Christus heeft van het Offer aan het Laatste Avondmaal tot zijn apostelen gezegd: "Doet dat tot mijn gedachtenis" (Luc. 22:19). De apostelen, tot wie Christus dit zei, moesten dus ditzelfde offer opdragen. Offers opdragen, als dit, bestemd voor de gemeenschap, is ten allen tijde de taak van de priesters geweest. De apostelen werden dus priesters. Volgens Malachias moest dit offer over de gehele wereld worden opgedragen. De apostelen moesten dus opvolgers in het priesterschap hebben. Daar de H. Mis tot het Kruisoffer behoort, is Christus ook degene die zich offert. Hij is dus de enige eigenlijke Priester van het Nieuwe Verbond, de priesters der Kerk zijn het slechts als zijn uiterlijk instrument.
Al noemen 2 Petr. 2:9: "Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk" en Op. 5:10: "en gij hebt ons onze God gemaakt tot koningen en priesteren" alle gelovige priesters voor geestelijke offers, toch sluit dat geen aparte priesterklasse uit voor het brengen van uiterlijke offers, want het joodse volk werd in het Oude Testament ook zo genoemd: "en gij zult mij een priesterlijk Koninkrijk en een heilig volk zijn" (Ex. 19:6), en toch bestond er een aparte priesterklasse.
• H. Clemens Romanus, ca. 96, tot de christenen van Corinthe, 40, 4-5: "Zij dan, die op vastgestelde tijden hun offers opdragen, zijn aangenaam aan God en gelukkig; want doordat zij de bevelen des Heren opvolgen zondigen zij niet. Aan de hogepriester zijn namelijk geen bedieningen toebedeeld en voor de priesters is een eigen plaats aangewezen en de levieten staat een eigen dienstenwerk te verrichten; de leek is gebonden aan de voorschriften voor de leken.
• H. Cyprianus in brief 43, 5: "Eén God is er en één Christus en één Kerk en één zetel door het woord des Heren op Petrus gegrondvest. Men kan geen ander altaar oprichten en geen nieuw priesterschap stichten buiten het éne altaar en de éne priesterschap. Alwie elders vergadert, is verstrooid."
• In brief 63, 14: "Als onze Heer Jezus Christus zelf hogepriester is van God de Vader, en zichzelf als slachtoffer aan de Vader opdroeg, dan bekleedt voorzeker die priester de plats van Christus, die navolgt wat Christus deed en draagt hij een waar en volledig offer dan in de Kerk aan God de Vader op, als hij zo begint te offeren als hij ziet dat Christus zelf geofferd heeft."
• H. Ambrosius in "Ennarationes in 12 psalmos davidicos", 38, 25: "Wij hebben de Hogepriester tot ons zien komen, wij hebben Hem zijn bloed voor ons zien en horen offeren; laten wij priesters, zoals wij kunnen, Hem volgen om voor het volk een offer op te dragen; zij het zwak in verdienste, toch eerzaam door ons offer; want al ziet men thans Christus niet offeren, toch wordt Hij op aarde geofferd, wanneer Christus' lichaam geofferd wordt; ja het treedt duidelijk aan de dag, dat Hijzelf in onze persoon offert, want zijn woord heiligt het offer dat wordt opgedragen."
• H. Joannes Chrysostomus in zijn homilie op 2 Tim. 2:4: "Het is hetzelfde offer, wie het ook opdraagt, of het nu Paulus is of Petrus; het is hetzelfde offer dat Christus aan zijn leerlingen gaf als nu de priesters doen; het laatste is niets minder dan het eerste, want mensen heiligen het niet, maar Hijzelf die het geheiligd heeft. Zoals immers de woorden die God gesproken heeft dezelfde zijn als nu de priester zegt, zo is het ook hetzelfde offer, evenals het Doopsel, dat Hij gegeven heeft."
• H.Augustinus in "De civitate Dei", 10, 20: "En Hij is priester, zelf offeraar, en zelf offer. Hij heeft gewild, dat het sacrament hiervan het dagelijks offer der Kerk zou zijn, die, omdat zij het lichaam van dat Hoofd is, leert, dat zij zichzelf door Hem offert."
Bron: http://www.stpiusx.be/protestantse-opwerpingen-tegen-de-katholieke-kerk (met toestemming overgenomen)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten