Blijkens het antwoord op voorafgaande opwerping, kan men volgens de leer der Katholieke Kerk buiten haar voldoende genade ter zaligheid ontvangen, wanneer men niet weet wat God verlangt. Tot wat God verlangt behoren de sacramenten en de leer der Katholieke Kerk, want alleen aan haar heeft Christus de opdracht gegeven zijn leer te verkondigen en de sacramenten toe te dienen. Zij wordt immers bestuurd door de opvolgers der apostelen, aan wie Christus deze opdracht gaf, de dominees zijn van veel later. Het is dus in zijn geheel geen pretentie, maar iets vanzelfsprekends, dat de Katholieke Kerk de alleenzaligmakende genoemd moet worden, omdat zij alleen van Christus de noodzakelijke middelen ter zaligheid ontvangen heeft. Alleen zij die te goeder trouw hierin dwalen kunnen daarom buiten de Katholieke Kerk zalig worden.
Men versta dit echter goed. Door het Doopsel ontvangt men de heiligmakende genade. Men wordt daardoor kind van God, broeder van Christus, goddelijk leven vloeit van Hem in ons over, waardoor wij in innige gemeenschap met Hem staan en met onze medechristenen: "Ik ben de wijnstok, en gij de ranken" (Joh. 15:5). "Want ook wij allen zijn door énen Geest tot één lichaam gedoopt" (1 Cor. 12:13). "Want zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan" (Gal. 3:27). "Opdat geen tweedracht in het lichaam zij, maar de leden voor elkander gelijke zorg zouden dragen. En hetzij dat één lid lijdt, zo lijden alle de leden mede; hetzij dat één lid verheerlijkt wordt, zo verblijden zich alle de leden mede. En gij lieden zijt het lichaam van Christus, en leden in 't bijzonder" (1 Cor. 12:25-27).
Al degenen die de heiligmakende genade bezitten, of zij gedoopt zijn of niet, maken dus deel uit van een onzichtbare vereniging, het Geheimzinnig Lichaam van Christus. Christus heeft over deze vereniging een zichtbaar gezag aangesteld, met zichtbare middelen ter zaligheid. Al degenen die de heiligmakende genade bezitten moeten zich hieraan onderwerpen. Wie hiervan overtuigd is, maar zich toch niet wil onderwerpen, verliest daardoor de heiligmakende genade, omdat hij een groot gebod van God overtreedt, en kan, zolang hij daarin volhardt, niet zalig worden. Wie wel te goeder trouw dwaalt, kan zalig worden. Hij is lid van de alleenzaligmakende Katholieke Kerk, ook al onderwerpt hij zich niet aan haar uitwendige verschijningsvorm.
Paus Clemens XI veroordeelde in 1713 de stelling van Quesnel, dat "buiten de zichtbare Kerk geen genade geschonken wordt".
Alexander VIII veroordeelde in 1690 de stelling, dat "heidenen, joden, ketters en dergelijken geen invloed van Christus ondergaan en er in hen dientengevolge een hulpeloze wil zonder voldoende genade is."
• Origenes in "Homilia 3, 5 in Jesu Nave": Niemand make zich dus iets wijs, niemand bedriege zich; buiten dit huis, d.w.z. buiten de Kerk, wordt niemand zalig; want als iemand buiten is gegaan, wordt hij de schuld van zijn eigen dood."
• Lactantius in "Divinae institutiones", 4, 30, 11: "Het is dus alleen de Katholieke Kerk die de ware eredienst onderhoudt. Dit is de bodem der waarheid, dit de verblijfplaats van het geloof, dit de tempel Gods; als iemand hier niet binnentreedt of hier buitentreedt, staat hij buiten de hoop op het leven en het heil."
• H.Augustinus in "Sermo" 3: "Sara zeide: Verwerp de dienstmaagd en haar zoon; de zoon der dienstmaagd zal immers geen erfgenaam zijn met haar zoon Isaac. En de Kerk zegt: Werp de ketterijen buiten en haar zonen; de ketters zullen immers geen erfgenamen zijn met de katholieken. Maar waarom zullen zij geen erfgenaam zijn? Zijn zij soms niet met het zaad van Abraham geboren? En hoe hebben zij het Doopsel der Kerk? Zij hebben het Doopsel; het zaad van Abraham zou erfgenaam maken, als de hoogmoed hen niet van de erfenis uitsloot. Door hetzelfde woord wordt men geboren, door hetzelfde sacrament; maar men komt niet tot dezelfde erfenis van het eeuwige leven, als men niet terugkeert tot de Katholieke Kerk." In "Sermo ad Caesariensis ecclesiae plebem", 6: "De zaligheid kan men slechts deelachtig worden in de Katholieke Kerk. Buiten de Katholieke Kerk kan alles, behalve de zaligheid. Men kan eer hebben, men kan sacramenten hebben, men kan het alleluia zingen, men kan Amen antwoorden, men kan het evangelie aanhouden, men kan in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest het geloof hebben en prediken, maar nergens dan in de Katholieke Kerk zal men de zaligheid kunnen vinden."
Bron: http://www.stpiusx.be/protestantse-opwerpingen-tegen-de-katholieke-kerk (met toestemming overgenomen)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten