Marcus Grodi (oprichter van het Coming Home Network)
Eén van de meer algemeen gedeelde ervaringen van protestantse bekeerlingen
naar de katholieke kerk is de ontdekking van Bijbelverzen 'die we nooit hebben
gezien'. Zelfs na jaren van het bestuderen, preken en onderwijzen van de
bijbel, soms van kaft tot kaft, verscheen plotseling als bij verassing een vers
dat we ‘nooit zagen' en dat wordt een 'Aha!' levensveranderende boodschap van
geestelijk 'ondergang'! Soms is het gewoon het erkennen van een alternatieve,
duidelijkere betekenis van een bekend vers, maar vaak, zoals bij sommige van de
hieronder genoemde verzen, lijkt het letterlijk alsof een katholiek in de nacht
binnen was geslopen en op één of andere manier het vers in de tekst had geplaatst!
De lijst van deze ‘verrassingsverzen’ is eindeloos, afhankelijk van de
voormalige religieuze traditie van een bekeerling, maar de volgende verzen zijn
een paar belangrijke die mijn hart veranderden op weg naar huis.
Spreuken 3:5-6
“Vertrouw op den HEERE met uw ganse
hart, en steun op uw verstand niet. Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden
recht maken.”
Sinds mijn nieuw ontwaking (lees "wedergeboren ervaring") als volwassene
op 21-jarige leeftijd, is deze spreuk mijn 'levensvers' geweest. Het klonk
oprecht als een gids voor alle aspecten van mijn leven en mijn ministerie, maar
tijdens mijn negen jaren als Presbyteriaanse predikant, was ik wanhopig
gefrustreerd door de verwarring van het protestantisme. Ik hield van Jezus en
geloofde dat het Woord van God de enige betrouwbare, onfeilbare geloofsregel
was. Maar ook veel van de niet-presbyteriaanse predikanten en leken die ik kende
vonden dat: Methodisten, Baptisten, Luthers, Pinksteren, Congregationalisten,
enz., enz… Het probleem is dat we allemaal verschillende conclusies hebben,
soms radicaal anders, op basis van dezelfde verzen. Hoe vertrouwt men in de
Heer met heel je hart? Hoe kan je ervoor zorgen dat je niet "leunt op je
eigen begrip"? We hadden allemaal verschillende meningen en lijsten van
eisen. Een vers dat ik altijd had vertrouwd, werd vaag, onmetelijk en
onbereikbaar.
1 Timotheüs 3:14-15 (De Kerk)
“Deze dingen schrijf ik u, hopende
zeer haast tot u te komen; Maar zo ik vertoef, opdat gij moogt weten, hoe men
in het huis Gods moet verkeren, hetwelk is de Gemeente des levenden Gods, een
pilaar en vastigheid der waarheid.”
Scott Hahn zette mij voor het blok. 'Zo, Marc, wat is de pijler en de basis
van de waarheid?' Ik antwoordde: “De Bijbel, natuurlijk.”, “Oh ja? Maar wat
zegt de Bijbel?'' “Wat bedoel je?”. Toen hij me vroeg om dit vers op te zoeken,
vermoedde ik niets. Ik had vele malen de eerste brief van Paulus aan Timotheüs bestudeerd
en er over gepredikt. Maar toen ik dit vers las, was het alsof het plotseling
uit het niets verscheen, en mijn mond viel open. De Kerk!? Niet de Bijbel? Dit vers
stuurde mijn gedachten en in principe mijn hele leven in de war; aan de vraag ‘welke
Kerk’ was ik nog niet toe.
2 Timotheüs 3:14-17 (Bijbel)
“Maar blijft gij in hetgeen gij
geleerd hebt, en waarvan u verzekering gedaan is, wetende, van wien gij het
geleerd hebt; En dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, die u
wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is.
Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging,
tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is; Opdat de mens
Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust.”
De verzen 16-17 waren de teksten die ik en anderen altijd hadden gebruikt om
ons geloof in Sola Scriptura te ondersteunen, dus dit trok snel mijn aandacht. Er
werden onder andere drie belangrijke dingen voor het eerst heel duidelijk: (1)
toen Paulus de term "Schriften" in dit vers gebruikte, had hij alleen
kunnen bedoelen wat wij het Oude Testament noemen. De canon van het Nieuwe
Testament zou voor de komende 300 jaar nog niet worden vastgesteld! (2) 'Alle'
Schriften betekent niet 'alleen' de Schrift, noch specifiek wat we in onze
moderne Bijbels hebben. En (3), de nadruk in de context van dit vers (verzen
14-15) is de betrouwbaarheid van de mondelinge traditie die Timotheüs van zijn
moeder en anderen had ontvangen - niet Sola Scriptura!
2 Thessalonicensen 2:15 (Heilige
Traditie)
"Zo dan, broeders, staat vast
en houdt de inzettingen, die u geleerd zijn, hetzij door ons woord, hetzij door
onzen zendbrief.”
Dit was een ander "moeilijk te hanteren" vers dat Scott in mijn
schoot gooide. De tradities (ik durf dat te zeggen, tradities) waar deze vroege
Christenen aan vasthielden, waren niet alleen de geschreven brieven en Evangeliën
die uiteindelijk het Nieuwe Testament zouden vormen, maar de mondelinge
traditie. En nog belangrijker, de context van Paulus brieven wijst erop dat het
mondeling doorgeven 'wat hij ontvangen had' zijn normale manier was en de
voorkeur had; zijn schriftelijke brieven waren toevallige, soms ongeplande toevoegingen,
die zich bezighielden met onverwijlde problemen, waardoor ze zoveel van wat ze mondeling
hadden geleerd niet bezaten.
Mattheüs 16:18-19 (Petrus)
“En Jezus, antwoordende, zeide tot
hem: Zalig zijt gij, Simon, Bar-jona! want vlees en bloed heeft u dat niet
geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is. En Ik zeg u ook, dat gij
zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der
hel zullen dezelve niet overweldigen. En Ik zal u geven de sleutelen van het
Koninkrijk der hemelen; en zo wat gij zult binden op de aarde, zal in de
hemelen gebonden zijn; en zo wat gij ontbinden zult op de aarde, zal in de
hemelen ontbonden zijn.”
Er is zoveel te bespreken in dit vers, zoveel had ik nooit gezien. Ik wist
altijd dat katholieken dit gebruikten om de autoriteit van Petrus te beargumenteren,
maar ik was niet overtuigd. Voor de naïef onwetenden zijn de Nederlandse
woorden "Petrus" en "Rots" zo verschillend dat het
duidelijk is dat Jezus naar het geloof verwees dat Simon Petrus als een cadeau
van de Vader had ontvangen. Voor de meer geïnformeerde en opgeleide Bijbelstudenten,
net als ik, wist ik dat achter de Nederlandse tekst de Griekse tekst zat, waar
men ontdekte dat Petrus de vertaling van petros is, wat kleine kiezel betekent
en rots is de vertaling van petra, grote kiezelsteen. Nogmaals een duidelijk
loskoppeling, dus al jaren geloofde en onderwees ik specifiek tegen de
autoriteit van Petrus. Vervolgens besefte ik, door het lezen van het prachtige
boek, ‘Catholicism and Fundamentalism’ van Karl Keating, de implicaties van
iets wat ik eigenlijk al wist: achter de Griekse tekst zat de Aramese taal die
Jezus oorspronkelijk sprak, waarin het woord voor Petrus en rots het identieke woord
Kepha is. Zodra ik zag dat Jezus in wezen zei: "Je bent kepha en op deze
kepha zal ik mijn Kerk bouwen," wist ik dat ik in de problemen was.
Openbaringen 14:13 (Belang van
werken)
“En ik hoorde een stem uit den
hemel, die tot mij zeide: Schrijf, zalig zijn de doden, die in den Heere
sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid;
en hun werken volgen met hen.”
Al jaren, als Calvinistische prediker, heb ik dit vers in elke begrafenisdienst
opgezegd. Ik geloofde en leerde sola fide en liet elke plaats voor werken in
het proces van onze redding buiten beschouwing. Maar toen, na mijn laatste
begrafenisdienst als predikant, stond een familielid van de overledene bij mij.
Hij vroeg met een trillende stem: "Wat bedoel je dat de daad van Bill hem
volgt?" Ik kan me het niet herinneren, maar dit was de eerste keer dat ik
me bewust werd van hetgeen ik gezegd had. Dit startte een lange studie over wat
het Nieuwe Testament en vervolgens de vroege kerkvaders leerde over de
mysterieuze maar noodzakelijke synergistische band tussen ons geloof en onze
werken.
Romeinen 10:14-15 (Gezonden worden)
“Hoe zullen zij dan Hem aanroepen,
in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken
zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? En
hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden?”
Ik had deze verzen altijd gebruikt om het centrale belang van het prediken
te verdedigen en daarom had ik mijn carrière als ingenieur opgegeven voor het
seminarie en het grote voorrecht om predikant van het evangelie te worden! En
ik werd nooit gehinderd door de laatste zin over de noodzaak om "gezonden
te worden", omdat ik naar mijn ‘zending’ kon verwijzen, waar een gekakel
van plaatselijke predikanten, ouderlingen, diakens en leken hun handen op mijn
zweterige hoofd legde om me naar voren te brengen in de naam van Jezus. Maar toen,
ten eerst door het lezen van de geschiedenis en de geschriften van de vroege
kerkvaders en ten tweede door het herlezen van de schriftelijke context van de
brieven van Paulus, realiseerde ik mij dat Paulus de noodzaak benadrukt om 'gezonden'
te worden, omdat de aanleiding van zijn brieven de negatieve, ketterse
invloeden van zelfbenoemde valse leraren waren die hij bestreed. Ik had me
nooit als een valse leraar beschouwd, maar door welk gezag hebben die mensen me
gezonden? Wie heeft ze gestuurd? Hierdoor realiseerde ik het belang van
apostolische [degenen die gezonden zijn] opvolging.
Johannes 15:4 and 6:56 (Eucharistie)
“Blijft in Mij, en Ik in u.
Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, zo zij niet in den
wijnstok blijft; alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft.”
“Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed
drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem.”
Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem.
Het Bijbelboek waar ik het meest over predikte was het Evangelie van Johannes
en in het bijzonder over Johannes 15, de analogie van de wijnstok en de takken.
Ik heb mijn gemeenten gebombardeerd met de noodzaak om in Christus ‘te
blijven'. Maar wat betekent dit? Ik had altijd een antwoord, maar toen ik
"voor de eerste keer" het enige vers waar Jezus zelf duidelijk
definieerde wat we moeten doen om in Hem te blijven zag was ik gevloerd. "Hij
die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem".
Dit leidde mij er toe om een heleboel verzen te bestuderen in Johannes 6 ‘die ik
nog nooit eerder had gezien’ en uiteindelijk toen er het op aankwam om Jezus te
accepteren over Zijn woord, over de Eucharistie, had ik maar één antwoord: “Heere,
tot Wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens.”
Kolossensen 1:24 (Lijden)
“Die mij nu verblijde in mijn lijden
voor u, en vervulle in mijn vlees de overblijfselen van de verdrukkingen van
Christus, voor Zijn lichaam, hetwelk is de Gemeente,”
Ik weet niet of ik dit opzettelijk heb vermeden of gewoon blindelings
gemist, maar voor de eerste 40 jaar van mijn leven heb ik dit vers nooit
gezien. En eerlijk gezegd, toen ik het uiteindelijk zag, wist ik nog steeds
niet wat er mee te doen. Niets in mijn Lutherse, Congregationalistische of
Presbyteriaanse achtergrond heeft me geholpen hoe ik of iemand anders in het
lijden zou kunnen verheugen, en vooral waarom er iets nodig was om het lijden
van Christus te voltooien: er ontbrak niets! Christus lijden, dood en
opstanding waren voldoende en compleet! Om iets anders te zeggen was een aanval
op de almachtige volheid van God’s soevereine genade. Maar nogmaals, dit was de
apostel Paulus die in de onfeilbare Schrift spreekt. En we moesten hem nadoen zoals
hij Jezus navolgde. Het was voor mij nodig om de encycliek, Salvifici doloris, van
Paus Johannes Paulus II te lezen over de betekenis van het lijden om mijn ogen
te openen voor het prachtige mysterie van het verlossende lijden.
Lukas 1:46-49 (Maria)
“En Maria zeide: Mijn ziel maakt
groot den Heere; En mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker; Omdat Hij
de nederheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien; want zie, van nu aan zullen
mij zalig spreken al de geslachten. Want grote dingen heeft aan mij gedaan Hij,
Die machtig is, en heilig is Zijn Naam.”
Tot slot komt de moeilijkste hindernis voor zoveel protestantse
bekeerlingen om te overkomen: onze heilige Moeder Maria. Voor het grootste deel
van mijn leven was Kerstmis de enige plaats wanneer in beeld kwam en dan nog
wel als een beeld, durf ik te zeggen! Maar ik noemde haar nooit 'zalig'. Maar
de Schrift zegt dat alle generaties haar zalig zullen noemen. Waarom ik niet?
Dit leidde mij er toe om voor het eerst andere verzen te ‘zien’, waaronder
Johannes 19:26-27, waar Jezus vanaf het kruis zijn moeder aan Johannes gaf, in
plaats van aan de veronderstelde broers en zussen, en in genade begon ik in navolging
van mijn Heer en Verlosser en eeuwige broeder Jezus, om haar ook te erkennen
als mijn liefdevolle moeder.
10 vergelijkbare Bijbelverzen http://quoteaddicts.com/i/132993
2 opmerkingen:
Zwak artikel, wat geïsoleerde verzen citeren om daar vervolgens een hele leer op te bouwen. Sinds wanneer hoeven we niet meer te kijken wat de hele Schrift over een onderwerp zegt. (Tota Scriptura)
Maria erkent in het geciteerde vers dat Jezus haar Zaligmaker is, Maria had een Zaligmaker nodig en was dus niet zonder zonden zoals Paus IX in 1854 heeft besloten.
De Bijbel leert overduidelijk dat alleen door genade redding is te verkrijgen door geloof!
(Efeze 2:8,9 Galaten 3:10,11 Romeinen 5:1)
Wat u doet is ook maar wat losse verzen citeren, maar ik zal er wel een reactie op geven.
Maria heeft inderdaad ook een Zaligmaker nodig, net als ieder mens. Als katholiek geloven we dat Maria eerder gered is dan wij, namelijk al tijdens haar conceptie. Maar ze is wel gered dankzij het reddingswerk van Christus.
De mens wordt zeker niet alleen uit geloof gered, dat is letterlijk in tegenspraak met de H. Schrift: "Ge ziet: uit wèrken wordt de mens gerechtvaardigd, en niet uit geloof alleen." (Jak. 2: 24).
Deze verzen worden in andere artikelen op dit blog uitvoeriger behandeld, met in acht neming van vele andere verzen uit de H. Schrift (Tota Scriptura).
Dat andere Protestantse principe, het 'Sola Scriptura', staat trouwens nergens in de Bijbel.
Een reactie posten