dinsdag 25 april 2006

Toetsing van een doodscultuur

De toetsingscommissie Euthanasie heeft onlangs meer openheid gegeven over haar beoordeling van de euthanasie gevallen. Hoe moeten wij de rapporten van de toetsingscommissies en de wetgeving met betrekking tot euthanasie beoordelen?

De toetsingscommissies euthanasie moet toetsen of in een bepaald geval voldaan is aan de zorgvuldigheidseisen zoals die in de wet zijn omschreven.
De toetsingscommissies bestaan uit een oneven aantal leden, waaronder in elk geval één rechtsgeleerd lid, tevens voorzitter, één arts en één deskundige inzake ethische of zingevingvraagstukken. De voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden worden door de ministers van Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport benoemd voor een periode van zes jaar.

De zorgvuldigheidseisen waaraan een arts in geval van euthanasie moet voldoen staan in artikel 293 van het Wetboek van strafrecht. Deze houden in dat de arts:

a. de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt,
b. de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt,
c. de patiënt heeft voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over diens vooruitzichten,
d. met de patiënt tot de overtuiging is gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevond geen redelijke andere oplossing was,
e. ten minste één andere, onafhankelijke arts heeft geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in de onderdelen a tot en met d, en
f. de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig heeft uitgevoerd.

Wat bij het lezen van deze zorgvuldigheidseisen opvalt, is dat er eigenlijk maar één eis is, namelijk dat de arts ‘de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt,’. De rest van de eisen zijn eigenlijk meer randvoorwaarden: een besluit moet weloverwogen zijn, er is geen redelijke andere oplossing, er is ten minste één andere arts geraadpleegd et cetera.

Er is dus maar één echte eis. Bekijken we deze ene eis van ‘uitzichtloos en ondragelijk lijden’ wat beter, dan blijkt dat deze eis uitermate vaag is en voor velerlei uitleg vatbaar. De grond voor het doden van een ander is dat beide, de arts en de persoon zelf, tot het oordeel kwamen dat de patiënt uitzichtloos en ondragelijk leed. Of het lijden van iemand uitzichtloos is kan nog redelijk objectief worden vastgesteld, het criterium is dan of er uitzicht is op verlichting van het lijden. Maar iemand die vanaf de geboorte ongeneselijk gehandicapt is, lijdt die persoon uitzichtloos? Dat is een belangrijke en tegelijk beangstigende vraag. Het twee ‘criterium’ is uitermate vaag, ondraaglijkheid van lijden is immers persoonsgebonden. Iemand die het ondragelijk vindt om na een auto-ongeluk in een rolstoel te zitten, mag van zo iemand gezegd worden dat zijn lijden ondragelijk is? De toetsingscommissie houdt daarom als criterium aan of de ondraaglijkheid voor de arts invoelbaar is, maar daarmee is de vaagheid natuurlijk in het geheel niet weggenomen.

De oordelen van de toetsingscommissies zijn gestandaardiseerd en bevatten steeds een beschrijving van het ziekteproces, van het verzoek tot levensbeëindiging en bevatten een beschrijving van het consult door een tweede arts. Bij de beoordeling zou je verwachten dat er een heel persoonlijke afweging heeft plaatsgevonden. Maar niets van dat alles.

Na een bezoek op http://www.toetsingscommissieseuthanasie.nl/Toetsingscommissie/oordelen/default.asp blijkt het volgende: De beoordeling blijkt iedere keer identiek te zijn en woordelijk gelijk. De arts hoeft te tekst slechts te kopiëren en te plakken en de volgende beoordeling is klaar. Dat wordt dus bedoeld met “zorgvuldig”.

In deze tekst wordt meermaals uitgelegd dat het lijden voor de patiënt ondragelijk was vanwege het verlies aan controle. Dit is de moderne westerse mens ten top: deze mens kan niet uitstaan dat hij niet alles meer onder controle heeft. En nu moet deze mens aan het eind van zijn leven toegeven dat hij machteloos is en zonder perspectief leeft en heeft geleefd. Deze geseculariseerde westerse mens is met zijn geloof in God, zijn uitzicht op leven en dood kwijtgeraakt.

Zo langzamerhand dringt zich de vraag op of er in Nederland niet een vorm van doodscultuur aan het ontstaan is, net als in andere westerse landen. Uit de huidige euthanasiepraktijk zou men kunnen concluderen dat Nederland de dood liever dan het leven. En deze conclusie wordt versterkt door andere zaken, zoals het feit dat het geboortecijfer blijft dalen, met name onder autochtonen. Door deze daling komt het cijfer van de 38.000 abortussen die er elk jaar worden voltrokken tegen een schrille achtergrond te staan. Behalve met het lijdende en aftakelende leven, heeft Nederland ook steeds minder met het nieuwe leven.

Volgens de Bijbel zullen de mensen eens zeggen, ‘bergen valt op ons en heuvelen bedekt ons’. De joods-christelijke traditie leert dat op het moment dat de mensen voor God zullen verschijnen, deze mensen liever voor de dood kiezen, dan dat ze verantwoording afleggen over hun leven en sterven – hun laten leven en doen sterven.

Om het ongehoorde van deze praktijken te horen, moeten we soms naar het buitenland uitwijken. Zo verklaarde enige tijd geleden nog een Italiaanse minister Giovanardi dat het Nederlandse euthanasiebeleid erg veel wegheeft van de Nazi-praktijken. Afgezien van de gebruikte termen, is er wel degelijk aanleiding om aan te nemen dat het moderne Nederland grossiert in de dood. We “kiezen” zelfs voor de dood. Het beeld dat de toetsingscommissie schetst, brengt hierin helaas geen verandering.

Wil de moderne Nederlander het lijden niet meer onder ogen zien omdat hij laf is geworden en slap? Is het soms dat hij, liever dan eervol te sterven, kiest voor de laffe dood: het wegglijden in de slaap der vergetelheid? Als dit het beeld is van onze huidige cultuur en als dit het geestelijk peil weergeeft van ons volk, heeft die ene Italiaanse minister groot gelijk: de patiënt ‘Nederland’ is ongeneselijk ziek.

Geen opmerkingen: