En al zou een niet-katholiek kerkgenootschap, bijvoorbeeld één uit het Oosten, een rij van herders kunnen aanwijzen, en uit komen bij de Apostelen, het zou daarom nog geen recht hebben op de naam Apostolisch, in zijn ware en volle betekenis. Waarom niet? Omdat de opvolging van die herders, hoewel onafgebroken, toch niet wettig zou zijn, omdat zij zich tegen de leer of tenminste tegen het gezag van de ware opvolgers van de Apostelen verzetten en men het tijdstip en de omstandigheden kan aanwijzen, waarop zij zich van de wettige herders van de Kerk hebben afgescheiden. De Griekse Kerkvader Gregorius van Nazianze zegt hierover, zeer terecht: “Niet degene, die met geweld is binnengedrongen, moet als opvolger gezien worden, maar degene die het geweld is aangedaan; niet degene die de wetten geschonden heeft, maar die volgens de wetten is aangesteld; niet degene, die tegenstrijdige leerstellingen aanhangt, maar degene die met hetzelfde geloof is toegerust; of men moest van een opvolger spreken in dezelfde zin als wij zeggen, dat op gezondheid ziekte, op licht duisternis, op stil weer storm, op wijsheid waanzin volgt.” (Lofrede op Athanasius, nr. 8)
Zo is het niet in de Katholieke Kerk, van wie de herders door een onafgebroken en wettige opvolging in verbinding staan met de Apostelen. De lange rij van haar herders is zoals een ketting, waarvan de ene schakel in de andere sluit, en waarvan de eerste schakel Petrus, of, beter gezegd, Christus zelf is. De Katholieke Kerk is als een boom, die zijn enorme takken steeds verder en voller uitbreidend, onveranderlijk en onverplaatsbaar steunen blijft op de éne wortel, waaruit hij ontsproot.
Uit het boek: 'Waar is de Kerk van Christus' van pastoor M. van der Hagen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten