zaterdag 7 augustus 2010

Schenkt de Doop genade of is het slechts een teken en zegel van de vergiffenis der zonden?

De H. Schrift spreekt over "geboren uit water"(Joh. 3:5) en "zalig gemaakt door het bad der wedergeboorte"(Tit. 3:5). Door middel van het water, dat hiervan een teken is, wordt men dus waarachtig wedergeboren tot het kindschap Gods der heiligmakende genade. Bovendien wordt het doopsel in de H. Schrift noodzakelijk ter zaligheid genoemd. Joh. 3:5 zegt: "Voorwaar, voorwaar, zeg ik u, zo iemand niet geboren wordt uit water en geest, kan hij in het Koninkrijk Gods niet ingaan." En Marc. 16:15-16: "Gaat henen in de gehele wereld, predikt het Evangelie allen creaturen. Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden." Wanneer het slechts een teken en een zegel was van het alleen noodzakelijke geloof, is het onbegrijpelijk, waarom het dan ook nog noodzakelijk genoemd wordt. Door het doopsel wordt dus de heiligmakende genade geschonken en aldus de erfzonde, die het zondig gemis daarvan is, weggenomen.

• "Pastor Hermae" (ca. 150), Sim. 9, 16, 2-4: "Het was nodig, dat zij door het water omhoog kwamen om het leven te kunnen verwerven; zij konden immers niet anders ingaan in het Rijk Gods dan wanneer zij de sterfelijkheid van hun vroeger leven hadden afgelegd; immers: alvorens de mens de Naam van de Zoon draagt, is hij dood; wanneer hij echter het zegel heeft ontvangen, legt hij de sterfelijkheid af en neemt hij het leven aan. Het zegel nu is het water; dood dalen zij dan af in het water in het water en levend stijgen zij eruit op". (Geen bezegeling van de reeds ontvangen geloofsgenade, maar door dit zegel, het water, zelf, ontvangt men de genade van het nieuwe leven.)

• Clemens van Alexandrië in "Paedagogus", 1, 6, 26, 1-2: "Ditzelfde overkomt ons ook, wier voorbeeld de Heer was. Gedoopt zijnde, worden wij verlicht; verlicht, worden wij tot zonen aangenomen, worden wij vervolmaakt, vervolmaakt worden wij onsterfelijk gemaakt: "Ik, zegt Hij, heb gezegd, goden zijt gij en allen zonen van de Allerhoogste." Met vele namen wordt dat werk genoemd, genade, verlichting, volmaakt en bad. Bad nu, waardoor wij onze zonden afwassen. Genade, waardoor de straffen worden kwijtgescholden, die door de zonden verschuldigd zijn. Verlichting, waardoor wij dat heilige en heilzame licht aanschouwen, dat wil zeggen, waardoor wij God doorschouwen. Volmaakt noemen wij, waaraan niets ontbreekt." (Alwat van de heiligmakende genade werd gezegd, wordt hier gezegd van het doopsel: kindschap Gods, wegneming der zonden, vermogen om God eens te aanschouwen.)

• Tertullianus in "De baptismo", 4: "Alle wateren begeleiden, in overeenstemming met het vroegere, oorspronkelijke voorrecht, een sacrament van heiligmaking onder aanroeping van God. Aanstonds komt immers de Geest uit de hemel erover, en is boven de wateren, die hen heiligen uit zichzelf, en aldus geheiligd drinken zij de kracht tot heiligmaking in zich op."

• H. Cyrillus van Jeruzalem in "Catecheses", 3, 12: "Gij daalt weliswaar met zonden besmet in het water af, maar de aanroeping der genade, die de ziel tekent, laat niet toe dat gij door de gruwelijke slang verzwolgen wordt; gij, die dood in zonden zijt afgedaald, stijgt levendgemaakt in gerechtigheid op."

• H. Joannes Chrysostomus in "Homilia ad neophytos": "Om deze reden dopen wij ook de kinderen, ofschoon zij niet met zonden besmet zijn, opdat hun toegevoegd worde heiligheid, gerechtigheid, aanmaning, erfenis, broederschap van Christus, opdat zij ledematen van Hem zijn."

• H. Augustinus in brief 166, 7, 21: "Alwie zegt, dat in Christus ook levend gemaakt worden de kinderen, die zonder deelgenootschap aan zijn sacrament het leven verlaten, komt voorzeker in strijd met de prediking van de apostel en veroordeelt heel de Kerk, waar dáárom zo'n grote haast gemaakt wordt met het dopen der kinderen, omdat zij vast gelooft, dat zij anders in Christus in het geheel niet wedergeboren kunnen worden."
In "De anima et eius origine", 3, 9, 12: "Wilt niet geloven noch zeggen noch leren, dat kinderen, die vóór hun doopsel door de dood verrast worden, tot vergiffenis der erfzonde kunnen komen, als gij katholiek wilt zijn."

Bron: http://www.stpiusx.be/protestantse-opwerpingen-tegen-de-katholieke-kerk (met toestemming overgenomen)

Geen opmerkingen: