Wanneer we gaan spreken over de verschillen tussen man en vrouw moeten we natuurlijk oppassen voor het overdrijven van de verschillen of voor het ontkennen van de overeenkomsten[1]. Wanneer iemand ons zou vragen: ‘toon mij een mens’, dan kun je eigenlijk alleen maar een man en tegelijk een vrouw laten zien. De mens bestaat namelijk niet, maar de mens bestaat in twee verschijningsvormen, de mannelijke en de vrouwelijke vorm, waarbij de twee complementair zijn. Eerst gaan we een aantal lichamelijk verschillen na, om daarna diverse geestelijke verschillen aan te wijzen. Met als doel een aantal elementen te vinden die het man- en vrouw-zijn typeren en karakteriseren. De lichamelijke natuur en aard van de mens is hierbij het symbool, de uitwendige verschijningsvorm van de inwendige geestelijke natuur van de mens. Innerlijk en uiterlijk zijn ook in dit opzicht het verlangde van elkaar, twee uitingen van hetzelfde. De eenheid van lichaam en ziel staat dus voorop. De psycholoog Philipp Lersch heeft het treffend als volgt uitgedrukt: ‘De Leib ist Organ des Lebens, in dessen Vollzug auch die Seele zur Entfaltung kommt, oder genauer ausgedrückt: des Lebens, das in den seelischen Vollzügen zur Wachheit des Lebens gelangt.‘[2]
Simone de Beauvoir stelt in haar werk “Le deuxième sexe” van 1946 dat men niet wordt geboren als vrouw maar als vrouw gemaakt wordt door opvoeding. Niet te ontkennen valt dat de opvoeding een bepaalde invloed heeft op het vrouw zijn, maar klopt haar stelling dat je niet als vrouw geboren wordt? Dat willen we aan een nader onderzoek onderwerpen.
Lichamelijke verschillen
Wanneer we het skelet van man en vrouw vergelijken valt op dat het skelet van de man dikker en massiever is dan dat van de vrouw. Het lichaam van de man is door dit sterkere en massievere skelet dan ook meer aangelegd om grote weerstanden te overwinnen en om grote belastingen op te vangen. Niet alleen de kwantiteit van de botten is verschillend, maar ook de kwaliteit, de vorm aangaande. Mannenhanden zijn bijvoorbeeld bottiger en hoekiger, Buytendijk heeft hierover treffend geconstateerd: “ Het is dus niet zo, dat de hoekige vormen ons doen denken aan een onbuigzamer en harder materiaal, dat meer weerstand biedt tegen inwerking van buiten. Ware dit het geval, dan zou de verwantschap tussen manlijk, hoekig en ruw berusten op ervaring. Het is echter anders. Direct in het ruwe, hoekige zelf verschijnt ons een onbuigzaamheid en een bijzondere wijze van weerstand bieden, die wij manlijk noemen - en dit zeker op grond van een existentiële, geen discursieve, ervaring.” De fijne vrouwenhanden daarentegen zijn ronder, zachter minder hoekig en gracieuzer[3], meer gericht op verzorging en behoedzame verpleging.[4]
De spieren van de man zijn sterker ontwikkelt, vooral het dwars gestreepte spierweefsel. Dit ligt in een lijn met het eerder genoemde verschil in skeletbouw. De spieren van de man zijn meer gericht op het overwinnen van grote weerstanden en van vormen van de omgeving. Mannen knijpen gemiddeld anderhalf keer zo hard als vrouwen. Ook op een jampotje oefenen ze anderhalf keer zoveel kracht uit.[5] Gezonde mannen van vijfenzeventig jaar hebben nog bijna zeventig procent van hun oorspronkelijke spierkracht en zijn daarmee ongeveer even sterk als jonge vrouwen. Het mag waar zijn dat sommige vrouwen sterker zijn dan menig man, maar zij blijft toch deel van, en vertegenwoordigd toch, het zwakke geslacht.
De huid van een vrouw is veel gevoeliger dan die van een man, maar is ook gladder en zachter dan die van een man. De vrouw bezit dan ook een grotere gevoeligheid voor aanraking.[6] Dit komt overeen met haar grotere geestelijke gevoeligheid, de vrouw heeft Fingerspitzengefühl. Deze gevoeligheid is ook terug te zien in een meer labiel vegetatief zenuwstelsel, zichtbaar in een huid die sneller bleek wordt, een kleur krijgt of andere emotionele reacties vertoond. Geen enkele psychologische eigenschap is zo constant in de literatuur als echt vrouwelijk vermeld als juist de emotionaliteit. Maar ook de zachtheid van de huid is typerend voor de vrouw, wie kent niet de tedere intimiteit van moeder en zuigeling, het moederlijke strelen, het bewegen van de strelende handen lang de zachte huid.
Tevens is er een verschil in dikte (ongeveer +16%) en resistentie van de huid, de handen van een man zijn daarmee geschikter voor zwaar lichamelijke arbeid, waarbij slijtvastheid en sterkte van de huid van belang zijn.
Boeiend is het om te letten op het verschil in stem, in toonhoogte, tussen man en vrouw. Een kind heeft een relatief hoge stem, die in het geval het een jongen betreft lager wordt bij het volwassen worden. In pubertijd zie je dat een jongen nog twee kanten op kan, de stem slaat soms over, hij kan nog een kinderstem voortbrengen, maar begint ook een mannenstem te vertegenwoordigen. Bij primitieve volken is wel opgemerkt dat ze gewichtige grote dingen vaak met zware donkere geluiden weergeven en vrolijke aangename dingen met een hoge stem. Dit komt overeen met onze neiging om bij het doen van een belangrijke mededeling een zware donkere stem op te zetten, denk ook aan de zware en donkere stem van Sinterklaas, een echte Sinterklaas heeft zo’n zware stem. Terwijl het onmogelijk is om met een deftige zware stem te babbelen of te kletsen. In die hoge stem van een vrouw zie je ook dat zij iets behoud van haar jeugdigheid, haar stem blijft immers hoog, als die van een kind. Zoals dit ook het geval is met haar huid, die iets van de jeugdige zachtheid behoud, ook wanneer ze volwassen geworden is.
Een van de meest karakteristieke verschillen betreffende de secundaire geslachtsorganen is de borst. De borsten van een vrouw zijn een verwijzing naar haar moederschap, en haar moederlijkheid. Het was toenmalig hoogleraar Buytendijk[7] die erop wees dat de mens de enige soort op aarde is waaraan de uiterlijke kenmerken van een moeder te zien zijn ook wanneer ze (nog) niet zwanger is geweest. Dit feit verwijst naar het moederschap als doel en vervulling van haar zijn hier op aarde. En dit niet alleen wanneer ze echt moeder wordt, maar ook vrouwen die geen moeder zijn bezitten deze moederlijkheid tot nut en zegen voor hun omgeving. Deze moederlijkheid ontwikkelt zich al vroeg in de jeugd, in het vadertje en moedertje spelen en in het spel met poppen. Terwijl jongens politie en boef spelen of ‘oorlogje’.
Vanzelfsprekend is het man- en vrouw zijn ook te kennen, en misschien wel vooral te kennen, in de geslachtsorganen en de rol in de geslachtsgemeenschap. De man heeft bij de geslachtsgemeenschap de actieve, gevende en levenwekkende rol, hij laat de buitenwereld niet op zich inwerken, verhoudt zich niet passief, maar grijpt haar aan en dringt in haar door. Terwijl de vrouw een meer passieve, ontvangende en levendragende rol heeft. Ondanks deze meer passieve rol van de vrouw is er bij haar geen sprake van lijdelijkheid, liefdevolle onderwerping en overgave zijn immers ook actieve daden.
Het vrouwelijke staat open voor de wereld en laat haar op zich inwerken, wordt er passief één mee; het is receptief. Dezelfde verhoudingen zijn te herkennen in de bevruchting zelf, mannelijke bewegelijke, actieve zaadcellen en een passief ontvangende eicel. Het sluimerende leven in de schoot van de moeder wordt tot leven gewekt door de man. De rol van man en vrouw zijn te typeren in twee termen: spontaniteit en receptiviteit. De spontaniteit van de man is zichtbaar in zijn grotere bewegingsdrang, agressiviteit en sterkere streven om leiding te geven[8]. Maar ook de scheppings- en dadendrang van een man. De geringere scheppingsdrang bij een vrouw is bijvoorbeeld te zien aan het feit dat er vrijwel geen geniale vrouwelijke componisten zijn, terwijl we vele mannelijke voorbeelden kennen, denk aan Bach, Mozart, Vivaldi, Buxtehude, Schubert, Wagner en ga zo maar door. Waardoor komt dit verschil? Voor scheppen van geniale werken is een soort bezetenheid, een manie, noodzakelijk. Een vorm van vrijheid in zich hebbend, om zonder omzien de grenzen van alle bestaande vormen en bestaanswijzen te overschrijden, wie omziet versteent als de vrouw van Lot.[9] De vrouw daarentegen kent een grotere plichtsbetrachting die te kennen is in de zorgvuldige, voorzichtige en omzichtige manier waarop een vrouw een muziekstuk speelt, zonder zich een variant te permitteren, als een moeder die een taart bakt zonder ook maar in iets af te wijken van het recept in het kookboek.
De bijdrage van een man aan het krijgen van kinderen is relatief klein, eigenlijk alleen maar in het verwekken van het kind. De vrouw daarentegen heeft hierin een grote en langdurige bijdrage, niet alleen tijdens de zwangerschap van 9 maanden, maar tijdens het geven van borstvoeding, een periode die vroeger bij ons, en in veel niet westerse culturen ook nu nog, 2-4 jaar duurt. Het lichaam en het leven van een vrouw is dan ook veel meer gestempeld door het ‘kinderen krijgen’, lichamelijk door de ‘grootte’ van de geslachtsorganen (borsten, baarmoeder, eierstokken enz.). Maar ook door de menstruatiecyclus die het hele lichamelijke en geestelijke leven en ritme van een vrouw stempelt. Hierin zien we een vingerwijzing van de natuur dat de vrouw geschapen is voor: (geslachts) gemeenschap, ontvangen, dragen, baren, verzorgen en opvoeden. De keerzijde hiervan is dat vrouwen die geen moeder worden een grotere kans hebben op geestelijke ziektes en hebben twee maal zo veel kans op het krijgen van borstkanker[10].
Geestelijke verschillen
In het voorgaande zijn eigenlijk al een heel aantal geestelijke verschillen aan de orde geweest, hierin is te zien, zoals al eerder gesteld, dat lichaam, ziel en geest één zijn. Het lichaam spiegelt zich in de geest en de geest in het lichaam. In het aanwijzen van de verschillen nu eerst iets over de cognitieve verschillen tussen man en vrouw. Het is opmerkelijk dat de vrouw meer aandacht heeft voor het intermenselijke, het concrete en reële leven. De vrouw is reëler en concreter dan de man; zij vraagt om werkelijkheid, reëel zijn, om situaties, niet om abstracties. Zij wil niet alleen weten, maar het gewetene beleven.
De verschillende voorkeuren en kwaliteiten van man en vrouw zijn ook zichtbaar in de keuze van hun vakkenpakket. Wiskunde wordt, ondanks alle promotie van exacte vakken voor meisjes door de overheid, door slechts 36 procent van de meisjes gekozen, terwijl 73% van de jongens hiervoor kiest[11]. En vrijwel geen een van de schaakgrootmeester is vrouw, uitzondering op deze regel is Judit Polgar, dochter van een strenge man met een vastbesloten blik, die van plan was om van al zijn kinderen genieën te maken. Hij gaf zijn kinderen zelf les en drie van zijn dochters zijn schaakgrootmeester maar spreken ook nog eens een groot aantal talen. Het ruimtelijke inzicht is ook sterker ontwikkeld bij mannen, hetgeen een duidelijk voordeel oplevert bij technische opgaven.
Meisjes zijn, zeker in jeugd en pubertijd, verbaal sterker. Ze kunnen zich beter uiten, schrijven betere opstellen en kiezen vaker voor talen in het voortgezette onderwijs. Dit verschillen tussen mannen en vrouwen neemt in de loop van het leven echter wel af.
Ondanks deze cognitieve verschillen is het niet zo dat het IQ tussen mannen en vrouwen wezenlijk anders is, wel is het zo dat er meer mannen zijn die uitermate intelligent zijn, evenals het feit is dat meer mannen zwakzinnig zijn.
De scheppingsdrang en geniale pioniersdaden zijn al kort ter sprake geweest, te wijzen is hierbij ook op het grote aantal patenten en uitvindingen door mannen (verhouding 99/1). Het vaderschap en moederschap kunnen niet alleen beschouwd worden als lichamelijke, maar ook als wezenskenmerken van het geestelijke leven. Het scheppen van de man wordt in ons spraakgebruik niet voor niets als ‘vader van’ aangeduid, zo is Werner von Braun de vader van de Amerikaanse ruimtevaart en Sacharov als vader van de Russische waterstofbom. De vrouw echter is te kennen door een grotere nabijheid, en grotere concreetheid en ervaringsgerichtheid. Het denken van de vrouw is te kenmerken als meer aanschouwelijk- individueel, dat van de man meer zakelijk algemeen. Voor de man is het gevaar dan ook groter om zich te verliezen in de eigen reflectie, los van de concrete werkelijkheid, anders gezegd: een man is eerder wereldvreemd.
Het is opvallend, dat het ‘domineren’ van de man over de vrouw niet uitsluitend bestaat in culturen[12], waarin de fysieke kracht voor het bestaan een beslissende factor is. Juist in de hogere culturen treft men dikwijls een veel sterker - en veel verfijnder en absoluter - vorm van manlijke dominantie aan. Deze heerschappij van de man gaat uiteindelijk terug op het feit dat de vrouw uit de man is en geschapen is om de man, niet andersom[13]. In protestantse kring is deze heerschappij van de man, zoals daarover gesproken wordt door God vlak na de zondeval van de mens, vaak als negatief bestempeld, als straf. Het is echter meer een terugverwijzen naar de scheppingsordening, waar de vrouw zich aan probeerde te onttrekken. Heerschappij is eerder te zien als vaderlijke autoriteit en gezag die ook iets in zich heeft van zorg, bescherming en liefde voor de onder hem gestelden.
We hebben als man iets gezegd over het man- en vrouw zijn, toch heeft Immanuel Kant gelijk als hij concludeert: ‘Der Mann ist leicht zu erforschen, die Frau verrät ihr Geheimnis nicht’. En bij al onze kennis en wetenschap moeten we in het achterhoofd houden dat onze kennis slechts ten dele is, het is stukwerk[14]. Maar dit gebrekkige kennen is slecht drijfveer om meer en intensiever te zoeken in de schatten van de geschapen natuur, ook het mannelijke en vrouwelijke element in die natuur..
[1] O.a. met dank aan: Werner Neuer, ‘Mann und Frau in christlicher Sicht‘, Brunnen Verlag, Gießen, 1988. F.J.J. Buytendijk, De Vrouw – Haar natuur, verschijning en bestaan, Het Spectrum, Utrecht/Brussel, 1951
[2] Ph. Lersch, Vom Wesen der Geschlechter, München-Basel, 1968.
[3] L. Echstein, Die Sprache der menschlichen Leibeserscheinungen, Leipzig, 1943, pag. 270.
[4] Ph. Lersch, Vom Wesen der Geschlechter, München-Basel, 1968, pag. 31.
[5] Delta, 34, jaargang 40, 14-11-2008, Weekblad van de technische Universiteit Delft
[6] W. Stern, Psychologie der frühen Kindheit bis zum sechsten Lebensjahre, Leipzig, 1927
[7] F.J.J. Buytendijk, De vrouw, Haar natuur, verschijning en bestaan. Een existentieel-psychologische studie, Uitgeverij Het Spectrum 1964, oorspronkelijk 1951
[8] Th. Kampmann II ‚Die Methodologie der Geschlechterdifferenz und die Physiologie des Frauwesens‘, Paderborn 1946, pag. 55; E. Sullerot, ‚Die Wirklichkeit der Frau‘, München, 1979, pag. 315; H.J. Eyseneck, ‚Die Ungleicgheit der Menschen. Ist Intelligenz erlernbar?‘, Gütersloh, 1978, pag. 203; Meves, ‘Der Hass auf den Unterschied‘, pag. 24 en verder.
[9] Buytendijk, pag. 303
[10] Borstkanker - De ziekte, de determinanten en de zorg voor de patiënt. Welke factoren beïnvloeden de kans op borstkanker?, RIVM, september 2008.
[11] CBS, 2005. http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/onderwijs/cijfers/incidenteel/maatwerk/2005-vakkenkeuze-vo-2005-mw.htm?wbc_purpose=basiccijfersmethodencijferspublicatiespublicatiespublicatiespublicatiespublicaties
[12] St. Goldberg, ‘The inevitability of Patriarchy, Londen, 1977, pag. 37-44.
[13] 1 Korinthe 11 vers 8-12. Eva is immers geschapen uit een rib van haar man en hem tot hulpe.
[14] 1 Korinthe 13 vers 9.
Simone de Beauvoir stelt in haar werk “Le deuxième sexe” van 1946 dat men niet wordt geboren als vrouw maar als vrouw gemaakt wordt door opvoeding. Niet te ontkennen valt dat de opvoeding een bepaalde invloed heeft op het vrouw zijn, maar klopt haar stelling dat je niet als vrouw geboren wordt? Dat willen we aan een nader onderzoek onderwerpen.
Lichamelijke verschillen
Wanneer we het skelet van man en vrouw vergelijken valt op dat het skelet van de man dikker en massiever is dan dat van de vrouw. Het lichaam van de man is door dit sterkere en massievere skelet dan ook meer aangelegd om grote weerstanden te overwinnen en om grote belastingen op te vangen. Niet alleen de kwantiteit van de botten is verschillend, maar ook de kwaliteit, de vorm aangaande. Mannenhanden zijn bijvoorbeeld bottiger en hoekiger, Buytendijk heeft hierover treffend geconstateerd: “ Het is dus niet zo, dat de hoekige vormen ons doen denken aan een onbuigzamer en harder materiaal, dat meer weerstand biedt tegen inwerking van buiten. Ware dit het geval, dan zou de verwantschap tussen manlijk, hoekig en ruw berusten op ervaring. Het is echter anders. Direct in het ruwe, hoekige zelf verschijnt ons een onbuigzaamheid en een bijzondere wijze van weerstand bieden, die wij manlijk noemen - en dit zeker op grond van een existentiële, geen discursieve, ervaring.” De fijne vrouwenhanden daarentegen zijn ronder, zachter minder hoekig en gracieuzer[3], meer gericht op verzorging en behoedzame verpleging.[4]
De spieren van de man zijn sterker ontwikkelt, vooral het dwars gestreepte spierweefsel. Dit ligt in een lijn met het eerder genoemde verschil in skeletbouw. De spieren van de man zijn meer gericht op het overwinnen van grote weerstanden en van vormen van de omgeving. Mannen knijpen gemiddeld anderhalf keer zo hard als vrouwen. Ook op een jampotje oefenen ze anderhalf keer zoveel kracht uit.[5] Gezonde mannen van vijfenzeventig jaar hebben nog bijna zeventig procent van hun oorspronkelijke spierkracht en zijn daarmee ongeveer even sterk als jonge vrouwen. Het mag waar zijn dat sommige vrouwen sterker zijn dan menig man, maar zij blijft toch deel van, en vertegenwoordigd toch, het zwakke geslacht.
De huid van een vrouw is veel gevoeliger dan die van een man, maar is ook gladder en zachter dan die van een man. De vrouw bezit dan ook een grotere gevoeligheid voor aanraking.[6] Dit komt overeen met haar grotere geestelijke gevoeligheid, de vrouw heeft Fingerspitzengefühl. Deze gevoeligheid is ook terug te zien in een meer labiel vegetatief zenuwstelsel, zichtbaar in een huid die sneller bleek wordt, een kleur krijgt of andere emotionele reacties vertoond. Geen enkele psychologische eigenschap is zo constant in de literatuur als echt vrouwelijk vermeld als juist de emotionaliteit. Maar ook de zachtheid van de huid is typerend voor de vrouw, wie kent niet de tedere intimiteit van moeder en zuigeling, het moederlijke strelen, het bewegen van de strelende handen lang de zachte huid.
Tevens is er een verschil in dikte (ongeveer +16%) en resistentie van de huid, de handen van een man zijn daarmee geschikter voor zwaar lichamelijke arbeid, waarbij slijtvastheid en sterkte van de huid van belang zijn.
Boeiend is het om te letten op het verschil in stem, in toonhoogte, tussen man en vrouw. Een kind heeft een relatief hoge stem, die in het geval het een jongen betreft lager wordt bij het volwassen worden. In pubertijd zie je dat een jongen nog twee kanten op kan, de stem slaat soms over, hij kan nog een kinderstem voortbrengen, maar begint ook een mannenstem te vertegenwoordigen. Bij primitieve volken is wel opgemerkt dat ze gewichtige grote dingen vaak met zware donkere geluiden weergeven en vrolijke aangename dingen met een hoge stem. Dit komt overeen met onze neiging om bij het doen van een belangrijke mededeling een zware donkere stem op te zetten, denk ook aan de zware en donkere stem van Sinterklaas, een echte Sinterklaas heeft zo’n zware stem. Terwijl het onmogelijk is om met een deftige zware stem te babbelen of te kletsen. In die hoge stem van een vrouw zie je ook dat zij iets behoud van haar jeugdigheid, haar stem blijft immers hoog, als die van een kind. Zoals dit ook het geval is met haar huid, die iets van de jeugdige zachtheid behoud, ook wanneer ze volwassen geworden is.
Een van de meest karakteristieke verschillen betreffende de secundaire geslachtsorganen is de borst. De borsten van een vrouw zijn een verwijzing naar haar moederschap, en haar moederlijkheid. Het was toenmalig hoogleraar Buytendijk[7] die erop wees dat de mens de enige soort op aarde is waaraan de uiterlijke kenmerken van een moeder te zien zijn ook wanneer ze (nog) niet zwanger is geweest. Dit feit verwijst naar het moederschap als doel en vervulling van haar zijn hier op aarde. En dit niet alleen wanneer ze echt moeder wordt, maar ook vrouwen die geen moeder zijn bezitten deze moederlijkheid tot nut en zegen voor hun omgeving. Deze moederlijkheid ontwikkelt zich al vroeg in de jeugd, in het vadertje en moedertje spelen en in het spel met poppen. Terwijl jongens politie en boef spelen of ‘oorlogje’.
Vanzelfsprekend is het man- en vrouw zijn ook te kennen, en misschien wel vooral te kennen, in de geslachtsorganen en de rol in de geslachtsgemeenschap. De man heeft bij de geslachtsgemeenschap de actieve, gevende en levenwekkende rol, hij laat de buitenwereld niet op zich inwerken, verhoudt zich niet passief, maar grijpt haar aan en dringt in haar door. Terwijl de vrouw een meer passieve, ontvangende en levendragende rol heeft. Ondanks deze meer passieve rol van de vrouw is er bij haar geen sprake van lijdelijkheid, liefdevolle onderwerping en overgave zijn immers ook actieve daden.
Het vrouwelijke staat open voor de wereld en laat haar op zich inwerken, wordt er passief één mee; het is receptief. Dezelfde verhoudingen zijn te herkennen in de bevruchting zelf, mannelijke bewegelijke, actieve zaadcellen en een passief ontvangende eicel. Het sluimerende leven in de schoot van de moeder wordt tot leven gewekt door de man. De rol van man en vrouw zijn te typeren in twee termen: spontaniteit en receptiviteit. De spontaniteit van de man is zichtbaar in zijn grotere bewegingsdrang, agressiviteit en sterkere streven om leiding te geven[8]. Maar ook de scheppings- en dadendrang van een man. De geringere scheppingsdrang bij een vrouw is bijvoorbeeld te zien aan het feit dat er vrijwel geen geniale vrouwelijke componisten zijn, terwijl we vele mannelijke voorbeelden kennen, denk aan Bach, Mozart, Vivaldi, Buxtehude, Schubert, Wagner en ga zo maar door. Waardoor komt dit verschil? Voor scheppen van geniale werken is een soort bezetenheid, een manie, noodzakelijk. Een vorm van vrijheid in zich hebbend, om zonder omzien de grenzen van alle bestaande vormen en bestaanswijzen te overschrijden, wie omziet versteent als de vrouw van Lot.[9] De vrouw daarentegen kent een grotere plichtsbetrachting die te kennen is in de zorgvuldige, voorzichtige en omzichtige manier waarop een vrouw een muziekstuk speelt, zonder zich een variant te permitteren, als een moeder die een taart bakt zonder ook maar in iets af te wijken van het recept in het kookboek.
De bijdrage van een man aan het krijgen van kinderen is relatief klein, eigenlijk alleen maar in het verwekken van het kind. De vrouw daarentegen heeft hierin een grote en langdurige bijdrage, niet alleen tijdens de zwangerschap van 9 maanden, maar tijdens het geven van borstvoeding, een periode die vroeger bij ons, en in veel niet westerse culturen ook nu nog, 2-4 jaar duurt. Het lichaam en het leven van een vrouw is dan ook veel meer gestempeld door het ‘kinderen krijgen’, lichamelijk door de ‘grootte’ van de geslachtsorganen (borsten, baarmoeder, eierstokken enz.). Maar ook door de menstruatiecyclus die het hele lichamelijke en geestelijke leven en ritme van een vrouw stempelt. Hierin zien we een vingerwijzing van de natuur dat de vrouw geschapen is voor: (geslachts) gemeenschap, ontvangen, dragen, baren, verzorgen en opvoeden. De keerzijde hiervan is dat vrouwen die geen moeder worden een grotere kans hebben op geestelijke ziektes en hebben twee maal zo veel kans op het krijgen van borstkanker[10].
Geestelijke verschillen
In het voorgaande zijn eigenlijk al een heel aantal geestelijke verschillen aan de orde geweest, hierin is te zien, zoals al eerder gesteld, dat lichaam, ziel en geest één zijn. Het lichaam spiegelt zich in de geest en de geest in het lichaam. In het aanwijzen van de verschillen nu eerst iets over de cognitieve verschillen tussen man en vrouw. Het is opmerkelijk dat de vrouw meer aandacht heeft voor het intermenselijke, het concrete en reële leven. De vrouw is reëler en concreter dan de man; zij vraagt om werkelijkheid, reëel zijn, om situaties, niet om abstracties. Zij wil niet alleen weten, maar het gewetene beleven.
De verschillende voorkeuren en kwaliteiten van man en vrouw zijn ook zichtbaar in de keuze van hun vakkenpakket. Wiskunde wordt, ondanks alle promotie van exacte vakken voor meisjes door de overheid, door slechts 36 procent van de meisjes gekozen, terwijl 73% van de jongens hiervoor kiest[11]. En vrijwel geen een van de schaakgrootmeester is vrouw, uitzondering op deze regel is Judit Polgar, dochter van een strenge man met een vastbesloten blik, die van plan was om van al zijn kinderen genieën te maken. Hij gaf zijn kinderen zelf les en drie van zijn dochters zijn schaakgrootmeester maar spreken ook nog eens een groot aantal talen. Het ruimtelijke inzicht is ook sterker ontwikkeld bij mannen, hetgeen een duidelijk voordeel oplevert bij technische opgaven.
Meisjes zijn, zeker in jeugd en pubertijd, verbaal sterker. Ze kunnen zich beter uiten, schrijven betere opstellen en kiezen vaker voor talen in het voortgezette onderwijs. Dit verschillen tussen mannen en vrouwen neemt in de loop van het leven echter wel af.
Ondanks deze cognitieve verschillen is het niet zo dat het IQ tussen mannen en vrouwen wezenlijk anders is, wel is het zo dat er meer mannen zijn die uitermate intelligent zijn, evenals het feit is dat meer mannen zwakzinnig zijn.
De scheppingsdrang en geniale pioniersdaden zijn al kort ter sprake geweest, te wijzen is hierbij ook op het grote aantal patenten en uitvindingen door mannen (verhouding 99/1). Het vaderschap en moederschap kunnen niet alleen beschouwd worden als lichamelijke, maar ook als wezenskenmerken van het geestelijke leven. Het scheppen van de man wordt in ons spraakgebruik niet voor niets als ‘vader van’ aangeduid, zo is Werner von Braun de vader van de Amerikaanse ruimtevaart en Sacharov als vader van de Russische waterstofbom. De vrouw echter is te kennen door een grotere nabijheid, en grotere concreetheid en ervaringsgerichtheid. Het denken van de vrouw is te kenmerken als meer aanschouwelijk- individueel, dat van de man meer zakelijk algemeen. Voor de man is het gevaar dan ook groter om zich te verliezen in de eigen reflectie, los van de concrete werkelijkheid, anders gezegd: een man is eerder wereldvreemd.
Het is opvallend, dat het ‘domineren’ van de man over de vrouw niet uitsluitend bestaat in culturen[12], waarin de fysieke kracht voor het bestaan een beslissende factor is. Juist in de hogere culturen treft men dikwijls een veel sterker - en veel verfijnder en absoluter - vorm van manlijke dominantie aan. Deze heerschappij van de man gaat uiteindelijk terug op het feit dat de vrouw uit de man is en geschapen is om de man, niet andersom[13]. In protestantse kring is deze heerschappij van de man, zoals daarover gesproken wordt door God vlak na de zondeval van de mens, vaak als negatief bestempeld, als straf. Het is echter meer een terugverwijzen naar de scheppingsordening, waar de vrouw zich aan probeerde te onttrekken. Heerschappij is eerder te zien als vaderlijke autoriteit en gezag die ook iets in zich heeft van zorg, bescherming en liefde voor de onder hem gestelden.
We hebben als man iets gezegd over het man- en vrouw zijn, toch heeft Immanuel Kant gelijk als hij concludeert: ‘Der Mann ist leicht zu erforschen, die Frau verrät ihr Geheimnis nicht’. En bij al onze kennis en wetenschap moeten we in het achterhoofd houden dat onze kennis slechts ten dele is, het is stukwerk[14]. Maar dit gebrekkige kennen is slecht drijfveer om meer en intensiever te zoeken in de schatten van de geschapen natuur, ook het mannelijke en vrouwelijke element in die natuur..
[1] O.a. met dank aan: Werner Neuer, ‘Mann und Frau in christlicher Sicht‘, Brunnen Verlag, Gießen, 1988. F.J.J. Buytendijk, De Vrouw – Haar natuur, verschijning en bestaan, Het Spectrum, Utrecht/Brussel, 1951
[2] Ph. Lersch, Vom Wesen der Geschlechter, München-Basel, 1968.
[3] L. Echstein, Die Sprache der menschlichen Leibeserscheinungen, Leipzig, 1943, pag. 270.
[4] Ph. Lersch, Vom Wesen der Geschlechter, München-Basel, 1968, pag. 31.
[5] Delta, 34, jaargang 40, 14-11-2008, Weekblad van de technische Universiteit Delft
[6] W. Stern, Psychologie der frühen Kindheit bis zum sechsten Lebensjahre, Leipzig, 1927
[7] F.J.J. Buytendijk, De vrouw, Haar natuur, verschijning en bestaan. Een existentieel-psychologische studie, Uitgeverij Het Spectrum 1964, oorspronkelijk 1951
[8] Th. Kampmann II ‚Die Methodologie der Geschlechterdifferenz und die Physiologie des Frauwesens‘, Paderborn 1946, pag. 55; E. Sullerot, ‚Die Wirklichkeit der Frau‘, München, 1979, pag. 315; H.J. Eyseneck, ‚Die Ungleicgheit der Menschen. Ist Intelligenz erlernbar?‘, Gütersloh, 1978, pag. 203; Meves, ‘Der Hass auf den Unterschied‘, pag. 24 en verder.
[9] Buytendijk, pag. 303
[10] Borstkanker - De ziekte, de determinanten en de zorg voor de patiënt. Welke factoren beïnvloeden de kans op borstkanker?, RIVM, september 2008.
[11] CBS, 2005. http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/onderwijs/cijfers/incidenteel/maatwerk/2005-vakkenkeuze-vo-2005-mw.htm?wbc_purpose=basiccijfersmethodencijferspublicatiespublicatiespublicatiespublicatiespublicaties
[12] St. Goldberg, ‘The inevitability of Patriarchy, Londen, 1977, pag. 37-44.
[13] 1 Korinthe 11 vers 8-12. Eva is immers geschapen uit een rib van haar man en hem tot hulpe.
[14] 1 Korinthe 13 vers 9.
2 opmerkingen:
Bij het noemen van verschillen bij skeetten (botten) van man en vrouw krijgt men het idee dat mannen altijg grover gebouwd zijn en dus een grof gebouwd skelet van een man en een fijn gebouwder skelet dus altijd een vrouw moet zijn. Het gaat hierbij om gemiddelden.
Er zijn mannen die fijntjes gebouwd zijn en er zijn vrouwen die erg grof in elkaar zitten.
Beste Skully,
Je hebt helemaal gelijk dat er mannen zijn die fijntjes en vrouwen die vrij grof gebouwd zijn. Al de door mij genoemde aspecten zijn generalisaties. Maar wanneer je naar een man als geheel kijkt zie je toch veel van die mannelijke kenmerken terug. Als zal dat bij de een vooral in de stem te merken zijn, bij een volgende meer in de lichaamsbouw of in het karakter. Tegen die geschapen werkelijkheid kun je je verweren of er ten volle uit leven, het mannelijke tot zijn recht laten komen. Of juist het vrouwelijke wanneer je vrouw bent.
Hugo Bos
Een reactie posten