Karl Keating - Catholic Answers, San Diego: 2004, http://www.catholic.com/library/Peter_the_Rock.asp
Eén van de punten die ik altijd benadruk tijdens een seminar is dat je direct kunt beginnen als effectief apologeet; je hoeft niet te wachten totdat je een soort theologieprofessor bent. Je kunt gewoon beginnen met wat je al weet, zelfs wanneer dat maar weinig is.
Dit illustreer ik meestal vanuit mijn eigen ervaring, en je kunt deze techniek gebruiken bij de volgende keer dat een anti-katholiek met Bijbelverzen begint te smijten.
Enkele jaren geleden, toen ik nog niet zo veel moeite had gedaan om de Bijbel te lezen, probeerde ik evangelisten die aan de deur kwamen te vermijden. Ik had mijn vingers al te vaak gebrand. Waarom de deur openen, en een gesprek rekken (als ik buitenshuis aangesproken wordt), wanneer ik toch niets te zeggen heb?
Natuurlijk, ik had wel een Bijbel. Ik gebruikte die Bijbel op een manier waarop u de Bijbel misschien ook wel gebruikt: om stof te vangen wat anders op de boekenplank terecht zou zijn gekomen. Ik had een familie-Bijbel met prachtige platen en zo zwaar dat de Bijbel zwaarder was dan mijn zoontje van bijna vijf jaar.
Zoals gezegd, ik had wel een Bijbel, maar gebruikte hem niet zo veel, waardoor ik weinig te zeggen had wanneer evangelisten mij aanspraken. Ik wist ook niet naar welk vers ik verwijzen moest wanneer ik het Katholieke standpunt verdedigen moest.
Voor een leek was ik redelijk geïnformeerd over mijn geloof – ik twijfelde nooit aan mijn geloof en praktiseerde het altijd – maar wat ik gelezen had dat had mij niet toegerust voor verbale tweegevechten.
Toen, op een dag, kwam ik een brok informatie tegen die een schokgolf teweegbracht bij de eerstvolgende evangelist die bij mij aanbelde en die voor mij bewees dat het niet zo moeilijk is apologetische vaardigheden te leren. Hierbij wat er gebeurde.
Toen ik de deur opendeed stond er een evangelist voor de deur, die zichzelf voorstelde als een zevendedagsadventist. Hij vroeg mij of hij een paar inzichten in de Bijbel met mij mocht delen. Ik zei hem dat hij kon doorgaan.
Hij ging van de ene naar de andere pagina, citeerde vers op vers, om de fouten van de Kerk van Rome aan te tonen en de overduidelijke waarheid van zijn eigen denominatie.
Niet veel te zeggen
Sommige Bijbelverzen was ik al eerder tegengekomen. Ik was betreffende de Bijbel immers niet volledig onwetend, maar veel verzen waren toch nieuw voor mij. Bekend of niet, maar veel verzen lokten geen reactie bij mij uit, omdat ik niet genoeg over de Bijbel wist om effectief te kunnen reageren.
Tenslotte kwam de evangelist bij Matt. 16: 18: “En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen”.
“Stop hier even”, zei ik. “Dat vers ken ik. Dat is het vers waar Jezus Simon aanstelt als aards hoofd van de Kerk. Dat is waar de eerste Paus aangesteld wordt.” Ik wachtte een moment en lachte breeduit, wetende wat de evangelist hierop zou gaan zeggen.
Hij wist dat hij gewoonlijk geen echte verdediging van het Katholieke standpunt tegenkwam wanneer hij langs de deuren ging, maar soms sprak een Katholiek hem tegen, zoals ik gedaan had. Hij had hier echter een reactie op, en ik wist welke reactie dit zou zijn en was erop voorbereid.
“Ik begrijp wat u bedoelt”, zei hij, “maar de Katholieken begrijpen dit vers verkeerd omdat ze geen Grieks kunnen lezen. Dat is het probleem met uw Kerk en de leerlingen daarvan. U kent de taal niet waarin de Bijbel geschreven is. Om Matt. 16: 18 te begrijpen met je verder kijken dan de Nederlandse tekst en kijken naar het Grieks.”
“Is dat zo?” zei ik tegen hem, alsof ik zelf onwetend was betreffende de val die hij voor mij aan het leggen was.
“Ja”, zei hij, “in het Grieks is het woord voor rots ‘petra’, wat grote en massieve steen betekent. Het woord dat voor Simons nieuwe naam gebruikt wordt is anders; het is ‘petros’, wat kleine steen betekend, een kiezelsteen.“
Wat de evangelist me op dit punt vertelde was incorrect. Immers leraren Grieks – zelf niet-katholieke – erkennen dat de woorden petros en petra in het Grieks van de eerste eeuwen synoniemen waren. Ze betekenden: “Kleine steen” en “grote steen”, in sommige antieke Griekse poëzie, eeuwen voor Christus komst, maar dit taalkundig verschil was verdwenen tegen de tijd dat Matheusevangelie in het Grieks vertaald was. Het verschil in betekenis kan alleen maar in het antieke Grieks gevonden worden, maar het Nieuwe Testament is geschreven in Koine Grieks – een heel ander dialect. In Koine Grieks betekenen petros en petra beide simpelweg “rots”. Wanneer Jezus Simon “kleine steen” had willen noemen zou Hij het Griekse lithos gebruikt hebben. Het argument van de evangelist ging dus niet op door gebrek aan kennis van het Grieks.
“Jullie Katholieken”, zo ging de evangelist verder, “denken door jullie gebrekkige kennis van het Grieks dat Jezus Simon gelijk stelt met de rots. Het was echter net andersom. Hij contrasteerde ze juist met elkaar. Aan de ene kant de rots waarop de Kerk gebouwd zou worden, Jezus zelf, en aan de andere kant de kleine steen, deze kiezelsteen. Jezus, zei juist dat Hijzelf het fundament zou zijn, en Hij benadrukte dat Simon hiervoor nu net niet gekwalificeerd was.
“Zaak gesloten”, dacht hij.
Nu was de beurt aan de evangelist om breed glimlachend even te pauzeren. Hij was goed getraind voor zijn taak als evangelist. Hij had gehoord dat er soms misschien een Katholiek zou zijn die zou beweren dat Matt. 16: 18 bewijst dat het Pausdom een Bijbelse instelling van Christus zelf is. Hij wist goed wat hij moest zeggen om het tegendeel te bewijzen, en dat had hij zojuist gedaan.
“Wel”, zei ik, terwijl ik het beetje informatie dat ik had geleerd begon te vertellen, “ik ben het met je eens dat we niet moeten blijven steken in het Nederlands, we moeten naar de Griekse grondtekst kijken”. Hij lachte en knikte mij vriendelijk toe. “Maar je zult het vast ook met mij eens zijn dat we eveneens niet moeten blijven steken in het Grieks en verder moeten kijken naar de oorspronkelijke Aramese tekst”.
“Het wat?” vroeg hij.
“Het Aramees”, zei ik. “Zoals je weet, was het Aramees de taal die Jezus sprak, net als de apostelen en alle Joden in Palestina. Het was de landstaal in die tijd.”
“Ik dacht dat Grieks de landstaal was.”
“Nee”, antwoordde ik. “Velen van hen, zo niet allen, konden Grieks spreken, dit omdat Grieks destijds de lingua franca was in het Middellandse Zee gebied. Het was de taal van de cultuur en de commercie, en de meeste Nieuwtestamentische boeken zijn in deze taal geschreven, omdat ze niet alleen geschreven werden voor de Christenen in Palestina, maar ook voor de Christenen in plaatsen als Rome, Alexandrië en Antiochië, plaatsen waar geen Aramees gesproken werd.”
“Ik zei net dat bijna het hele Nieuwe Testament in het Grieks geschreven is, maar niet alles. Velen gaan er vanuit dat Mattheüs in het Aramees geschreven is – we weten dit uit geschriften die bewaard zijn door Eusebius van Caesarea – maar dit Bijbelboek is al heel vroeg vertaald naar het Grieks, misschien zelfs door Mattheüs zelf. In ieder geval is het origineel verloren gegaan (zoals alle originele Nieuwtestamentische boeken), alles wat we nu hebben is de Griekse vertaling.”
Ik pauzeerde even en keek naar de evangelist. Hij leek een beetje ongemakkelijk en twijfelde er misschien aan of ik wel Katholiek was, omdat het leek dat ik goed wist waar ik het over had. Ik ging door.
Aramees in het Nieuwe Testament
“We weten dat Jezus Aramees gesproken heeft, omdat sommige van Zijn woorden in een van de Evangelies bewaard zijn gebleven. Kijk maar eens naar Matt. 27: 46, waar Hij vanaf het kruis zegt: ‘Eli, Eli, lama sabachthani?’ Dat is geen Grieks, maar Aramees en het betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?’ ”
“En verder”, zei ik, “in Paulus' brieven is acht maal (vier maal in Galaten en vier maal in 1 Korintiërs) de Aramese vorm van Simons nieuwe naam voor ons bewaard gebleven. In onze Nederlandse Bijbel staat er ‘Céfas’. Dat is geen Grieks. Maar dat is de transliteratie van het Aramese woord ‘Kepha’.”
“En welke betekenis heeft ‘kepha’? Het betekent rots, hetzelfde als ‘petra’. Het betekent niet kleine steen of kiezelsteen. Maar wat Jezus in Matt. 16: 18 zei is dit: “En Ik zeg u ook, dat gij zijt Kepha, en op deze kepha zal Ik Mijn gemeente bouwen.”
“Wanneer je begrijpt wat er in het Aramees staat, zie je ook dat Jezus, Simon en de rots gelijkstelt, Hij stelt ze niet tegenover elkaar. We kunnen dit ook helder zien in sommige moderne vertalingen, die het vers als volgt weergeven: “En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen (NBV)”. In het Frans is één woord, ‘pierre’, altijd gebruikt voor deze beide: Simons nieuwe naam en de rots.”
Voor een moment was de evangelist met stomheid geslagen. Het was duidelijk dat hij nooit een dergelijke reactie gehad had. Hij trok zijn wenkbrauwen op, terwijl hij nadacht over een tegenreactie. Toen schoot het hem te binnen.
“Een momentje”, zei hij. “Wanneer ‘kepha’ hetzelfde betekent als ‘petra’, waarom staat er dan niet in het Grieks: ‘En Ik zeg u ook, dat gij zijt petra, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen’? Waarom gebruikt Mattheüs het woord ‘petros’, als nieuwe naam van Simon, wat toch echt iets anders is als ‘petra’?”
“Omdat dat niet anders kon,” zei ik. “Grieks en Aramees hebben een verschillende grammaticale structuur. In het Aramees kun je ‘kepha’ op beide plekken in Matt. 16: 18 gebruiken. In het Grieks kom je dan een probleem tegen vanwege het feit dat de zelfstandige naamwoorden een verschillend woordgeslacht hebben.”
“Je hebt mannelijke, vrouwelijke en neutrale zelfstandige naamwoorden. Het Griekse woord ‘petra’ is vrouwelijk. Je kunt dit zonder problemen gebruiken in de tweede helft van Matt. 16: 18. Maar je kunt het niet gebruiken als de nieuwe naam van Simon, omdat je dan een man een vrouwelijke naam zou geven – dat kon toen tenminste niet. Je moet het laatste deel van het zelfstandige naamwoord veranderen zodat het mannelijk wordt. Wanneer je dat doet krijg je ‘petros’, wat al een bestaand woord was, het betekent rots.”
“Ik geef toe dat het een onperfecte weergave van het Aramees is; je verliest een deel van het spelen met woorden. Maar in het Grieks kun je het niet beter weergeven.”
“Maar naast het Grammaticale bewijs, laat ook de structuur van het verhaal niet toe om de rol van Petrus te minimaliseren. Laten we kijken hoe Matt 16: 15-19 gestructureerd is. Nadat Petrus zijn geloof betreffende Jezus’ identiteit belijdt, doet Jezus hetzelfde betreffende Petrus' identiteit. Jezus zegt niet: “Zalig zijt gij, Simon, Bar-Jona! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is. Ik zeg u ook, dat gij zijt een kleine steen, en op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen, …..En Ik zal u geven de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen”. Jezus geeft Petrus een drievoudige zegen, inclusief de gift van de sleutelen van het koninkrijk der hemelen, waarmee zijn autoriteit niet ondermijnd wordt. Zeggen dat Jezus Petrus’ rol bagatelliseert is rechtstreeks in tegenspraak met de context van dit gedeelte. Jezus installeert Petrus als een soort hoofdrentmeester of eerste minister, direct onder de Koning der Koningen, door hem de sleutels van het Koninkrijk te geven. Zoals gezien kan worden in Jesaja 22: 22 stelden koningen in het Oude Testament een hoofdrentmeester aan die direct onder hen dienden in een positie van groot gezag en als heerser over het koninkrijk. Jezus, citeert bijna woordelijk uit deze passage in Jesaja, het is dus duidelijk wat Hij bedoelde. Hij verheft Petrus als een vaderfiguur over de gehele huishouding van Zijn Vader (Jes. 22: 21), om zijn volk te leiden en te besturen (Joh. 21; 15-17). Zijn autoriteit als eerste minister onder de koning werd door de eeuwen heen, van de ene op de andere man, overgegeven door het overhandigen van de sleutels, die op de schouders gedragen werden als een teken van autoriteit. Op gelijke wijze is het gezag van Petrus doorgegeven gedurende meer dan 2000 jaar door middel van het Pausschap.”
Mijn beurt om te pauzeren
Ik wachtte even en glimlachte. De evangelist lachte ongemakkelijk terug, maar zei niets. Dit duurde zo ongeveer 30 seconden. Toen keek hij op zijn horloge, stelde vast dat de tijd gevlogen was, en excuseerde zich. Ik zag hem nooit terug.
Wat is nu het resultaat van deze ontmoeting? Twee dingen – een voor mij en een voor hem.
Ik begon wat zelfverzekerder te worden. Ik begon te zien dat ik mijn geloof kon verdedigen, als ik een beetje huiswerk gedaan had. Hoe beter het huiswerk, des te beter de verdediging.
Ik realiseerde mij dat elke Katholiek die leest – ook u – hetzelfde kan doen. Je hoeft niet te twijfelen aan je geloof, dat het misschien niet waar blijkt te zijn wanneer je probeert om antwoord te geven op een scherpe vraag.
Wanneer je eenmaal een beetje zelfvertrouwen gewonnen hebt, kun je tegen jezelf zeggen: “ik weet het antwoord op die vraag misschien niet, maar ik kan het antwoord vinden wanneer ik de boeken opsla. Als ik het antwoord daar niet direct vind ga ik wat verder zoeken.”
En hoe zit het met de evangelist? Hoe ging hij weg? Ik denk dat hij wegging met een gevoel van twijfel over zijn kennis van het Katholicisme, en het Katholieke geloof. Ik hoop dat zijn twijfel later gegroeid is zodat hij misschien, heel misschien, op de gedachte zou komen dat hij misschien het Katholieke geloof dat hij bestreed iets beter moest gaan bestuderen.
3 opmerkingen:
een discussie om niks.
Petrus had de eerste kerk opgericht en was aangesteld om de evangelie te verkondigen aan de heidenen.
Jezus zei niet: wees een paus/geestelijke vader, nee hij zei jij bent de rots waarop IK MIJN kerk zal bouwen
ik zou wel graag naar 1 van uw lezingen komen.
Jezus heeft Petrus niet alleen aangesteld om het evangelie te verkondigen, eerst aan de Joden en daarna aan de heidenen, maar ook om:
- zonden te vergeven Joh. 20: 23
- zieken te genezen en duivels uit te drijven (Luk. 9: 1) Veel heiligen uit de Katholieke Kerk hebben ook duivels uitgedreven en zieken genezen!
- De Heilige Geest te geven door handoplegging (Hand. 9: 17) In de Katholieke Kerk leggen de priesters de handen op bij het vormsel, waarna de gelovigen de Heilige Geest ontvangen.
Ja het is zelfs zo dat wanneer je de apostelen ontmoet dat het dan is alsof je Jezus zelf ontmoet (Matt. 10: 40)
Uit het stuk over Petrus en deze petra blijkt verder ook dat de apostelen gezag hadden, zoals een onderkoning, die namens de Koning handelt en regeert.
Ik heb op dit moment geen lezing gepland staan. Maar op uitnodiging ben ik wel bereid om een lezing te komen geven.
Een reactie posten