Het kwaad op aarde is een probleem, dat niet afdoende is op te lossen voor het menselijk verstand en waarvoor de H. Schrift ook geen afdoende oplossing biedt. Waartoe het kwaad in de redelijke natuur, als schadelijke insecten, wilde dieren; stromen, onweer; waartoe het kwaad in de redelijke natuur, waardoor de mensen elkander het leven onaangenaam maken, als oorlog en onrechtvaardigheid, en de zedeloosheid, waardoor zij zich verlagen; waartoe armoede en gebrek? Het enige wat de H. Schrift hierover zegt is Gods vaderlijke Voorzienigheid, het is geen gebrek aan Gods almacht, die eindeloos meer goed op de aarde schiep, maar God heeft hierbij iets goeds voor ogen.
De Protestanten bezien dit vraagstuk vanuit het oogpunt van Gods soevereiniteit, God doet alles alleen en heeft bij alles alleen zichzelf tot doel, het beginsel waaromheen alles draait in de leer van Calvijn. Volgens dit beginsel moet ook de zonde geheel van God afhankelijk zijn, wil God de zonde, en ook alleen voor Zichzelf, tot zijn eer, om daardoor zijn rechtvaardigheid en barmhartigheid te tonen. Volgens Institutiones I, 8, 4, Calvijns hoofdwerk, wil God werkelijk de zonde, zij het dan zonder de "perfiditas", d.w.z. Trouweloosheid; een toelaten van de zonde, als de Katholieken leren, acht men in strijd met Gods soevereiniteit.
Merkwaardige oplossing! Door de zonde keert men zich zózeer tot de schepselen, dat men zich geheel of gedeeltelijk van God afkeert. Wanneer God de zonde zou willen, zou Hij dus Zichzelf zoeken door de mensen van Zich af te keren! Volgens de Katholieken kan God het kwaad der mensen om deze reden niet willen, maar laat Hij het slechts toe. Dit doet geen afbreuk aan zijn almacht, zijn soevereiniteit. God heeft de mens geschapen met een vrije wil, dus met de mogelijkheid om te zondigen. Het is de mens zelf die van deze mogelijkheid gebruik wil maken om inderdaad te zondigen. God kan hem dit echter beletten. Dat doet God echter niet altijd, niet uit machteloosheid, want Hij kan het verhinderen, maar omdat zijn Voorzienigheid daarmee bijzondere bedoelingen heeft. God maakt ons deze bedoelingen niet bekend dan een zeldzame keer door bijzondere openbaring, wij kunnen er dus slechts naar gissen. Zo kunnen wij in het algemeen zeggen, dat God de mens met de mogelijkheid tot zonde geschapen heeft, om hem daardoor de gelegenheid te geven tot de deugd, wat God tot de allerhoogste eer strekt.
H. Augustinus in "De spiritu et littera", 31, 54: "Anders is God, wat ongerijmd is, bewerker der zonde, wanneer er geen wil is dan door Hem; want de kwade wil is op zich al zonde, zelfs als gevolg uitblijft, dat wil zeggen, als men niet bij machte is."
Bron: http://www.stpiusx.be/protestantse-opwerpingen-tegen-de-katholieke-kerk (met toestemming overgenomen)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten