zaterdag 6 mei 2017

De Bijbelverzen die ik nooit zag

Marcus Grodi (oprichter van het Coming Home Network)

Eén van de meer algemeen gedeelde ervaringen van protestantse bekeerlingen naar de katholieke kerk is de ontdekking van Bijbelverzen 'die we nooit hebben gezien'. Zelfs na jaren van het bestuderen, preken en onderwijzen van de bijbel, soms van kaft tot kaft, verscheen plotseling als bij verassing een vers dat we ‘nooit zagen' en dat wordt een 'Aha!' levensveranderende boodschap van geestelijk 'ondergang'! Soms is het gewoon het erkennen van een alternatieve, duidelijkere betekenis van een bekend vers, maar vaak, zoals bij sommige van de hieronder genoemde verzen, lijkt het letterlijk alsof een katholiek in de nacht binnen was geslopen en op één of andere manier het vers in de tekst had geplaatst!

De lijst van deze ‘verrassingsverzen’ is eindeloos, afhankelijk van de voormalige religieuze traditie van een bekeerling, maar de volgende verzen zijn een paar belangrijke die mijn hart veranderden op weg naar huis.


Spreuken 3:5-6
“Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet. Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken.”

Sinds mijn nieuw ontwaking (lees "wedergeboren ervaring") als volwassene op 21-jarige leeftijd, is deze spreuk mijn 'levensvers' geweest. Het klonk oprecht als een gids voor alle aspecten van mijn leven en mijn ministerie, maar tijdens mijn negen jaren als Presbyteriaanse predikant, was ik wanhopig gefrustreerd door de verwarring van het protestantisme. Ik hield van Jezus en geloofde dat het Woord van God de enige betrouwbare, onfeilbare geloofsregel was. Maar ook veel van de niet-presbyteriaanse predikanten en leken die ik kende vonden dat: Methodisten, Baptisten, Luthers, Pinksteren, Congregationalisten, enz., enz… Het probleem is dat we allemaal verschillende conclusies hebben, soms radicaal anders, op basis van dezelfde verzen. Hoe vertrouwt men in de Heer met heel je hart? Hoe kan je ervoor zorgen dat je niet "leunt op je eigen begrip"? We hadden allemaal verschillende meningen en lijsten van eisen. Een vers dat ik altijd had vertrouwd, werd vaag, onmetelijk en onbereikbaar.

1 Timotheüs 3:14-15 (De Kerk)
“Deze dingen schrijf ik u, hopende zeer haast tot u te komen; Maar zo ik vertoef, opdat gij moogt weten, hoe men in het huis Gods moet verkeren, hetwelk is de Gemeente des levenden Gods, een pilaar en vastigheid der waarheid.”

Scott Hahn zette mij voor het blok. 'Zo, Marc, wat is de pijler en de basis van de waarheid?' Ik antwoordde: “De Bijbel, natuurlijk.”, “Oh ja? Maar wat zegt de Bijbel?'' “Wat bedoel je?”. Toen hij me vroeg om dit vers op te zoeken, vermoedde ik niets. Ik had vele malen de eerste brief van Paulus aan Timotheüs bestudeerd en er over gepredikt. Maar toen ik dit vers las, was het alsof het plotseling uit het niets verscheen, en mijn mond viel open. De Kerk!? Niet de Bijbel? Dit vers stuurde mijn gedachten en in principe mijn hele leven in de war; aan de vraag ‘welke Kerk’ was ik nog niet toe.

2 Timotheüs 3:14-17 (Bijbel)
“Maar blijft gij in hetgeen gij geleerd hebt, en waarvan u verzekering gedaan is, wetende, van wien gij het geleerd hebt; En dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is. Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is; Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust.”

De verzen 16-17 waren de teksten die ik en anderen altijd hadden gebruikt om ons geloof in Sola Scriptura te ondersteunen, dus dit trok snel mijn aandacht. Er werden onder andere drie belangrijke dingen voor het eerst heel duidelijk: (1) toen Paulus de term "Schriften" in dit vers gebruikte, had hij alleen kunnen bedoelen wat wij het Oude Testament noemen. De canon van het Nieuwe Testament zou voor de komende 300 jaar nog niet worden vastgesteld! (2) 'Alle' Schriften betekent niet 'alleen' de Schrift, noch specifiek wat we in onze moderne Bijbels hebben. En (3), de nadruk in de context van dit vers (verzen 14-15) is de betrouwbaarheid van de mondelinge traditie die Timotheüs van zijn moeder en anderen had ontvangen - niet Sola Scriptura!

2 Thessalonicensen 2:15 (Heilige Traditie)
"Zo dan, broeders, staat vast en houdt de inzettingen, die u geleerd zijn, hetzij door ons woord, hetzij door onzen zendbrief.”

Dit was een ander "moeilijk te hanteren" vers dat Scott in mijn schoot gooide. De tradities (ik durf dat te zeggen, tradities) waar deze vroege Christenen aan vasthielden, waren niet alleen de geschreven brieven en Evangeliën die uiteindelijk het Nieuwe Testament zouden vormen, maar de mondelinge traditie. En nog belangrijker, de context van Paulus brieven wijst erop dat het mondeling doorgeven 'wat hij ontvangen had' zijn normale manier was en de voorkeur had; zijn schriftelijke brieven waren toevallige, soms ongeplande toevoegingen, die zich bezighielden met onverwijlde problemen, waardoor ze zoveel van wat ze mondeling hadden geleerd niet bezaten.

Mattheüs 16:18-19 (Petrus)
“En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon, Bar-jona! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is. En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen. En Ik zal u geven de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen; en zo wat gij zult binden op de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn; en zo wat gij ontbinden zult op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn.”

Er is zoveel te bespreken in dit vers, zoveel had ik nooit gezien. Ik wist altijd dat katholieken dit gebruikten om de autoriteit van Petrus te beargumenteren, maar ik was niet overtuigd. Voor de naïef onwetenden zijn de Nederlandse woorden "Petrus" en "Rots" zo verschillend dat het duidelijk is dat Jezus naar het geloof verwees dat Simon Petrus als een cadeau van de Vader had ontvangen. Voor de meer geïnformeerde en opgeleide Bijbelstudenten, net als ik, wist ik dat achter de Nederlandse tekst de Griekse tekst zat, waar men ontdekte dat Petrus de vertaling van petros is, wat kleine kiezel betekent en rots is de vertaling van petra, grote kiezelsteen. Nogmaals een duidelijk loskoppeling, dus al jaren geloofde en onderwees ik specifiek tegen de autoriteit van Petrus. Vervolgens besefte ik, door het lezen van het prachtige boek, ‘Catholicism and Fundamentalism’ van Karl Keating, de implicaties van iets wat ik eigenlijk al wist: achter de Griekse tekst zat de Aramese taal die Jezus oorspronkelijk sprak, waarin het woord voor Petrus en rots het identieke woord Kepha is. Zodra ik zag dat Jezus in wezen zei: "Je bent kepha en op deze kepha zal ik mijn Kerk bouwen," wist ik dat ik in de problemen was.


Openbaringen 14:13 (Belang van werken)
“En ik hoorde een stem uit den hemel, die tot mij zeide: Schrijf, zalig zijn de doden, die in den Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid; en hun werken volgen met hen.”

Al jaren, als Calvinistische prediker, heb ik dit vers in elke begrafenisdienst opgezegd. Ik geloofde en leerde sola fide en liet elke plaats voor werken in het proces van onze redding buiten beschouwing. Maar toen, na mijn laatste begrafenisdienst als predikant, stond een familielid van de overledene bij mij. Hij vroeg met een trillende stem: "Wat bedoel je dat de daad van Bill hem volgt?" Ik kan me het niet herinneren, maar dit was de eerste keer dat ik me bewust werd van hetgeen ik gezegd had. Dit startte een lange studie over wat het Nieuwe Testament en vervolgens de vroege kerkvaders leerde over de mysterieuze maar noodzakelijke synergistische band tussen ons geloof en onze werken.

Romeinen 10:14-15 (Gezonden worden)
“Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden?”

Ik had deze verzen altijd gebruikt om het centrale belang van het prediken te verdedigen en daarom had ik mijn carrière als ingenieur opgegeven voor het seminarie en het grote voorrecht om predikant van het evangelie te worden! En ik werd nooit gehinderd door de laatste zin over de noodzaak om "gezonden te worden", omdat ik naar mijn ‘zending’ kon verwijzen, waar een gekakel van plaatselijke predikanten, ouderlingen, diakens en leken hun handen op mijn zweterige hoofd legde om me naar voren te brengen in de naam van Jezus. Maar toen, ten eerst door het lezen van de geschiedenis en de geschriften van de vroege kerkvaders en ten tweede door het herlezen van de schriftelijke context van de brieven van Paulus, realiseerde ik mij dat Paulus de noodzaak benadrukt om 'gezonden' te worden, omdat de aanleiding van zijn brieven de negatieve, ketterse invloeden van zelfbenoemde valse leraren waren die hij bestreed. Ik had me nooit als een valse leraar beschouwd, maar door welk gezag hebben die mensen me gezonden? Wie heeft ze gestuurd? Hierdoor realiseerde ik het belang van apostolische [degenen die gezonden zijn] opvolging.

Johannes 15:4 and 6:56 (Eucharistie)
“Blijft in Mij, en Ik in u. Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, zo zij niet in den wijnstok blijft; alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft.”
“Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem.”

Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem. Het Bijbelboek waar ik het meest over predikte was het Evangelie van Johannes en in het bijzonder over Johannes 15, de analogie van de wijnstok en de takken. Ik heb mijn gemeenten gebombardeerd met de noodzaak om in Christus ‘te blijven'. Maar wat betekent dit? Ik had altijd een antwoord, maar toen ik "voor de eerste keer" het enige vers waar Jezus zelf duidelijk definieerde wat we moeten doen om in Hem te blijven zag was ik gevloerd. "Hij die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem". Dit leidde mij er toe om een heleboel verzen te bestuderen in Johannes 6 ‘die ik nog nooit eerder had gezien’ en uiteindelijk toen er het op aankwam om Jezus te accepteren over Zijn woord, over de Eucharistie, had ik maar één antwoord: “Heere, tot Wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens.”


Kolossensen 1:24 (Lijden)
“Die mij nu verblijde in mijn lijden voor u, en vervulle in mijn vlees de overblijfselen van de verdrukkingen van Christus, voor Zijn lichaam, hetwelk is de Gemeente,”

Ik weet niet of ik dit opzettelijk heb vermeden of gewoon blindelings gemist, maar voor de eerste 40 jaar van mijn leven heb ik dit vers nooit gezien. En eerlijk gezegd, toen ik het uiteindelijk zag, wist ik nog steeds niet wat er mee te doen. Niets in mijn Lutherse, Congregationalistische of Presbyteriaanse achtergrond heeft me geholpen hoe ik of iemand anders in het lijden zou kunnen verheugen, en vooral waarom er iets nodig was om het lijden van Christus te voltooien: er ontbrak niets! Christus lijden, dood en opstanding waren voldoende en compleet! Om iets anders te zeggen was een aanval op de almachtige volheid van God’s soevereine genade. Maar nogmaals, dit was de apostel Paulus die in de onfeilbare Schrift spreekt. En we moesten hem nadoen zoals hij Jezus navolgde. Het was voor mij nodig om de encycliek, Salvifici doloris, van Paus Johannes Paulus II te lezen over de betekenis van het lijden om mijn ogen te openen voor het prachtige mysterie van het verlossende lijden.

Lukas 1:46-49 (Maria)
“En Maria zeide: Mijn ziel maakt groot den Heere; En mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker; Omdat Hij de nederheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien; want zie, van nu aan zullen mij zalig spreken al de geslachten. Want grote dingen heeft aan mij gedaan Hij, Die machtig is, en heilig is Zijn Naam.”

Tot slot komt de moeilijkste hindernis voor zoveel protestantse bekeerlingen om te overkomen: onze heilige Moeder Maria. Voor het grootste deel van mijn leven was Kerstmis de enige plaats wanneer in beeld kwam en dan nog wel als een beeld, durf ik te zeggen! Maar ik noemde haar nooit 'zalig'. Maar de Schrift zegt dat alle generaties haar zalig zullen noemen. Waarom ik niet? Dit leidde mij er toe om voor het eerst andere verzen te ‘zien’, waaronder Johannes 19:26-27, waar Jezus vanaf het kruis zijn moeder aan Johannes gaf, in plaats van aan de veronderstelde broers en zussen, en in genade begon ik in navolging van mijn Heer en Verlosser en eeuwige broeder Jezus, om haar ook te erkennen als mijn liefdevolle moeder.




10 vergelijkbare Bijbelverzen http://quoteaddicts.com/i/132993

2 opmerkingen:

Eelco zei

Zwak artikel, wat geïsoleerde verzen citeren om daar vervolgens een hele leer op te bouwen. Sinds wanneer hoeven we niet meer te kijken wat de hele Schrift over een onderwerp zegt. (Tota Scriptura)

Maria erkent in het geciteerde vers dat Jezus haar Zaligmaker is, Maria had een Zaligmaker nodig en was dus niet zonder zonden zoals Paus IX in 1854 heeft besloten.

De Bijbel leert overduidelijk dat alleen door genade redding is te verkrijgen door geloof!
(Efeze 2:8,9 Galaten 3:10,11 Romeinen 5:1)



Hugo Bos zei

Wat u doet is ook maar wat losse verzen citeren, maar ik zal er wel een reactie op geven.

Maria heeft inderdaad ook een Zaligmaker nodig, net als ieder mens. Als katholiek geloven we dat Maria eerder gered is dan wij, namelijk al tijdens haar conceptie. Maar ze is wel gered dankzij het reddingswerk van Christus.

De mens wordt zeker niet alleen uit geloof gered, dat is letterlijk in tegenspraak met de H. Schrift: "Ge ziet: uit wèrken wordt de mens gerechtvaardigd, en niet uit geloof alleen." (Jak. 2: 24).

Deze verzen worden in andere artikelen op dit blog uitvoeriger behandeld, met in acht neming van vele andere verzen uit de H. Schrift (Tota Scriptura).

Dat andere Protestantse principe, het 'Sola Scriptura', staat trouwens nergens in de Bijbel.