donderdag 22 september 2016

§13. De ware Kerk moet één zijn, wat haar Leer betreft.

Dat wil zeggen, dat de Kerk in datgene, wat zij voorhoudt te geloven, overal en altijd dezelfde leer moet belijden; m.a.w. dat de leerstukken, die zij als geloofspunten voorhoudt, overal hetzelfde moeten zijn, en nooit elkaar mogen tegenspreken.

Waarom? Omdat Christus Zijn Kerk de last heeft opgelegd, niet om menselijke leerstellingen en meningen, niet om hier dit en ergens anders iets anders te verkondigen, maar om dat te preken wat Hij zelf had geleerd, ‘Gaat,’  sprak Christus, ‘en onderwijst alle volken, leert hen onderhouden, al wat Ik u bevolen heb.’ (Matth. 18, 19) ‘Predikt’ – niet wat u kiest, maar – ‘het Evangelie aan elk schepsel’. (Mark. 16, 15)

Als nu de ware Kerk van Christus alleen die leer mag verkondigen, die Christus verkondigd heeft, en dus alleen die waarheden mag voorhouden te geloven, die door Christus zijn geopenbaard, dan volgt daaruit duidelijk, dat zij nergens en nooit kan voorhouden tegenstrijdige waarheden te geloven. Twee tegenstrijdige leringen kunnen namelijk niet tegelijk waar zijn, en dus ook niet allebei door Christus geopenbaard zijn. Is de éne zeker door Christus geopenbaard, dan is de andere, die daarmee in strijd is, net zo zeker een dwaling en een leugen.

Geen opmerkingen: