem
Baptistam, sanctos Apostolos Petrum et Paulum, omnes Sanctos, et vos
fratres, orare pro me ad Dominum Deum nostrum. |
V. Ik belijd voor de almachtige God, voor de H. Maria
altijd Maagd, de H. Aartsengel Michaël, de H. Joannes de Doper, de Heilige
Apostelen Petrus en Paulus, alle heiligen en u, broeders, dat ik zeer
gezondigd heb door gedachten, woorden en werken: (klopt
drie keer op zijn borst) door mijn schuld, door mijn schuld, door
mijn allergrootste schuld. Daarom bid ik de H. Maria, altijd Maagd, de H.
Aartsengel Michaël, de H. Joannes de Doper, de Heilige Apos-telen Petrus en
Paulus, alle heiligen en u, broeders, voor mij te bidden tot de Heer, onze
God. |
De misdienaars antwoorden:
R. Misereatur tui omnipotens Deus, et dimissis peccatis
tuis, perducat te ad vitam aeternam. |
R. De almachtige God ontferme Zich over u, vergeve uw
zonden, en geleide u ten eeuwigen leven. |
V. Amen. |
V. Amen |
Ook de misdienaars belijden hun schuld:
R. Confiteor Deo omnipotenti, beatae Mariae semper
Virgini, beato Michaeli Archangelo, beato Joanni Baptistae, sanctis Apostolis
Petro et Paulo, omnibus Sanctis, et tibi pater, quia peccavinimis cogitatione
verbo, et opere: mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa. Ideo precor beatam Mariam
semper Virginem, beatum Michaelem Archangelum, beatum Joannem Baptistam, sanctos
Apostolos Petrum et Paulum, omnes Sanctos, et te pater, orare pro me ad
Dominum Deum nostrum. |
R. Ik belijd voor de almachtige God, voor de H. Maria
altijd Maagd, de H. Aartsengel Michaël, de H. Joannes de Doper, de Heilige
Apostelen Petrus en Paulus, alle heiligen en u, vader, dat ik zeer gezondigd
heb door gedachten, woorden en werken: (hier klopt
men driemaal op de borst) door mijn schuld, door mijn schuld, door
mijn allergrootste schuld. Daarom bid ik de H. Maria, altijd Maagd, de H.
Aartsengel Michaël, de H. Joannes de Doper, de Heilige Apostelen Petrus en
Paulus, alle heiligen en u, vader, voor mij te bidden tot de Heer, onze God. |
V. Misereatur tui omnipotens Deus, et dimissis peccatis
tuis, perducat te ad vitam aeternam. |
V. De almachtige God ontferme Zich over u, vergeve uw
zonden en geleide u ten eeuwigen leven. |
R. Amen. |
R. Amen |
V. Indulgentiam †
absolutionem, et remissionem peccatorum nostrorum, tribuat nobis omnipotens
et misericors Dominus. |
V. † Kwijtschelding, vrijspraak en vergiffenis van onze
zonden verlene ons de almachtige en barmhartige Heer. |
R. Amen. |
R. Amen. |
V. Deus, tu conversus vivificabis nos. |
V. Keer U tot ons, Heer, en Gij zult ons doen leven. |
R. Et plebs tua laetabitur in te. |
R. Opdat uw volk zich in U kan verheugen. |
V. Ostende nobis Domine, misericordiam tuam. |
V. Toon ons uw goedheid, o Heer. |
R. Et salutare tuum da nobis. |
R. En schenk ons uw heil. |
V. Domine, exaudi orationem meam. |
V. Heer verhoor mijn gebed. |
R. Et clamor meus ad te veniat. |
R. En mijn geroep kome tot U. |
V. Dominus vobiscum. |
V. De Heer zij met u. |
R. Et cum spiritu tuo. |
R. En met uw geest |
De priester bestijgt het altaar, terwijl hij in stilte bidt:
Oremus. Aufer a
nobis, quaesumus Domine, iniquitates nostras: ut ad Sancta Sanctorum puris
mereamur mentibus introire. Per Christum Dominum nostrum. Amen. |
Laat ons
bidden. Neem smeken wij, o Heer onze ongerechtigheden van ons weg, opdat wij
tot het Heilige der Heiligen met een rein gemoed mogen ingaan. Door Christus,
onze Heer. Amen. |
De priester groet het altaar met een kus en vereert de relieken van de heiligen, die in het altaar zijn besloten:
Oramus te
Domine, per merita Sanctorum tuorum, quorum reliquiae hic sunt et omnium
Sanctorum: ut indulgere digneris omnia peccata mea. Amen. |
Wij bidden U,
o Heer, door de verdiensten van uw heiligen, wier relieken hier rusten, en
van alle heiligen, dat Gij U gewaardigt al mijn zonden te vergeven. Amen. |
In de missen met assistentie van diaken en subdiaken (behalve in de missen voor overledenen) wordt nu het altaar bewierookt. Eerst zegent de priester de wierook, zeggend:
Ab illo
benedicaris, in cujus honore cremaberis. Amen. |
Moogt ge
gezegend worden door Hem, tot wiens eer ge zult branden. Amen. |
Dezelfde
zegening spreekt de priester als hij de wierook zegent voor de bewieroking van
het evangelieboek voor het Evangelie.
DE VOORMIS OF MIS VAN DE GELOOFSLEERLINGEN
INTROITUS OF ZANG DER INTREDE
De priester leest de Introitus aan de epistelzijde van het altaar. Bij het begin maakt hij het kruisteken; in de missen voor de overledenen echter maakt hij het kruisteken over het boek, een herinnering aan de zegening van het stoffelijk overschot, dat vroeger tijdens de begrafenismissen terzijde van het altaar werd geplaatst.
KYRIE ELEISON
Terwijl koor en volk de aanroepingen van het Kyrie zingen, bidt de priester afwisselend met zijn dienaren:
V. Kyrie eleison. |
V. Heer, ontferm U over ons. |
R. Kyrie eleison. |
R. Heer, ontferm U over ons. |
V. Kyrie eleison. |
V. Heer, ontferm U over ons. |
R. Christe eleison. |
R. Christus, ontferm U over ons. |
V. Christe eleison. |
V. Christus, ontferm U over ons. |
R. Christe eleison. |
R. Christus, ontferm U over ons. |
V. Kyrie eleison. |
V. Heer, ontferm U over ons. |
R. Kyrie eleison. |
R. Heer, ontferm U over ons. |
V. Kyrie eleison. |
V. Heer, ontferm U over ons. |
DE LOFZANG “GLORIA IN EXCELSIS DEO”
De priester heft de volgende lofzang aan, welke hij in stilte verder bidt, terwijl koor en volk de zang vervolgen.
Gloria in
excelsis Deo, et in terra pax hominibus bonae voluntatis. Laudamus te,
benedicimus te, adoramus te, glorificamus te. Gratias agimus tibi propter
magnam gloriam tuam. Domine Deus Rex coelestis, Deus Pater omnipotens. Domine
Fili unigenite, Jesu Christe. Domine Deus, Agnus Dei, Filius Patris, Qui
tollis peccata mundi, miserere nobis. Qui tollis peccata mundi, suscipe
deprecationem nostram. Qui sedes ad dexteram Patris, miserere nobis. Quoniam
tu solus Sanctus, tu solus Dominus, tu solus altissimus, Jesu Christe, cum
Sancto Spiritu, in gloria Dei Patris. Amen. |
Eer aan God in
de hoge en op aarde vrede aan de mensen van goede wil. Wij loven U. Wij
prijzen U. Wij aanbidden U. Wij verheerlijken U. Wij danken U om uw grote
heerlijkheid. Heer God, Koning des hemels. God almachtige Vader. Heer,
eniggeboren Zoon, Jezus Christus. Heer God, Lam Gods, Zoon van de Vader. Die
de zonden van de wereld wegneemt, ontferm U over ons. Die de zonden van de
wereld wegneemt, aanvaard onze smeekbede. Die zetelt aan de rechterhand van
de Vader, ontferm U over ons. Want Gij alleen zijt heilig. Gij alleen zijt
Heer, Gij alleen de Allerhoogste, Jezus Christus, met de Heilige Geest, in
de heerlijkheid van God de Vader. Amen |
GEBED
De priester wendt zich tot het volk met de zegengroet:
V. Dominus vobiscum. |
V. De Heer zij met u. |
R. Et cum spiritu tuo. |
R. En met uw geest. |
Aan de epistelzijde van het altaar zingt de priester het Gebed, beginend met de uitroep:
V. Oremus. |
R. Laat ons bidden. |
Volgens
de rubrieken kan het eerste Gebed door een of meer Gebeden worden gevolgd.
Indien dit het geval is, worden ook aan het Offergebed en het slotgebed een of
meer gebeden toegevoegd. Het eerste en het laatste Gebed, Offergebed en
Slotgebed besluit de priester met een lofprijzing van de heilige
Drievuldigheid.
Na het Gebed (na het eerste en het laatste, indien meer dan één Gebed wordt gezegd) antwoordt het volk:
R. Amen. |
R. Amen. |
EPISTEL
De priester zingt of leest met luide stem het Epistel. In de missen met assistentie van diaken en subdiaken wordt het door de subdiaken gezongen.
Na het einde van de lezing antwoordt een van de misdienaren:
R. Deo gratias. |
R. Gode zij dank. |
GRADUALE EN ALLELUJA OF TRACTUS
Na de
eerste lezing zingt het koor de tussenzang: de beurtzang Graduale, en het
Alleluja met volgend psalmvers of de Tractus. Gedurende de Paastijd vervalt het
Graduale en wordt het vervangen door een eerste Alleluja met psalmvers. Op
enkele feesten wordt voor de herhaling van het Alleluja aan het einde (of na de
Tractus) een Sequentia ingevoerd.
De teksten van de tussenzang leest de priester in stilte aan de epistelzijde van het altaar. Tegen het einde van deze zang heeft de voorbereiding voor het Evangelie plaats.
EVANGELIE
Diep gebogen voor het midden van het altaar bidt de priester ter voorbereiding op de lezing van het Evangelie:
Munda cor meum
ac labia mea, omnipotens Deus, qui labia Isaiae Prophetae calculo mundasti
ignito: ita me tua grata miseratione dignare
mundare, ut sanctum Evangelium tuum digne valeam nuntiare. Per
Christum Dominum nostrum. Amen |
Reinig mijn
hart en mijn lippen, almachtige God, Gij, die de lippen van de profeet Isaias
gereinigd hebt met een gloeiende kool; en gewaardig U in uw liefdevolle
barmhartigheid mij zo te reinigen, dat ik in staat ben uw Evangelie waardig
te verkondigen. Door Christus, onze Heer. Amen. |
Jube, Domine
benedicere |
Heer, wil mij
zegenen. |
Dominus sit in
corde meo et in labiis meis: ut digne et competenter annuntiem Evangelium
suum. Amen. |
De Heer zij in
mijn hart en op mijn lippen: opdat ik waardig en betamelijk zijn Evangelie
verkondige. Amen. |
In de missen met assistentie van diaken en subdiaken zegent de priester de wierrook zoals bij de intrede. Knielend voor het altaar bidt de diaken het gebed Munda cor en vraagt vervolgens aan de priester:
Jube, domne,
benedicere. |
Geef mij, heer
uw zegen. |
En de priester zegent hem met de volgende woorden:
Dominus sit in
corde tuo et in labiis tuis: ut digne et competenter annunties Evangelium
suum: In nomine Patris, et Filii, † et
Spiritus Sancti. Amen. |
De Heer zij in
uw hart en op uw lippen, opdat gij op waardige en passende wijze zijn Evangelie
moogt verkondigen. In de Naam van de Vader, en van de Zoon, † en van de Heilige Geest. Amen. |
De priester zingt of leest met luide stem het Evangelie aan de linkerzijde van het altaar. - In de missen met assistentie van diaken en subdiaken wordt het door de diaken gezongen. Voorafgegaan door de wierookdrager en twee misdienaren met brandende kaarsen en begeleid door de subdiaken, draagt hij het evangelieboek naar het leesverhoog of naar de daartoe aan de linkerzijde van het koor bestemde plaats, waar hij het neerlegt op de lezenaar ofwel overreikt aan de subdiaken die het hem tijdens de lezing geopend voorhoudt. Alvorens met de eigenlijke lezing te beginnen bewierookt de diaken het evangelieboek. - Allen gaan staan uit eerbied voor het woord des Heeren. Bij de aankondiging van de lezing maken allen met de duim een kruisteken op het voorhoofd, mond en borst, om daardoor uit te drukken, dat zij het Evangelie van Christus met het verstand aanvaarden, met de mond willen belijden en met het hart liefhebben.
V. Dominus vobiscum. |
V. De Heer zij met u. |
R. Et cum spiritu tuo. |
R. En met uw geest |
V. Sequentia (vel Initium)
sancti Evangelii secundum N. |
V. † Vervolg (of begin)
van het heilig Evangelie volgens N. |
R. Gloria tibi, Domine. |
R. Eer zij U, o Heer |
Na het Evangelie zeggen de misdienaren:
R. Laus tibi, Christe. |
R. Lof zij U, o Christus. |
Behalve in de missen voor de overledenen kust de priester het evangelieboek en zegt in stilte:
V. Per evangelica dicta deleantur nostra delicta. |
V. Door de woorden van het Evangelie mogen onze zonden
worden uitgewist. |
In de missen met assistentie van diaken en subdiaken wordt de priester vervolgens door de diaken bewierookt.
GELOOFSBELIJDENIS
Na het Evangelie of na de preek indien deze plaats heeft, heft de priester de Geloofsbelijdenis aan, en zegt deze verder in stilte, terwijl koor en volk de zang vervolgen.
Credo in unum
Deum, Patrem omnipotentem, factorem coeli et terrae, visibilium omnium et
invisibilium. Et in unum Dominum Jesum Christum, Filium Dei unigenitum. Et ex
Patre natum ante omnia saecula. Deum de Deo, lumen de lumine, Deum verum de
Deo vero. Genitum, non factum, consubstantialem Patri: per quem omnia facta
sunt. Qui propter nos homines, et propter nostram salutem descendit de
coelis. (Hic genuflectitur) ET INCARNATUS EST
DE SPIRITU SANCTO EX MARIA VIRGINE: ET HOMO FACTUS EST. Crucifixus etiam pro
nobis; sub Pontio Pilato passus, et sepultus est. Et resurrexit tertia die,
secundum Scripturas. Et ascendit in coelum: sedet ad dexteram Patris. Et
iterum venturus est cum gloria judicare vivos et mortuos: cujus regni non
erit finis. Et in Spiritum Sanctum, Dominum et vivificantem: qui ex Patre
Filioque procedit. Qui cum Patre, et Filio simul adoratur et conglorificatur:
qui locutus est per Prophetas. Et unam, sanctam, catholicam et apostolicam
Ecclesiam. Confiteor unum baptisma in remissionem peccatorum. Et exspecto
resurrectionem mortuorum. † Et vitam
ventura saeculi. Amen. |
Ik geloof in
één God, de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde, van alle
zichtbare en onzichtbare dingen. En in één Heer Jezus Christus, de
eniggeboren Zoon van God; van alle eeuwigheid uit de Vader geboren. God van
God, licht van licht, waarachtige God van de waarachtige God. Geboren, niet
gemaakt: een van wezen met de Vader: door wie alles gemaakt is. Die om ons
mensen en om onze zaligheid van de hemel is nedergedaald. (Hier knielt men) EN HET VLEES HEEFT AANGENOMEN DOOR
DE HEILIGE GEEST UIT DE MAAGD MARIA EN IS MENS GEWORDEN. Hij is ook voor ons
gekruisigd Hij heeft geleden onder Pontius Pilatus en is begraven. Ook is
Hij ten derden dage verrezen volgens de Schriften Hij is opgeklom-men ten
hemel: zit aan de rechterhand van de Vader. En Hij zal met heerlijkheid
wederkomen om levenden en doden te oordelen: Zijn rijk zal geen einde hebben.
Ook in de Heilige Geest, de Heer en Schepper van het leven; die uit de Vader
en de Zoon voortkomt. Die met de Vader en de Zoon tesamen aanbeden en
verheerlijkt wordt: die door de profeten heeft gesproken. Ook in de ene,
heilige, katholieke en apostolische Kerk. Ik belijd één doopsel tot
vergiffenis van de zonden: en verwacht de verrijzenis van de doden: † en het toekomstige leven. Amen. |
De priester wendt zich tot de gelovigen:
V. Dominus vobiscum. |
V. De Heer zij met u. |
R. Et cum spiritu tuo. |
R. En met uw geest. |
V. Oremus. |
V. Laat ons bidden. |
DE VIERING VAN DE
EUCHARISTIE
TOEBEREIDING VAN
DE OFFERGAVEN EN
OFFERANDE
OFFERTORIUM
Terwijl de priester de gaven van brood en wijn toebereidt, zingt het koor het Offertorium. De priester leest deze tekst alvorens met de plechtigheid van de offerande te beginnen.
OFFERANDE VAN HET BROOD
De priester ontdekt de kelk, neemt de pateen met het hostiebrood en heft deze omhoog, terwijl hij het volgende gebed bidt:
Suscipe, sancte
Pater, omnipotens aeterne Deus, hanc immaculatam hostiam, quam ego indignus
famulus tuus offero tibi, Deo meo vivo et vero, pro innumerabilibus peccatis,
et offensionibus, et negligentiis meis, et pro omnibus circumstantibus, sed
et pro omnibus fidelibus christianis vivis atque defunctis: ut mihi, et illis
proficiat ad salutem in vitam aeternam. Amen. |
Aanvaard,
heilige Vader, almachtige, eeuwige God, deze vlekkeloze offerande, die ik,
uw onwaardige dienaar, aan U, mijn levenden en waarachtigen God, opdraag voor
mijn ontelbare zonden, beledigingen en nalatigheden; voor alle aanwezigen, en
ook voor alle gelovige christenen, levenden en doden: opdat ze mij en hun
strekke tot heil voor het eeuwige leven. Amen. |
OFFERANDE VAN DE WIJN
De priester giet wijn in de kelk en mengt er een beetje water door (in de missen met assistentie gebeurt dit door de diaken en de subdiaken). Bij de vermenging met water bidt de priester het volgende gebed:
Deus, † qui humanae substantiae dignitatem mirabiliter
condidisti, et mirabilius reformasti: da nobis per hujus aquae et vini
mysterium ejus divinitatis esse consortes, qui humanitatis nostrae fieri
dignatus est particeps, Jesus Christus Filius tuus Dominus noster: Qui tecum
vivit et regnat in unitate Spiritus Sancti Deus: per omnia saecula
saeculorum. Amen. |
O God, † die de waardigheid van de menselijke natuur op
wonderbare wijze geschapen hebt, en op nog wonder-voller wijze hersteld:
geef, dat wij, door het geheim van dit water en deze wijn, deelachtig worden
aan de Godheid van Hem, die Zich gewaardigd heeft onze mensheid te delen:
Jezus Christus, uw Zoon, onze Heer: Die als God met U leeft en heerst in de
eenheid met de Heilige Geest, in alle eeuwen der eeuwen. Amen. |
Evenals het brood offert de priester de wijn:
Offerimus tibi,
Domine, calicem salutaris tuam deprecantes clementiam: ut in conspectu
divinae majestatis tuae, pro nostra et totius mundi salute cum odore
suavitatis ascendat. Amen. |
Wij offeren U,
o Heer, de kelk der zaligheid op en smeken uw goedertierenheid: dat hij voor
het aanschijn van uw goddelijke majesteit in zoete geur opstijge tot heil van
ons en van de gehele wereld. Amen. |
Een weinig gebogen bidt de priester het volgende gebed:
In spiritu
humilitatis, et in animo contrito suscipiamur a te, Domine, et sic fiat
sacrificium nostrum in conspectu tuo hodie, ut placeat tibi, Domine Deus. |
In de geest
van ootmoed en met een vermorzeld hart smeken wij door U, o Heer, ontvangen
te worden, en laat heden ons offer zo voor uw aanschijn voltrokken worden,
dat het U aangenaam zij, Heer, onze God. |
De priester strekt de armen uit en bidt:
Veni,
Sanctificator omnipotens aeterne Deus: et benedic †
hoc sacrificium tuo sancto nomini praeparatum. |
Kom,
Heiligmaker, almachtige, eeuwige God, en †
zegen dit offer, uw heiligen naam bereid. |
In de missen met assistentie van diaken en subdiaken legt de priester vervolgens wierook in het wierookvat en spreekt er de volgende zegen over uit:
Per
intercessionem beati Michaelis Archangeli, stantis a dextris altaris incensi,
et omnium electorum suorum, incensum istud dignetur Dominus benedicere, † et in odorem suavitatis accipere. Per Christum
Dominum nostrum. Amen. |
Door de
voorspraak van de H. Aartsengel Michaël, die staat aan de rechterkant van het
reukaltaar, en van al zijn uitverkorenen, gewaardige Zich de Heer deze
wierook te † zegenen, en als een zoete
geur te aanvaarden. Door Christus, onze Heer. Amen. |
Hij bewierookt de offergaven en zegt:
Incensum istud
a te benedictum, ascendat ad te, Domine, et descendat super nos misericordia
tua. |
Moge deze
wierook, door U gezegend, tot U opstijgen, o Heer: en dale over ons uw barmhartigheid
neder. |
Terwijl de priester het altaar bewierookt, bidt hij de volgende verzen van psalm 140:
Ps.
140, 2-4 Dirigatur, Domine, oratio mea sicut incensum in conspectu
tuo: elevatio manuum mearum sacrificium vespertinum. Pone, Domine, custodiam
ori meo, et ostium circumstantiae labiis meis: ut non declinet cor meum in
verba malitiae, ad excusandas excusationes in peccatis. |
Ps.
Laat mijn gebed voor U als een reukoffer gelden, mijn opgeheven handen als
een avondoffer zijn. Jahweh, zet een wacht voor mijn mond, een post voor de
deur van mijn lippen; opdat mijn hart zich naar het kwade niet neige, om
slechte dingen te doen. |
Hij geeft het wierookvat terug aan de diaken en zegt:
Accendat in
nobis Dominus ignem sui amoris, et flammam aeterne caritatis. Amen. |
De Heer
ontsteke in ons het vuur van zijn liefde, en de vlam der eeuwige goedheid.
Amen |
De
diaken bewierookt de priester, de subdiaken en de aanwezige geestelijkheid. De
diaken en het volk worden vervolgens bewierookt door de wierookdrager. In de
missen voor de overledenen heeft slechts de bewieroking van offergaven en
altaar plaats.
HANDWASSING
Aan de epistelzijde van het altaar wast de priester de handen en bidt daarbij psalm 25, 6-12:
Lavabo inter
innocentes manus meas: et circumdabo altare tuum, Domine. Ut audiam vocem
laudis: et enarrem universa mirabila tua. Domine, dilexi decorem domus tuae:
et locum habitationis gloriae tuae. Ne perdas cum impiis, Deus animam meam:
et cum viris sanguinum vitam meam: in quorum manibus iniquitates sunt: dextera
eorum repleta est muneribus. Ego autem in innocentia mea ingressus sum:
redime me, et miserere mei. Pes meus stetit in directo: in ecclesiis
benedicam te, Domine. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto. Sicut erat
in principio, et nunc, et semper: et in saecula saeculorum. Amen. |
Ik was mijn
handen in onschuld, en sta rond uw altaar, O Jahweh, om U een loflied te
zingen, en al uw wonderen te melden. Jahweh, ik bemin het huis, waar Gij
toeft, de woonplaats van uw heerlijkheid. Werp mij niet weg met de zondaars,
mijn leven niet met de moordenaars, aan wiens handen misdaad kleeft, wiens
rechterhand is omgekocht. Neen, ik wandel in onschuld; red mij dus, Jahweh,
en wees mij genadig! Mijn voet staat in de gerechtigheid vast; ik zal U
loven, o Jahweh, in de volle gemeente! Eer aan de Vader en de Zoon en de
Heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu, en altijd en in de eeuwen
der eeuwen. Amen. |
Gedurende
de Passietijd en in de missen voor de overledenen wordt het Gloria Patri
weggelaten.
Gebogen voor het midden van het altaar bidt de priester het volgende gebed:
Suscipe sancta.
Trinitas, hanc oblationem, quam tibi offerimus ob memoriam passionis,
resurrectionis, et ascensionis Jesu Christi Domini nostri: et in honorem
beatae Mariae semper Virginis, et beati Joannis Baptistae, et sanctorum
Apostolorum Petri et Pauli, et omnium Sanctorum: ut illis proficiat ad
honorem, nobis autem ad salutem: et illi pro nobis intercedere dignentur in
caelis, quorum memoriam agimus in terris. Per eumdem Christum Dominum
nostrum. Amen. |
Aanvaard,
Heilige Drievuldigheid, deze offerande, die wij U opdragen ter gedachtenis
aan het lijden, de verrijzenis en de hemelvaart van onze Heer Jezus Christus:
en ter ere van de H. Maria, altijd Maagd, van de H. Joannes de Doper, van de
HH. Apostelen Petrus en Paulus, van deze en van alle Heiligen; opdat zij hun
tot eer en ons tot zaligheid strekke: en mogen zij, wiens gedachtenis wij
vieren op aarde, zich gewaardigen ons voor ten beste te spreken in de hemel.
Door dezelfde Christus, onze Heer. Amen. |
De priester wendt zich tot de omstanders en nodigt hen uit met hem het laatste gebed van de offerande te bidden:
V. Orate fratres, ut meum ac vestrum sacrificium
acceptabile fiat apud Deum Patrem omnipotentem. |
V. Bidt, broeders: opdat mijn en uw offerande aan God, de
almachtige Vader moge behagen. |
R. Suscipiat Dominus sacrificium de manibus tuis ad
laudem et gloriam nominis sui, ad utilitatem quoque nostram, totiusque
Ecclesiae suae sanctae. Amen. |
R. Moge de Heer het offer uit uw handen aanvaarden tot
lof en glorie van zijn naam, tot nut ook van ons en van geheel zijn heilige
Kerk. Amen. |
V. Amen. |
V. Amen. |
OFFERGEBED
Zonder nadere uitnodiging, daar deze immers vervat was in de woorden Orate, fratres, bidt de priester het Offergebed, dat evenals het eerste Gebed door een of meer gebeden kan worden gevolgd.
Met luide stem besluit de priester het Offergebed:
V. Per omnia saecula saeculorum. |
V. Door alle eeuwen der eeuwen. |
R. Amen. |
R. Amen. |
HET EUCHARISTISCHE GEBED
INLEIDING VAN HET EUCHARISTISCHE GEBED OF PREFATIE
Na de gelovigen te hebben begroet, nodigt de priester hen met nadruk uit met geheel hun hart bij de heilige viering tegenwoordig te zijn:
V. Dominus vobiscum. |
V. De Heer zij met u
|
R. Et cum spiritu tuo. |
R. En met uw geest. |
V. Sursum corda. |
V. Omhoog de harten. |
R. Habemus ad Dominum. |
R. Wij hebben ze bij de Heer. |
V. Gratias agamus Domino Deo nostro. |
V. Danken wij de Heer. Onze God. |
R. Dignum et justum est. |
R. Het is passend en rechtmatig |
De volgende prefatie wordt gebeden op alle weekdagen, waarop geen feest wordt gevierd of een octaaf wordt herdacht met een eigen prefatie (zie blz. 16 tot 21).
Gewone
præfatie
Vere dignum et
justum est, æquuum et salutare nos tibi semper et ubique gratias agere:
Domine sancte, Pater omnipotens, æterne Deus: per Christum, Dominum nostrum.
Per quem majestatem tuam laudant Angeli, adorant Dominationes, tremunt
Potestates. Coeli coelorumque virtutes ac beata Seraphim socia exsultatione
concelebrant. Cum quibus et nostras voces ut admitti jubeas, deprecamur,
supplici confessione dicentes: |
Waarlijk,
passend en billijk is het, redelijk en heilzaam, dat wij U altijd en overal
dankzeggen, heilige Heer, Vader almachtig, eeuwige God: door Christus onze
Heer. Door wie de Engelen uw Majesteit loven, de Heerschappijen ze aanbidden,
de Machten ze met eerbiedige vrees vereren, de Hemelen en de Krachten der
Hemelen en de gelukzalige Serafijnen ze met eenparig gejubel vieren. Dat Gij
daarmee ook onze stemmen gelieft aan te nemen, daarom smeken wij, in
nederige belijdenis zeggend. |
Koor en volk vervolgen met de zang van het Driemaal-heilig (zie blz 28
PREFATIES
Prefatie
van Kerstmis
van
Kersmis tot de Verschijning des Heren, en op de feesten van O.L. Vrouw
Lichtmis, de Gedaanteverandering des Heren en het allerheiligste Sacrament
(eveneens gedurende het octaaf en in de votiefmissen).
Vere dignum et justum
est, aequum et salutare, nos tibi semper et ubique gratias agare: Domine
sancte, Pater omnipotens aeterne Deus: Quia per incarnati Verbi mysterium
nova mentis nostrae oculis lux tuae claritatis infulsit: ut, dum visibiliter
Deum cognoscimus, per hunc invisibilium amorem rapiamur. Et ideo cum Angelis
et Archangelis, cum Thronis et Dominationibus cumque omni militia caelestis
exercitus humnum gloriae tuae canimus, sine fine dicentes: |
Waarlijk goed is het en recht, billijk en heilzaam, dat
wij U altijd en overal dankzeggen, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige
God. Want door het geheim van de vleeswording des Woords scheen het nieuwe
licht van uw helderheid in onze geestesoogen; opdat wij, God zichtbaar
kennende, door Hem tot de liefde voor het onzichtbare vervoerd geraken. En
daarom zingen wij met de Engelen en Aartsengelen, de Tronen en Heerschappijen
en al de hemelse heerscharen het loflied van uw heerlijkheid, zonder ophouden
zeggend: |
Prefatie
van de Verschijning des Heren
op de
feesten en gedurende het octaaf.
Vere dignum et justum
est, aequum et salutare, nos tibi semper et ubique gratias agere: Domine
sancte, Pater omnipotens, aeterne Deus: Quia, cum Unigenitus tuus in
substantia nostrae moralitatis apparuit, nova nos immortalitatis suae luce
reparavit. Et ideo cum Angelis et Archangelis, cum Thronis et Dominationibus
cumque omni militia caelestis exercitus hymnum gloriae tuae canimus, sine
fine dicentes: |
Waarlijk goed is het en recht, billijk en heilzaam, dat
wij U altijd en overal dankzeggen, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige
God. Want toen uw Eniggeborene verscheen in onze sterfelijke natuur,
herstelde Hij ons in het nieuwe licht van zijn onsterfelijkheid. En daarom
zingen wij met de Engelen en Aartsengelen, de Tronen en Heerschappijen en al
de hemelse heerscharen het loflied van uw heerlijkheid, zonder ophouden
zeggend: |
Prefatie
van de Vasten
van
aswoensdag tot Passiezondag.
Vere dignum et justum
est, aequum et salutare, nos tibi semper et ubique gratias agere: Domine
sancte, Pater omnipotens, aeterne Deus: Qui corporali jejunio vitia
comprimis, mentem elevas, virtutem largiris et praemia: per Christum,
Dominum nostrum. Per quem Majestatem tuam laudant Angeli, adorant
Dominationes, tremunt Potestates. Caeli caelorumque Virtutes ac beata
Seraphim socia exsultatione concelebrat. Cum quibus et nostras voces ut
admitti jubeas, deprecamur, supplici confessione dicentes: |
Waarlijk goed is het en recht, billijk en heilzaam, dat
wij U altijd en overal dankzeggen, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige
God; die voor het vasten van het lichaam de ondeugden onderdrukt, de geest
verheft, zowel de kracht geeft als de kampprijs: door Christus onzen Heer.
Door wien de Engelen uw Majesteit loven, de Heerschappijen haar aanbidden, de
Machten haar met huiver omringen, de hemelen en de Krachten der hemelen en de
zalige Seraphim haar in gezamelijke opgetogenheid vieren. Met hun stemmen,
vragen wij, aanvaard ook de onze, om in nederige lofprijzing te zeggen: |
Prefatie
van het Heilig Kruis
gedurende
de Passietijd, en op de feesten ter ere van het Heilige Kruis en van het
Kostbaar Bloed onzes Heren.
Vere dignum et justum
est, aequum et salutare, nos tibi semper et ubique gratias agare: Domine
sancte, Pater omnipotens, aeterne Deus: Qui salutem humani generis in ligno
Crucis constituisti: ut, unde mors oriebatur, inde vita resurgeret: et, qui
in ligno vincebat, in ligno quoque vinceretur; per Christum, Dominum nostrum.
Per quem Majestatem tuam laudant Angeli, adorant Dominationes tremunt
potestates. Caeli caelorumque Virtutes ac beata Seraphim socia exsultatione
concelebrant. Cum quibus et nostras voces ut admitti jubeas, deprecamur,
supplici confessione dicentes. |
Waarlijk goed is het en recht, billijk en heilzaam, dat
wij U altijd en overal dankzeggen, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige
God; die het heil van het menselijk geslacht in het hout des Kruises hebt
gevestigd, opdat waar de dood was ontsprongen, ook het leven zou oprijzen,
en hij die door het hout had overwonnen, ook door het hout overwonnen zou
worden: door Christus onzen Heer. Door wien de Engelen uw Majesteit loven, de
Heerschappijen haar aanbidden, de Machten haar met huiver omringen, de
hemelen en de Krachten der hemelen en de zalige Seraphim haar in gezamenlijke
opgetogenheid vieren. Met hun stemmen, vragen wij aanvaard ook de onze, om
in nederige lofprijzing te zeggen: |
Prefatie
van Pasen
van de
Paasvigilie tot de Hemelvaart des Heren (behalve op feesten met een eigen
Prefatie).
Vere dignum et justum
est, aequum et salutare: Te quidem, Domine, omni tempore, sed in hac
potissimum die (in hoc potissimum) gloriosius praedicare, cum Pascha nostrum
immolatus est Christus. Ipse enim verus est Agnus, qui abstulit peccata
mundi. Qui mortem nostram moriendo destruxit et vitam resurgendo reparavit.
Et ideo cum Angelis et Archangelis, cum Thronis et Dominationibus cumque
omni militia caelestis exercitus hymnum gloriae tuae canimus, sine fine
dicentes: |
Waarlijk goed is het en recht, billijk en heilzaam, dat
wij U, Heer, ten allen tijde, maar bovenal op deze dag (van Beloken Pasen af: bovenal in deze tijd) triomfantelijker prijzen, nu ons Pasen, Christus,
is geslacht. Hij toch is het ware Lam, dat de zonden der wereld heeft
weggenomen. En door te sterven vernietigde Hij onze dood, en door op te staan
herstelde Hij ons leven. En daarom zingen wij met de Engelen en Aartsengelen,
de Tronen en Heerschappijen en al de hemelse heerscharen het loflied van uw
heerlijkheid, zonder ophouden zeggend: |
Prefatie
van Onzes Heren Hemelvaart
van het
feest van Hemelvaart tot de vigilie van Pinksteren (behalve op feesten met een
eigen Prefatie).
Vere dignum et justum
est, aequum et salutare, nos tibi semper et ubique gratias agere: Domine
sancte Pater omnipotens, aeterne Deus: per Christum, Dominum nostrum. Qui
post resurrectionem suam omnibus discipulis suis manifestus apparuit et,
ipsis cernentibus, est elevatus in caelum, ut nos divinitatis suae tribueret
esse participes. Et ideo cum Angelis et Archangelis, cum Thronis et
Dominationibus cumque omni militia caelestis exercitus hymnum gloriae tuae
canimus, sine fine dicentes: |
Waarlijk goed is het en recht, billijk en heilzaam, dat
wij U altijd en overal dankzeggen, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige
God: door Christus onzen Heer. Die na zijn verrijzenis aan al zijn leerlingen
op zichtbare wijze is verschenen, en voor hun ogen ten hemel is opgestegen
om ons aan zijn Godheid deelachtig te maken. En daarom zingen wij met de
Engelen en Aartsengelen, de Tronen en Heerschappijen en al de hemelse
heerscharen het loflied van uw heerlijkheid, zonder ophouden zeggend: |
Prefatie
van Pinksteren
van de
viligie van Pinksteren tot en met de Zaterdag na Pinksteren, en in de
votiefmissen van de Heilige Geest (in deze laatste missen zonder de woorden hodierna die - op
deze dag).
Vere dignum et justum
est, aequum et salutare, nos tibi semper et ubique gratias agere: Domine
sancte, Pater omnipotens, aeterne Deus: per Christum, Dominum nostrum. Qui,
ascendens super omnes caelos sedensque ad dexteram tuam, promissum Spiritum (hodierna die) in
filios adoptionis effudit. Quapropter profusis gaudiis totus in orbe terrarum
mundus exsultat. Sed et supernae virtutes atque angelicae Potestates hymnum
gloriae tuae concinunt, sine fine dicentes. |
Waarlijk goed is het en recht, billijk en heilzaam, dat
wij U altijd en overal dankzeggen, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige
God: door Christus onzen Heer. Die, opgeklommen tot het hoogste der hemelen
en gezeten aan uw rechterhand, de beloofde Heilige Geest (op deze dag) over uw
aangenomen kinderen heeft uitgestort. Daarom juicht in uitbundige vreugde het
mensdom over de gehele aarde. Maar ook de Krachten in de hoge en de Machten
der engelen zingen tezamen het loflied van uw heerlijkheid, zonder ophouden
zeggend: |
Prefatie
van de Heilige Drievuldigheid
op het
feest en in de votiefmissen van de H. Drievuldigheid, en op vele Zondagen van
het jaar.
Vere dignum et justum
est, aequum et salutare, nos tibi semper et ubique gratias agere: Domine
sancte Pater omnipotens, aeterne Deus: Qui cum unigenito Filio tuo et Spiritu
Sancto unus es Deus, unus es Dominus: non in unius singularitate persona, sed
in unius Trinitate substantiae. Quod enim de tua gloria, revelante te,
credimus, hoc de Filio tuo, hoc de Spiritu Sancto sine differentia
discretionis sentimus. Ut in confessione verae sempiternaeque Deitatis, et in
personis proprietas, et in essentia unitas, et in majestate adoretur aequalitas.
Quam laudant Angeli atque Archangeli, Cherubim quoque ac Seraphim: qui non
cessant clamare quotidie, una voce dicentes: |
Waarlijk goed is het en recht, billijk en heilzaam, dat
wij U altijd en overal dankzeggen, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige
God; die met uw eniggeboren Zoon en de Heilige Geest één God zijt en één
Heer, niet in de enkelvoudigheid van één persoon, maar in de Drievuldigheid
van één natuur. Want hetgeen wij, overeenkomstig uw openbaring, van uw
heerlijkheid geloven, datzelfde nemen wij zonder verschil of onderscheid aan,
zowel van uw Zoon als van de Heilige Geest; zodat in de belijdenis van de
ware en eeuwige Godheid in de Personen het eigene, in het Wezen de eenheid en
in de Majesteit de gelijkheid wordt aanbeden. Haar loven de Engelen en
Aartsengelen, de Cherubim en Seraphim, die niet ophouden dag aan dag te
roepen, als uit één mond zeggend: |
Prefatie
van het Heilig Hart
op het
feest van het heilig Hart van Jezus, gedurende het octaaf, en in de
votiefmissen.
Vere dignum et justum
est, aequum et salutare, nos tibi semper et ubique gratias agere: Domine
sancte, Pater omnipotens, aeterne Deus: Qui Unigenitum tuum, in Cruce
pendentem lancea militis transfige voluisti: ut apertum Cor, divinae
largitatis sacrarium, torrentes nobis funderet miserationis et gratiae: et,
quod amore nostri flagrare numquam destitit, piis esset requies et
poenitentibus pateret salutis refugium. Et ideo cum Angelis et Archangelis,
cum Thronis et Dominationibus cumque omni militia caelestis exercitus hymnum
gloriae tuae canimus, sine fine dicentes. |
Waarlijk goed is het en recht, billijk en heilzaam, dat
wij U altijd en overal dankzeggen, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige
God; die hebt gewild dat uw Eniggeborene, hangend aan het kruis, door de lans
van de soldaat werd doorstoken, opdat zijn geopend Hart, schatkamer van
goddelijke mildheid, een vloed van ontferming en genade over ons zou
uitstorten; en opdat dit Hart, dat nimmer heeft opgehouden van liefde tot
ons te branden, voor de vromen een rustplaats zou zijn, en voor de
rouwmoedigen zou openstaan als een toevlucht ter zaligheid. En daarom zingen
wij met de Engelen en Aartsengelen, de Tronen en Heerschappijen en al de
hemelse heerscharen het loflied van uw heerlijkheid, zonder ophouden zeggend: |
Prefatie
van Christus Koning
Vere dignum et justum
est, aequum et salutare, nos tibi semper et ubique gratias agere: Domine
sancte, Pater omnipotens, aeterne Deus: qui unigenitum Filium tuum, Dominum
nostrum Jesum Christum, Sacerdotem aeternum et universorum Regem, oleo
exsultationis unxisti: ut, seipsum in ara crucis hostiam immucalatam et
pacificam offerens, redemptionis humanae sacramenta perageret: et suo
subjectis imperio omnibus creaturis, aeternum et universale regnum, immensae
tuae traderet Majestati. Regnum veritatis et vitae: regnum sanctitatis et
gratiae: regnum justitiae, amoris et pacis. Et ideo cum Angelis et
Archangelis, cum Thronis et Dominationibus cumque omni militia caelestis
exercitus hymnum gloriae tuae canimus, sine fine dicentes: |
Waarlijk goed is het en recht, billijk en heilzaam, dat
wij U altijd en overal dankzeggen, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige
God: die uw eniggeboren Zoon, onze Heer Jezus Christus, de eeuwige Priester
en Koning van het heelal, met vreugde-olie hebt gezalfd; opdat Hij, door Zichzelf
op het altaar des Kruises als een vlekkeloze en vredemakende offerande ten
offer te brengen, het geheim van de verlossing der mensheid zou voltrekken;
en opdat Hij, door alle schepselen aan zijn macht te onderwerpen, aan uw
oneindige Majesteit een eeuwig en algemeen rijk zou overdragen; een rijk van
waarheid en leven, een rijk van heiligheid en genade, een rijk van
rechtvaardigheid, van liefde en vrede. En daarom zingen wij met de Engelen en
Aartsengelen, de Tronen en Heerschappijen en al de hemelse heerscharen het
loflied van uw heerlijkheid, zonder ophouden zeggend: |
Prefatie
van de Heilige Moeder Gods
op alle
feesten gedurende de octaven en in de votiefmissen ter ere van de H. Moeder
Gods. Bij alle betreffende missen staat aangegeven, welke woorden bij ***
moeten worden toegevoegd.
Vere dignum et justum
est, aequum et salutare, nos tibi semper et ubique gratias agere: Domine
sancte, Pater omnipotens, aeterne Deus: Et te in ***
beatae Mariae semper Virginis collaudare, benedicere et praedicare. Quae et
Unigenitum tuum Sancti Spiritus obumbratione concepit: et, virginitatis
gloria permanente, lumen aeternum mundo effudit, Jesum Christum, Dominum
nostrum. Per quem majestatem tuam laudant Angeli, adorant Dominationes,
tremunt Potestates. Caeli caelorumque Virtutes ac beata Seraphim socia
exsultatione concelebrant. Cum quibus et nostras voces ut admitti jubeas,
deprecamur, supplici confessione dicentes: |
Waarlijk goed is het en recht, billijk en heilzaam, dat
wij U altijd en overal dankzeggen, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige
God. En dat wij U gezamenlijk loven, zegenen en prijzen bij de *** van de heilige Maria altijd Maagd; die door de
overschaduwing van de Heilige Geest uw Eniggeborene heeft ontvangen en, met
behoud van de luister van haar maagdelijkheid, het eeuwige licht over de
wereld heeft uitgestort: Jezus Christus onze Heer. Door wien de Engelen uw
Majesteit loven, de Heerschappijen haar aanbidden, de Machten haar met
huiver omringen, de hemelen en de Krachten der hemelen en de zalige
seraphim haar in gezamenlijke opgetogenheid vieren. met hun stemmen, vragen
wij, aanvaard ook de onze, om in nederige lofprijzing te zeggen. |
Prefatie
van de Heilige Jozef
op de
beide feesten, gedurende het octaaf van het beschermfeest, en in de
votiefmissen.
Vere dignum et justum
est, aequum et salutare, nos tibi semper et ubique gratias agere: Domine
sancte, Pater omnipotens, aeterne Deus: Et te in Festivitate (Veneratione) beati
Joseph debitis magnificare praeconiis, benedicere et praedicare. Qui et vir
justus, a te Deiparae Virgini Sponsus est datus: et fidelis servus ac
prudens, super Familiam tuam est constitutus: ut Unigentum tuum, Sancti
Spiritus obumbratione conceptum, paterna vice custodiret, Jesum Christum, Dominum
nostrum. Per quem majestatem tuam laudant Angeli, adorant Dominationes,
tremunt Potestates. Caeli caelorumque Virtutes ac beate Seraphim socia
exsultatione concelebrant. Cum quibus et nostras voces ut admitti jubeas,
deprecamur, supplici confessione dicentes: |
Waarlijk goed is het en recht, billijk en heilzaam, dat
wij U altijd en overal dankzeggen, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige
God, en U op het feest (bij de viering) van de heilige Jozef met passende lofzangen
verheerlijken, zegenen en roemen. Hij, de rechtvaardige man, is door U aan de
maagdelijke Moeder van God tot bruidegom gegeven en, als trouwe en voorzichtige
dienaar, gesteld over uw gezin; opdat hij als een vader zou waken over uw
Eniggeborene, die door de overschaduwing van de Heilige Geest werd ontvangen:
Jezus Christus onze Heer. Door wien de Engelen uw Majesteit loven, de
Heerschappijen haar aanbidden, de Machten haar met huiver omringen, de
hemelen en de Krachten der hemelen en de zalige Seraphim haar in gezamenlijke
opgetogenheid vieren. Met hun stemmen, vragen wij, aanvaard de onze, om in
nederige lofprijzing te zeggen: |
Prefatie
van de Apostelen
op de
feesten van apostelen, evangelisten en heilige pausen.
Vere dignum et justum
est, aequum et salutare: Te, Domine, suppliciter exorare, ut gregem tuum,
Pastor aeterne, non desares: sed per beatos Apostolos tuos continua
protectione custodias. Ut iisdem rectoribus gubernetur, quos operis tui
vicarios eidem contulisti praeesse pastores. Et ideo cum Angelis et
Archangelis, cum Thronis et Dominationibus cumque omni militia caelestis
exercitus hymnum gloriae tuae canimus, sine fine dicentes: |
Waarlijk goed is het en recht, billijk en heilzaam, dat
wij U Heer, ootmoedig smeken, dat Gij uw kudde, eeuwige Herder, niet
verlaat, maar door uw heilige Apostelen bewaart in voortdurende bescherming;
opdat zij geleid worde door de bestuurders, die Gij als plaatsvervangers voor
uw werk tot herders over haar hebt aangesteld. En daarom zingen wij met de
Engelen en Aartsengelen, de Tronen en Heerschappijen en al de hemelse
heerscharen het loflied van uw heerlijkheid, zonder ophouden zeggend: |
Prefatie
van de Overledenen
Vere dignum et justum
est, aequum et salutare, nos tibi semper et ubique gratias agere: Domine
sancte, Pater omnipotens, aeterne Deus: per Christum, Dominum nostrum. in quo
nobis spes beatae resurrectionis effulsit, tu, quos contristat certa moriendi
condicio, eosdem consoletur futurae immortalitatis promissio. Tuis enim
fidelibus, Domine, vita mutatur, non tollitur: et, dissoluta terrestris hujus
incolatus domo, aeterna in caelis habitatio comparatur. Et ideo cum Angelis
et Archangelis, cum Thronis et Dominationibus cumque omni militia caelestis
exercitus humnum gloriae tuae canimus, sine fine dicentes: |
Waarlijk goed is het en recht, billijk en heilzaam,
dat wij U altijd en overal dankzeggen, heilige Heer, almachtige Vader,
eeuwige God: door Christus onze Heer; in wien de hoop op een zalige
verrijzenis ons tegenstraalt, zodat wij, die bedroefd zijn door de
onherroepelijke wet van de dood, door de belofte der toekomstige
onsterfelijkheid getroost worden. Uw gelovigen toch, Heer, wordt het leven
veranderd, niet weggenomen; en is het huis van dit hun aards bestaan
ingestort, dan staat in de hemel een eeuwige woning gereed. En daarom zingen
wij met de Engelen en Aartsengelen, de Tronen en Heerschappijen en al de
hemelse heerscharen het loflied van uw heerlijkheid, zonder ophouden
zeggend: |
Terwijl koor en volk de zang van het Driemaal-heilig zingen bidt de priester de woorden van deze zang in stilte en vervolgt onmiddelijk met de gebeden van de Canon der Mis.
Sanctus,
Sanctus, Sanctus, Dominus Deus Sabaoth. Pleni sunt coeli et terra gloria
tua. Hosanna in excelsis. Benedictus qui venit in nomine Domini. Hosanna in
excelsis. |
Heilig,
Heilig, Heilig de Heer, de God der Heerscharen.Vol zijn hemel en aarde van uw
heerlijkheid. Hosanna in de hoge. Gezegend Hij, die komt in de naam van de
Heer. Hosanna in de hoge. |
CANON VAN DE MIS
Hoewel de nu volgende gedeelten van het eucharistische gebed (met de daaraan toegevoegde gedachtenissen van levenden, heiligen en overledenen) een geheel vormen met de Prefatie, dragen zij tezamen de naam van Canon. Met uitzondering van het slot van de laatste lofprijzing, worden de gebeden van de Canon door de priester met zachte stem uitgesproken.
Te igitur,
clementissime Pater, per Jesum Christum Filium tuum, Dominum nostrum, supplices
rogamus ac petimus, uti accepta habeas, et benedicas, haec † dona, haec †
munera, haec † sancta sacrificia illibata; in primis quae tibi offerimus pro
Ecclesia tua sancta catholica; quam pacificare, custodire, adunare, et regere
digneris toto orbe terrarum: una cum famulo tuo Papa nostro N., et Antistite
nostro N. et omnibus orthodoxis, atque catholicae et apostolicae fidei
cultoribus. |
Wij bidden en
smeken U dan ootmoedig, goedertierenste Vader, door Jezus Christus, Uw Zoon,
onze Heer, dat Gij deze † gaven, deze † offers, deze †
heilige, vlekkeloze offeranden, die wij U in de eerste plaats opdragen voor
uw heilige katholieke Kerk goedgunstig wilt aannemen en zegenen. Gewaardig U
haar vrede te verlenen, haar te beschermen, in eenheid te behouden en te
besturen over heel de wereld; in eenheid met uw dienaar, onze Paus N., en onze Bisschop N.,
en alle rechtgelovigen en belijders van het katholiek en apostolisch geloof. |
Memento,
Domine, famulorum, famularumque tuarum N. et N. et omnium circumstantium, quorum tibi fides
cognita est, et nota devotio, pro quibus tibi offerimus: vel qui tibi
offerunt hoc sacrificium laudis pro se, suisque omnibus: pro redemptione
animarum suarum, pro spe salutis, et incolumitatis suae: tibique reddunt vota
sua aeterno Deo, vivo et vero. |
Gedenk, Heer,
uw dienaren en dienaressen N.N. en alle hier
aanwezigen, wier geloof en godsvrucht U bekend zijn, voor wie wij U deze
lofofferande opdragen of die ze u opdragen voor zichzelf en voor al de
hunnen: voor de verlossing van hun zielen, in de hoop op hun zaligheid en hun
redding: en die hun wensen aanbieden aan U, de eeuwige, levende en ware God. |
Communicantes,
et memoriam venerantes in primis gloriosae semper Virginis Mariae, Genitricis
Dei et Domini nostri Jesu Christi: sed et beatorum Joseph ejusdem Virginis
Sponsi, et beatorum Apostolorum ac Martyrum tuorum, Petri et Pauli,
Andreae, Jacobi, Joannis, Thomae, Jacobi, Philippi, Bartholomaei, Matthaei,
Simonis, et Thaddaei: Lini, Cleti, Clementis, Xysti, Cornelii, Cypriani,
Laurentii, Chrysogoni, Joannis et Pauli, Cosmae et Damiani, et omnium
Sanctorum tuorum; quorum meritis precibusque concedas, ut in omnibus
protectionis tuae muniamur auxilio. Per eundem Christum Dominum nostrum.
Amen. |
In gemeenschap
met en ter eerbiedige gedachtenis allereerst van de roemrijke Maria, altijd
Maagd en Moeder van onze God en Heer Jezus Christus: maar ook van de H. Josef
bruidegom van de H. Maagd en uw HH. Apostelen en Martelaren Petrus en Paulus,
Andreas, Jacobus, Joannes, Thomas, Jacobus, Philippus, Bartholomeus,
Mattheus, Simon en Thaddeus: Linus, Cletus, Clemens, Sixtus, Cornelius,
Cyprianus, Laurentius, Chrysogonus, Joannes en Paulus, Cosmas en Damianus,
en van al uw Heiligen: laat Gij ons omwille van hun verdiensten en gebeden in
alles de hulp van uw bescherming genieten. Door dezelfde Christus, onze Heer.
Amen. |
De priester strekt de handen uit over de offergaven en bidt:
Hanc igitur
oblationem servitutis nostrae, sed et cunctae familiae tuae quaesumus,
Domine, ut placatus accipias: diesque nostros in tua pace disponas, atque ab
aeterna damnatione nos eripi, et in electorum tuorum jubeas grege numerari.
Per Christum Dominum nostrum. Amen. |
Wij smeken U
daarom, Heer, dit offer van ons, uw dienaren en tevens van geheel uw gezin
genadig aan te nemen: onze dagen in uw vrede te leiden, ons aan de eeuwige
verdoemenis te ontrukken, en in de kudde van uw uitverkorenen te doen
opnemen. Door Christus, onze Heer. Amen. |
Quam oblationem
tu, Deus, in omnibus, quaesumus, †
benedictam, † adscriptam, † ratam, rationabilem, acceptabilemque facere
digneris: ut nobis † Corpus, et † Sanguis fiat dilectissimi Filii tui Domini
nostri Jesu Christi. |
Wij smeken U,
o God, dat Gij U gewaardigt dit offer in alles te †
zegenen, het volkomen † geldig, † waardig en welgevallig te maken, opdat het
voor ons worde het † Lichaam en † Bloed van uw allerbeminnelijkste Zoon, onze Heer
Jezus Christus. |
De priester neemt de hostie in beide handen:
Qui pridie quam
pateretur, accepit panem in sanctas ac venerabiles manus suas, et elevatis
oculis in coelum ad te Deum Patrem suum omnipotentem tibi gratias agens,
benedixit †, fregit, deditque
discipulis suis, dicens: Accipite, et manducate ex hoc omnes, HOC EST ENIM
CORPUS MEUM. |
Die daags voor
zijn lijden het brood nam in zijn heilige en eerbiedwaardige handen, zijn
ogen hemelwaarts richtte tot U, God, Zijn almachtige Vader, U dank bracht,
het † zegende, brak, aan Zijn
leerlingen gaf, en zei: neemt en eet allen hiervan: WANT DIT IS MIJN
LICHAAM. |
De priester aanbidt knielend het Lichaam des Heeren, toont de heilige Hostie aan de gelovigen, en knielt nogmaals. Vervolgens neemt hij de kelk in beide handen.
Simili modo
postquam coenatum est, accipiens et hunc praeclarum Calicem in sanctas ac
venerabiles manus suas: item tibi gratias agens, †
benedixit, deditque discipulis suis, dicens: Accepite, et bibite ex eo omnes.
HIC EST ENIM CALIX SANGUINIS MEI, NOVI ET AETERNI TESTAMENTI: MYSTERIUM
FIDEI: QUI PRO VOBIS ET PRO MULTIS
EFFUNDETUR IN REMISSIONEM PECCATORUM.
Haec quotiescumque feceritis, in mei memoriam facietis. |
Op dezelfde
wijze nam Hij na het avondmaal ook deze voortreffelijke Kelk in zijn heilige
en eerbiedwaardige handen, zei U dank, †
zegende dien, gaf hem aan zijn leerlingen, en zei: neemt en drinkt allen
hieruit: WANT DIT IS DE KELK VAN MIJN BLOED VAN HET NIEUW EN EEUWIG
VERBOND - GEHEIM DES GELOOFS - DAT VOOR U EN VOOR VELEN VERGOTEN ZAL WORDEN
TOT VERGEVING VAN DE ZONDEN. Zo dikwijls gij dit doen zult, zult gij het
ter mijner gedachtenis doen. |
Knielend aanbidt de priester het Bloed des Heren, toont de kelk aan de gelovigen, en knielt nogmaals. Vervolgens bidt hij met uitgestrekte armen het gebed met de gedachtenissen van het heilswerk, aldus gehoorzamend aan het gebod van de Heer.
Unde et
memores, Domine, nos servi tui, sed et plebs tua sancta, ejusdem Christi
Filii tui Domini nostri tam beatae Passionis, nec non et ab inferis
Resurrectionis, sed et in coelos gloriosae Ascensionis: offerimus praeclarae
majestati tuae de tuis donis ac datis hostiam †
puram, hostiam † sanctam, hostiam † immaculatam, Panem †
sanctum vitae aeternae, et Calicem †
salutis perpetuae. |
Vandaar dat
wij, o Heer, uw dienaren, maar ook uw heilig volk, bij de gedachtenis aan het
heilig Lijden van dezelfde Christus, uw Zoon, onze Heer, alsook aan zijn
Verrijzenis uit de dood en zijn glorievolle Hemelvaart: uit uw giften en
gaven een † zuivere offerande een † heilige offerande, een † onbevlekte offerande, het heilig † Brood des eeuwigen levens en de kelk van de † eeuwige zaligheid, aan uw verheven majesteit
aanbieden. |
Supra quae
propitio ac sereno vultu respicere digneris; et accepta habere, sicuti
accepta habere dignatus es munera pueri tui justi Abel, et sacrificium
patriarchae nostri Abrahae, et quod tibi obtulit summus sacerdos tuus
Melchisedech, sanctum sacrificium, immaculatam hostiam. |
Gewaardig U op
deze offerande met genadige en goedertieren blik neer te zien, en ze
welwillend te aanvaarden, zoals Gij U gewaardigd hebt de gaven van uw
rechtvaardige dienaar Abel, het offer van onze aartsvader Abraham, en het
heilig offer, de vlekkeloze offerande, die uw hogepriester Melchisedech U
heeft opgedragen, te aanvaarden. |
Diep gebogen vraagt de priester dat de heilige Engel Gods, dit is Christus, het offer moge nederleggen op het altaar, dat in de heerlijkheid van de hemel voor Gods aanschijn staat opgericht.
Supplices te
rogamus, omnipotens Deus, jube haec perferri per manus sancti Angeli tui in
sublime altare tuum, in conspectu divinae majestatis tuae: ut quo quot ex hac
altaris participatione, sacrosanctum Filii tui Corpus †, et Sanguinem †
sumpserimus, omni benedictione coelesti et gratia repleamur. Per eumdem
Christum Dominum nostrum. Amen. |
Nederig vragen
wij U, almachtige God, laat deze offerande door de handen van uw heilige
engel tot op het verheven altaar brengen, dat staat voor het aanschijn van uw
goddelijke Majesteit; opdat wij allen die als deelname aan dit altaar het
allerheiligst † Lichaam en † Bloed van uw Zoon zullen ontvangen, van de
volheid der hemelse zegeningen en genade vervuld worden, door dezelfde
Christus onze Heer. Amen. |
Memento etiam,
Domine, famulorum famularumque tuarum N. et N. qui nos praecesserunt cum signo fidei, et
dormiunt in somno pacis. |
Gedenk ook,
Heer, uw dienaren en dienaressen N.N., die ons
zijn voorgegaan met het teken van het geloof en rusten in de slaap des
vredes. |
Met gevouwen handen bidt de priester enkele ogenblikken voor de overledenen, die hij bijzonder wil gedenken.
Ipsis, Domine,
et omnibus in Christo quiescentibus, locum refrigerii, lucis et pacis, ut
indulgeas , deprecamur. Per eumdem Christum Dominum nostrum. Amen. |
Verleen hun en
allen, die in Christus rusten, de plaats van verkwikking, licht en vrede.
Door dezelfde Christus, onze Heer. Amen. |
De priester klopt zich op de borst en bidt:
Nobis quoque
peccatoribus famulis tuis, de multitudine miserationum tuarum sperantibus, partem
aliquam, et societatem donare digneris, cum tuis sanctis Apostolis et
Martyribus: cum Joanne, Stephano, Matthia, Barnaba, Ignatio, Alexandro,
Marcellino, Petro, Felicitate, Perpetua, Agatha, Lucia, Agnete, Caecilia,
Anastasia, et omnibus Sanctis tuis: intra quorum nos consortium, non
aestimator meriti sed veniae, quaesumus, largitor admitte. Per Christum
Dominum nostrum. |
Gewaardig U
ook aan ons, uw zondige dienaren, die op de overvloed van Uw barmhartigheid
vertrouwen, enig deel en gemeenschap te schenken met uw heilige Apostelen en
Martelaren: met Joannes, Stephanus, Matthias, Barnabas, Ignatius, Alexander,
Marcellinus, Petrus, Felicitas, Perpetua, Agatha, Lucia, Agnes, Cecilia,
Anastasia, en al uw heiligen; en laat ons, smeken wij U, in hun gezelschap
toe, niet als iemand die onze verdiensten beloont, maar die onze schuld
vergeeft. Door Christus, onze Heer. |
De priester maakt met de heilige Hostie enkele malen het kruisteken over de kelk, en heft vervolgens kelk en heilige Hostie een weinig omhoog, daarbij de grote lofprijzing sprekend aan het einde van het eucharistische gebed:
Per quem haec
omnia Domine, semper bona creas, † sanctificas,
† vivificas, † benedicis, et praestas nobis |
Door wien Gij,
Heer, steeds al dit goede schept,†
heiligt, † levend maakt, † zegent en aan ons schenkt |
Per † ipsum, et cum †
ipso, et in † ipso, est tibi Deo Patri † omnipotenti, in unitate Spiritus † Sancti, omnis honor et gloria. |
Door † Hem, en met †
Hem en in † Hem, zij aan U, God
almachtige † Vader, in de eenheid met
de Heilige † Geest, alle eer en glorie. |
De priester maakt een kniebuiging en besluit:
V. Per omnia saecula saeculorum. |
V. Door alle eeuwen der eeuwen. |
R. Amen. |
R. Amen. |
PATER NOSTER
V. Oremus. Praeceptis salutaribus moniti, et divina institutione
formati, audemus dicere: |
V. Laat ons bidden. Door heilzame voorschriften aangespoord,
en door goddelijke voorlichting onderwezen, durven wij zeggen: |
Pater noster,
qui es in coelis: sanctificetur nomen tuum: adveniat regnum tuum: fiat
voluntas tua, sicut in coelo, et in terra. Panem nostrum quotidianum da nobis
hodie, et dimitte nobis debita nostra, sicut et nos dimittimus debitoribus
nostris. Et ne nos inducas in tentationem: |
Onze Vader,
die in de hemel zijt; uw naam worde geheiligd; uw rijk kome; uw wil geschiede
op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood; en vergeef
ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven; en leid ons
niet in bekoring. |
R. Sed libera nos a malo. |
R. Maar verlos ons van het kwade. |
De priester antwoordt in stilte:
V. Amen. |
V. Amen. |
En vervolgt:
Libera nos,
quaesumus, Domine, ab omnibus malis, praeteritis, praesentibus, et futuris:
et intercedente beata et gloriosa semper Virgine Dei Genitrice Maria, cum
beatis Apostolis tuis Petro et Paulo, atque Andrea, et omnibus Sanctis, da
propitius pacem in diebus nostris: ut ope misericordiae tuae adjuti, et a
peccato simus semper liberi, et ab omni perturbatione securi. |
Bevrijd ons,
bidden wij, Heer, van alle verleden, tegenwoordig en toekomstig kwaad, en
geef ons op de voorspraak van de heilige en roemrijke Maria, altijd Maagd, en
Moeder Gods, van uw HH. Apostelen Petrus en Paulus, Andreas, en alle
Heiligen, goedgunstig de vrede in onze dagen; opdat wij, door de bijstand van
uw barmharigheid geholpen, steed vrij zijn van zonden, en beveiligd tegen
alle verwarring. |
HET BREKEN VAN DE
HEILIGE HOSTIE EN VERMENGING VAN DE GEDAANTEN
De
priester breekt de heilige Hostie in drie delen.
Per eundem
Dominum nostrum Jesum Christum Filium tuum, Qui tecum vivit et regnat in
unitate Spiritus Sancti Deus. |
Door dezelfde
onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die als God met U leeft en heerst in de
eenheid met de Heilige Geest. |
En luide besluit hij:
V. Per omnia saecula saeculorum. |
V. Door alle eeuwen der eeuwen. |
R. Amen. |
R. Amen. |
Alvorens het kleinste van de drie delen in de kelk te laten vallen, maakt de priester er driemaal het kruisteken mee boven de kelk, en zingt daarbij de volgende vredegroet:
V. Pax † Domini sit
† semper †
vobiscum. |
V. De vrede † van
de Heere zij † altijd met † u. |
R. Et cum spiritu tuo. |
R. En met uw geest. |
Haec commixtio
et consecratio Corporis et Sanguinis Domini nostri Jesu Christi, fiat
accipientibus nobis in vitam aeternam. Amen. |
Deze
vermenging en heiliging van het Lichaam en Bloed van onze Heer Jezus Christus
strekke ons, die ze nuttigen, ten eeuwigen leven. Amen. |
AGNUS DEI EN VREDESKUS
Koor en volk zingen het Agnus Dei. De priester bidt deze aanroepingen met halfluide stem, en klop zich daarbij driemaal op de borst. Vervolgens bidt de priester gebogen en met zachte stem het gebed om vrede.
Agnus Dei, qui
tollis peccata mundi, miserere nobis. |
Lam Gods, dat
de zonden van de wereld wegneemt: ontferm U over ons. |
Agnus Dei, qui
tollis peccata mundi, miserere nobis. |
Lam Gods, dat
de zonden van de wereld wegneemt: ontferm U over ons. |
Agnus Dei, qui
tollis peccata mundi, dona nobis pacem. |
Lam Gods, dat
de zonden van de wereld wegneemt: geef ons de vrede. |
In de missen voor de overledenen worden de eerste twee aanroepingen besloten met de bede dona eis requiem - geef hun de rust, en de derde aanroeping met dona eis requiem sempiternam - geef hun de eeuwige rust.- Het volgende gebed vervalt in de missen voor de overledenen.
Domine Jesu
Christe, qui dixisti Apostolis tuis: Pacem relinquo vobis, pacem meam do
vobis: ne respicias peccata mea, sed fidem Ecclesiae tuae: eamque secundum
voluntatem tuam pacificare et coadunare digneris: qui vivis et regnas Deus,
per omnia saecula saeculorum. Amen. |
Heer Jezus
Christus, Gij hebt aan uw apostelen gezegd: vrede laat Ik u na, mijn vrede
geef Ik u: sla geen acht op mijn zonden, maar op het geloof van uw Kerk; en
verleen haar volgens uw wil in vrede en eenheid te bewaren: God, die leeft en
heerst, in alle eeuwen der eeuwen. Amen. |
In de missen met assistentie van diaken en subdiaken (behalve in de missen voor de overledenen) wordt hier de vredeskus gegeven. Men begroet elkaar daarbij met de volgende woorden:
V. Pax tecum. |
V. De vrede zij met u. |
R. Et cum spiritu tuo |
R. En met uw geest. |
LAATSTE GEBEDEN VOOR DE NUTTIGING
Domine Jesu
Christe, Fili Dei vivi, qui ex voluntate Patris, cooperante Spiritu Sancto,
per mortem tuam mundum vivificasti: libera me per hoc sacrosanctum Corpus et
Sanguinem tuum ab omnibus iniquitatibus meis, et universis malis: et fac me
tuis semper inhaerere mandatis, et a te numquam separari permittas. Qui cum
eodem Deo Patre et Spiritu Sancto vivis et regnas Deus in saecula saeculorum.
Amen. |
Heer Jezus
Christus, Zoon van de levende God, Gij hebt volgens de wil van de Vader, met
medewerking van de Heilige Geest door uw dood het leven aan de wereld
geschonken: bevrijd mij door dit uw allerheiligst Lichaam en Bloed van al
mijn ongerechtigheden, en van alle kwaad; maak, dat ik uw geboden steeds onderhoude
en laat niet toe, dat ik ooit van U gescheiden worde: God, die met dezelfde
God de Vader en Heilige Geest leeft en heerst, in de eeuwen der eeuwen, Amen. |
Perceptio
Corporis tui, Domine Jesu Christe, quod ego indignus sumere praesumo, non
mihi proveniat in judicium et condemnationen; sed pro tua pietate prosit mihi
ad tutamentum mentis et corporis, et ad medelam percipiendam. Qui vivis et
regnas cum Deo Patre in unitate Spiritus Sancti Deus, per omnia saecula
saeculorum. Amen. |
Laat de
nuttiging van uw Lichaam, Heer Jezus Christus, dat ik, onwaardige, op het
punt sta te ontvangen, mij niet ten vonnis en veroordeling strekken: maar
door uw vaderlijke goedheid tot bescherming van ziel en lichaam en tot een
geneesmiddel: God, die leeft en heerst met God de Vader in de eenheid met de
Heilige Geest, in alle eeuwen der eeuwen. Amen. |
De priester knielt en zegt:
Panem coelestem
accipiam, et nomen Domini invocabo. |
Het hemels
Brood zal ik nemen en de naam van de Heer aanroepen. |
Driemaal klopt de priester op de borst en zegt telkens:
Domine, non sum
dignus, ut intres sub tectum meum: sed tantum dic verbo, et sanabitur anima
mea. |
Heer, ik ben
niet waardig, dat Gij komt onder mijn dak: maar spreek slechts één woord, en
mijn ziel zal gezond worden. |
DE COMMUNIE
Corpus Domini
nostri Jesu Christi custodiat animam meam in vitam aeternam. Amen. |
Het Lichaam
van onze Heer Jezus Christus beware mijn ziel ten eeuwigen leven. Amen. |
De priester nuttigt de heilige Hostie en blijft na de nuttiging enkele ogenblikken in stille overweging. Daarna ontdekt hij de kelk, verzamelt de deeltjes van de heilige Hostie welke mogelijk op de corporale zijn achtergebleven, en laat deze in de kelk vallen. Onder tussen bidt hij:
Quid retribuam
Domino pro omnibus quae retribuit mihi? Calicem salutaris accipiam, et nomen
Domini invocabo. Laudans invocabo Dominum, et ab inimicis meis salvus ero. |
Wat zal ik de
Heer teruggeven voor alles, wat Hij mij gegeven heeft? De kelk der zaligheid
zal ik nemen, en de naam van de Heer aanroepen. Ik zal vol lof de Heer
aanroepen, en veilig zijn tegen mijn vijanden. |
Sanguis Domini
nostri Jesu Christi custiodiat animam meam in vitam aeternam. Amen. |
Het Bloed van
onze Heer Jezus Christus beware mijn ziel ten eeuwigen leven. Amen. |
De priester nuttigt het heilig Bloed. - De priester wendt zich tot de gelovigen en zegt:
V. Misereatur tui omnipotens Deus, et dimissis peccatis
tuis, perducat te ad vitam aeternam. |
V. De almachtige God ontferme Zich over u, vergeve uw
zonden, en geleide u ten eeuwigen leven. |
R. Amen. |
R. Amen. |
De priester toont de heilige Hostie en zegt:
V. Ecce Agnus Dei, ecce qui tollit peccata
mundi. |
V. Ziet het Lam Gods; ziet Hem die wegneemt de
zonden der wereld. |
R. Domine, non sum dignus, ut intres sub tectum meum: sed
tantum dic verbo, et sanabitur anima mea. |
R. Heer, ik ben niet waardig dat Gij ingaat onder mijn
dak; maar spreek slechts één woord, en mijn ziel zal gezond worden. (driemaal) |
Hierna reikt de priester de heilige Communie aan de misdienaren en aan alle gelovigen die nader treden; telkens zegt hij:
Corpus Domini
nostri Jesu Christi custodiat animam tuam in vitam aeternam. Amen. |
Het Lichaam
van onze Heer Jezus Christus beware uw ziel ten eeuwigen leven. Amen. |
Ondertussen
zingt het koor de antifoon bij de communie (Communio).
Na de communie van de gelovigen reinigt de priester de kelk eerst met wijn, en zegt:
Quod ore
sumpsimus, Domine, pura mente capiamus, et de munere temporali fiat nobis
remedium sempiternum. |
Wat wij
nuttigden met de mond, Heer, laat het ons ontvangen in een zuiver hart; en
van een tijdelijke gave worde het ons eeuwig heilmiddel. |
Vervolgens reinigt hij de kelk met wijn en water, en bidt:
Corpus tuum,
Domine, quod sumpsi, et Sanguis, quem potavi, adhaereat visceribus meis: et
praesat; ut in me non remaneat scelerum macula, quem pura et sancta
refecerunt Sacramenta. Qui vivis et regnas in saecula saeculorum, Amen. |
Uw Lichaam,
Heer, dat ik heb genuttigd, en uw Bloed dat ik heb gedronken, hechte zich
vast in mijn binenste; en geef dat geen vlek van zonde achterblijve in mij,
die Gij met deze zuivere en heilige Geheimen hebt verkwikt; Gij die leeft en
heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen. |
COMMUNIO
Aan de epistelzijde van het altaar leest de priester de antifoon van de communie (Communio), welke door het koor tijdens de nuttiging door de gelovigen werd gezongen
LAATSTE GEBEDEN
SLOTGEBEDEN
De priester wendt zich tot het volk met de groet:
V. Dominus vobiscum. |
V. De Heer zij met u. |
R. Et cum spiritu tuo. |
R. En met uw geest. |
Aan de epistelzijde van het altaar zingt de priester het Slotgebed, beginnend met de uitroep:
V. Oremus. |
R. Laat ons bidden. |
Na het Slotgebed (na het eerste en het laatste, indien meer dan één Slotgebed wordt gezegd) antwoort het volk:
V. Amen. |
V. Amen. |
WEGZENDING EN LAATSTE ZEGEN
Nogmaals wendt de priester zich tot de gelovigen
V. Dominus vobiscum. |
V. De Heer zij met u. |
R. Et cum spiritu tuo. |
R. En met uw geest. |
Hierna volgt de wegzending, die in de missen met assistentie door de diaken wordt gezongen:
V. Ite, Missa est. |
V. Gaat, de Mis is uit. |
R. Deo gratias. |
R. Gode zij dank. |
In de missen zonder Gloria in excelsis zegt men echter
V. Benedicamus Domino |
V. Laat ons zegenen de Heer. |
R. Deo gratias. |
R. Gode zij dank. |
In de missen voor de overledenen:
V. Requiescant in pace. |
V. Dat zij rusten in vrede. |
R. Amen. |
R. Amen. |
Diepgebogen voor het midden van het altaar bidt de priester:
Placeat tibi,
sancta Trinitas, obsequium servitutis meae: et praesta, ut sacrificium quod
oculis tuae majestatis indignus obtuli, tibi sit acceptabile, mihique, et
omnibus pro quibus illud obtuli, sit te miserante propitiabile. Per Christum
Dominum nostrum. Amen. |
Moge heilige
Drievuldigheid, de hulde van mijn dienstwerk U behagen; en geef dat het
offer, hetwelk ik, onwaardige, voor het aanschijn van uw Majesteit heb
opgedragen, U welgevallig zij, en mij en allen, voor wie ik het opdroeg, door
uw barmhartigheid tot verzoening strekke. Door Christus onze Heer. Amen. |
De priester zegent de gelovigen (behalve in de missen voor de overledenen):
V. Benedicat vos omnipotens Deus † Pater, et Filius, et Spiritus Sanctus. |
V. Zegene U de almachtige God, de Vader, de Zoon † en de Heilige Geest. |
R. Amen. |
R. Amen. |
LAATSTE EVANGELIE
Aan de evangeliezijde van het altaar leest de priester het Laatste Evangelie, Allen gaan staan, en tekenen zich bij de aankondiging met de duim op voorhoofd, mond en borst met het kruisteken. Indien niet een ander Evangelie als Laatste Evangelie moet worden gelezen, zegt de priester het volgende:
V. Dominus vobiscum. |
V. De Heer zij met u. |
R. Et cum spiritu tuo. |
R. En met uw geest. |
V. † Initium sancti Evangelii secundum Joannem |
V. † Begin van het heilig Evangelie volgens Joannes. (1, 1-14) |
R. Gloria tibi, Domine. |
R. Eer zij U, o Heer. |
In principio
erat Verbum et Verbum erat apud Deum, et Deus erat Verbum. Hoc erat in
principio apud Deum. Omnia per ipsum facta sunt, et sine ipso factum est
nihil quod factum est; in ipso vita erat, et vita erat lux hominum; et lux in
tenebris lucet, et tenebrae eam non comprehenderunt. Fuit homo missus a Deo
cui nomen erat Joannes. Hic venit in testimonium, et testimonium perhiberet
de lumine, ut omnes crederent per illum. Non erat ille lux, sed ut
testimonium perhiberet de lumine. Erat lux vera quae illuminat omnem hominem
venientem in hunc mundum. In mundo erat, et mundus per ipsum factus est et
mundus eum non cognovit. In propria venit, et sui eum non receperunt.
Quotquot autem receperunt eum, dedit eis potestatem filios Dei fieri; his qui
credunt in nomine eius, qui non ex sanguinibus, neque ex voluntate viri, sed
ex Deo nati sunt. (Hic genuflectitur) ET
VERBUM CARO FACTUM EST et habitavit in nobis; et vidimus gloriam eius gloriam
quasi Unigeniti a Patre, plenum gratiae et veritatis. |
|
R. Deo gratias. |
R. Gode zij dank. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten