Wie in staat van doodzonde sterft, mist de heiligmakende genade, en kan dus nooit in de hemel komen.. men kan echter ook sterven in staat van heiligmakende genade, maar terwijl nog niet alle straf van reeds vergeven doodzonden en dagelijkse zonden is kwijtgescholden, en men nog niet-vergeven dagelijkse zonden op het geweten heeft, waarvan vanzelf ook de straf nog niet is kwijtgescholden. Door de heiligmakende genade heeft men dan wel recht op de hemel, maar eerst moeten deze beletselen ervoor weggenomen worden. Op de eerste plaats de schuld van de dagelijkse zonden, want niets onreins kan de hemel binnengaan (Op. 21:27, Jes. 35:8). Daartoe is berouw nodig, dat men met recht onmiddellijk na de dood veronderstellen kan. Ook moet er gelegenheid zijn, om de straffen uit te boeten. De plaats waar dat geschiedt noemt men, naar analogie van de hel, het vagevuur.
Bron: http://www.stpiusx.be/protestantse-opwerpingen-tegen-de-katholieke-kerk (met toestemming overgenomen)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten