woensdag 11 augustus 2010

In het evangelie wordt bijna niet over Maria gesproken, waarom dan aan haar bijzondere eer bewezen?

Inderdaad wordt in het openbaar leven van Jezus bijna niet over Maria gesproken, en als zij optreedt, wordt zij nog opzettelijk door Jezus op de achtergrond gehouden. De wijze waarop Jezus Maria op de achtergrond hield was echter volstrekt geen kleinering. In Matth. 12:47-50 zegt men tot Jezus, dat zijn Moeder buiten staat en Hem verlangt te spreken. Wie is mijn Moeder, zegt Hij dan: alwie Gods Wil volbrengt. En in Luc. 11:27-28 roept een vrouw uit: "Zalig is de schoot die U gedragen heeft, en de borsten die gij hebt gezogen". Jezus zegt dan weer: "Zalig die zich aan Gods woord houden, dus Gods Wil doen. Het is hetzelfde als God tot Saul liet zeggen: "Eerst gehoorzaamheid, dan offer". Het betekent: eerst Gods Wil volbrengen, dan pas het bijzondere. Maria deed beide: "Zie, de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar Uw woord" (Luc. 1:38).

Hiertegenover staat echter, dat Maria wel voortdurend optreedt bij de gebeurtenissen, die van Jezus' geboorte en kindsheid verhaald worden, en dat zij ook een bijzondere plaats inneemt bij het begin en het einde van Jezus' openbaar leven, n.l. op de bruiloft te Cana en onder het kruis. Wel sprak Hij haar toen plechtig toe als "Vrouw" in plaats van als moeder, maar Jezus trad toen op als Messias. In beide gevallen verleende Hij haar echter een bijzondere gunst. Op de bruiloft te Cana verrichte Hij n.l. op haar verzoek zijn eerste wonder, ofschoon Hij duidelijk te verstaan gaf, dat de tijd daartoe eigenlijk nog niet gekomen was. Daarom nemen de Katholieken ook thans nog tot Maria's voorspraak zo gaarne hun toevlucht. Aan het kruis gaf Hij haar Johannes tot zoon.

Voor dit verzwijgen van Maria moet dus een bijzondere reden geweest zijn. De beste verklaring lijkt wel deze, dat Jezus het geloof in zijn godheid, welke toch al zo weinig erkenning vond, niet wilde bemoeilijken door de aanwezigheid van een menselijke moeder, evenals Hij verbood over zijn godheid te spreken, zolang de Joden daartoe nog niet rijp waren (Matt. 16:20).

Maar nù moet veel over Maria gesproken worden. Zong zij immers zelf niet bij haar bezoek aan Elisabeth: "Want zie, van nu aan zullen mij zalig spreken alle de geslachten; want grote dingen heeft Hij aan mij gedaan Hij die machtig is". Wie zouden daaraan beter voldoen, de Protestanten, onder wie verschillende wel waardering hebben voor Maria, maar onder wie ook velen haar kleineren; of de Katholieken, die haar uitbundig vereren! Het is daarom, dat in het rozenkransgebed de Katholieken gewoon niet kunnen ophouden om als geurige rozen telkens opnieuw aan haar voeten te werpen de wondere groetenis uit Luc. 1: "Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met U, gij zijt de gezegende onder de vrouwen en gezegend is Jezus, de vrucht van Uw schoot".

• In de catecomben treft men van geen heilige zoveel afbeeldingen aan als van Maria, bijna honderd. Zij zetelt daarbij wel zestig maal op een troon met het goddelijk Kind op haar schoot, terwijl anderen daarbij staan of knielen. Steeds is haar Kind bij haar op alle afbeeldingen. Men vereerde haar daardoor in haar goddelijk moederschap. Verering van haar eigen persoon treft men echter nog niet aan. Deze nam pas een hoge vlucht na het Concilie van Ephese, 431, dat een einde maakte aan de strijd over de H.Drie-eenheid. De godheid van Christus en het Moederschap Gods van Maria werden toen vastgesteld.

Bron: http://www.stpiusx.be/protestantse-opwerpingen-tegen-de-katholieke-kerk (met toestemming overgenomen)

Geen opmerkingen: