Het verloop was als volgt (Hand. 15): Toen men het niet eens kon worden, zette Petrus uiteen, dat God geen onderscheid maakt tussen besneden en onbesneden christenen, zodat de genade alleen voldoende is. Daarmee was aan het twistpunt een einde gemaakt: "En als daarover grote twisting geschiedde, stond Petrus op en zeide tot hen: ".....Maar wij geloven door de genade des Heren Jezus Christus zalig te worden op zulke wijze als ook zij. En al de menigte zweeg stil....." Paulus en Barnabas bevestigden toen de woorden van Petrus door hun eigen ervaring bij de heidenen. Vervolgens betuigde Jacobus zijn instemming met Petrus' uitspraak, als in overeenstemming met de H. Schrift. Omdat er temidden van de heidenen echter zoveel Joden woonden, wenste jij ter bewaring van de vrede een kleine onderhouding van de Joodse Wet. Aldus werd aangenomen.
De uitspraak van Petrus was dus aanstonds beslissend, slechts voor de praktijk daarvan werd daarna nog van gedachten gewisseld. Wel wordt hier niet uitdrukkelijk over leergezag gesproken en is de uitoefening daarvan in de aposteltijd nog niet zo omvangrijk als later. Dat komt omdat de apostelen ook zelf rechtstreeks door Christus onderricht waren, zodat er zich minder moeilijkheden voordeden.
Bron: http://www.stpiusx.be/protestantse-opwerpingen-tegen-de-katholieke-kerk (met toestemming overgenomen)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten