zaterdag 24 juli 2010

Overzichtspagina Eucharistie/ H. Mis

Een van de grootste opstakels om Katholiek te worden is voor veel christenen de Eucharistie. Vooral het feit dat Christus werkelijk aanwezig is, dat de substantie van brood verandert in Christus lichaam, is een steen des aanstoots. Daarnaast ook het offerkarakter van de Mis, dat Christus opnieuw, op onbloedige wijze geofferd wordt. Meer informatie vind u via onderstaande links.

In dit artikel staat een verdediging van de Katholieke visie op de Eucharistie.

Uitleg over de Eucharistie vanuit met name Joh. 6 is hier te lezen.

Verder via deze link een lijst met Bijbelteksten over dit onderwerp.

Het geheel wordt samengevat in dit artikel.

Uitgebreide citaten van de oudvaders zijn ook beschikbaar, waaronder van Augustinus en Athanasius, die door de meeste Protestanten toch hooggeacht worden (Engels).

Hier kunt u luisteren naar een boeiende lezing geeft kapelaan Hand Schouten, vroeger dominee Schouten, een heldere uitleg over het H. Misoffer.

Veel gestelde vragen
De woorden "Dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed" zijn slechts beeldspraak? (met veel citaten van oudvaders)

Is de transsubstantiatie 'uitgevonden' door het Concilie van Trente?

Is het offeren tijdens de H. Mis is een vervloekte afgoderij? (met citaten van oudvaders)

Is de H. Mis in strijd met Christus' voor eens en voor altijd gebrachte offer aan het kruis (Hebr. 9:25-28)?

Waarom drinkt alleen de priester van de wijn, Christus zegt toch: "drink allen daaruit"?

John Henry Newman over de transsubstantiatieleer:
Sommigen beweren dat de leer der transsubstantiatie moeilijk te geloven is; voordat ik katholiek was geloofde ik die leer niet. Ik had niet de minste moeite erin te geloven, zodra ik geloofde dat de Katholieke roomse Kerk het orakel Gods was en dat zij die leer tot bestanddeel van de oorspronkelijke revelatie had verklaard. Voor de voorstelling is die leer moeilijk, onmogelijk, dat geef ik toe; - maar waarom moeilijk te geloven? Toch vond Macaulay ze zó moeilijk te geloven, dat hij een gelovige met de hoge talenten van een Sir Thomas More nodig had, voordat hij zich kon voorstellen dat de katholieken van een verlichte eeuw nog weerstand konden bieden ‘ aan de overstelpende kracht van het bewijs tegen’. ‘Sir Thomas More’, schrijft hij, ‘ is een van de meest uitgezochte modellen van wijsheid en deugd en de leer der transsubstantiatie is voor het geloof wat een proef lading is voor het kanon. Een geloof dat aan die proeve kan doorstaan, kan alle proeven doorstaan. ‘ - Ik voor mij echter - bewijzen kan ik het feit natuurlijk niet - ik weet niet hoe het gebeurt, maar ik zeg: ‘ waarom zou het niet zo zijn? Wat is ertegen? Wat weet ik van substantie of materie? Evenveel als de grootste filosofen en dat is hoegenaamd niets.’ Dit is zó waar, dat er op het ogenblik een wetenschappelijke theorie in opkomst is, die verklaart dat wij in de natuurkunde niets anders kennen dan de verschijnselen. De Katholieke leer laat de verschijnselen terzijde. Ze zegt niet dat de verschijnselen verdwijnen; ze zegt integendeel dat de verschijnselen blijven, maar ze zegt niet dat dezelfde verschijnselen op meer dan één plaats tegelijk zijn. Zij richt zich op datgene waarvan niemand ter wereld iets weet, op de stoffelijke substantie zelf en zo staat het nu ook met dat majestueuze artikel van de anglicaanse zowel als van de Katholieke geloofsbelijdenis, de leer van de Drie-enigheid. Wat weet ik van de essentie van het Goddelijke Wezen? Ik weet dat mijn begrip van Drie in abstracte ook eenvoudig onverenigbaar is met mijn begrip van Een, maar als ik kom tot het feit in concreto, dan heb ik geen enkel middel om te bewijzen dat er niet een zin is waarin Een en Drie gelijkelijk kunnen gezegd worden van de Onmededeelbare Godheid."